Ja, dat mag tegenwoordig. Aanpassen of opkrassen. De xenofobe klant wordt op zijn wenken bedient en binnenkort zijn er weer moslimvrije ruimtes waar geademd kan worden. Want het Europees Hof heeft geoordeeld dat werkgevers van werknemers mogen eisen dat ze geen hoofddoek dragen. Uiteraard met allerlei obstakels, maar in de praktijk zal het erop neerkomen dat het vooral werknemers betreft in het contact met klanten. Als een klant nou geholpen wil worden door iemand zonder hoofddoek en de werkgever komt aan die eis tegemoet, maar heeft er niets over opgenomen in zijn reglement: maakt hij zich dan schuldig aan discriminatie? En mag je als klant ook eisen dat je alléén door medewerkers mét hoofddoek geholpen wordt?
Ik lees het nieuwsbericht: “De uitspraak geldt niet alleen voor hoofddoeken, maar voor alle religieuze, filosofische en politieke symbolen.” Gelukkig maar! Hoewel ik me nu toch afvraag wat hier bedoeld wordt. Gaat dit erom dat neonazi’s die graag een hakenkruis dragen niet eenzijdig gediscrimineerd mogen worden? Het is dus maar de vraag is of het zo duidelijker wordt. Wanneer is iets een symbool bijvoorbeeld? En wie bepaalt dat? Wanneer is iets politiek en wanneer neutraal?
Ik vraag me dan af of een moslima, die kan verdedigen dat haar hoofddoek geen symbool is maar een kledingstuk, gedwongen kan worden zich ‘uit te kleden’. Of dat de hoofddoek van een moslima met make-up en rokje automatisch tot symbool gedoopt kan worden. Is het dan vervolgens een symbool van religieuze of culturele identiteit? Draagt een moslima die een hoofddoek op haar hoofd draagt en Dr. Martens aan haar voeten, religieuze of politieke symboliek uit? Is het dragen van een regenboogspeldje een ongewenst politiek statement? Mag iemand geen rode en witte veters meer in zijn schoenen?
Iedereen weet dat dit, ondanks de neutrale indekking, draait om de mogelijkheid moslims uit de publieke ruimte te verwijderen. Geëmancipeerd als we zijn voeren we die strijd over de rug van de vrouw, en bij voorkeur de vrouw met de zwakste positie in deze samenleving. Iedereen trekt aan haar en ze heeft maar te luisteren naar wat het beste voor haar is.
Hallo Arjen Buitelaar,
Ik had een heel verhaal getikt, maar u vraagt om een niet te lange reactie. Daarom heb ik het voor u ingekort.
Ik maak me zorgen om religie en de vrijheden van mensen. En in het kader daarvan moet dit artikel bekritiseren.
De beslissing die toestaat dat hoofddoeken geweerd kunnen worden valt op legitieme gronden te verdedigen. Dit besluit betekent niet dat een bepaalde bevolkingsgroep, met een bepaalde religieuze achtergrond op onrechtvaardige wijze worden gediscrimineerd. Ik baseer deze uitspraak op het korte fragment in deze video, de uitspraak van het hof (ik heb hier geen studie van gemaakt, en laat me graag verbeteren, maar ik ben tot dusverre overtuigd), zie:
http://www.nu.nl/114627/video/onder-deze-voorwaarden-mag-hoofddoek-op-werkvloer-verboden-worden.html
De rechtspreker zegt dat werknemers hoofddoeken mogen weren onder bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden houden in dat werknemers de eis kunnen stellen dat werkgevers geen hoofddoek dragen, als zij vinden dat dit bijdraagt aan het uitdragen van neutraliteit. De eis moet noodzakelijk en passend zijn, naar het oordeel van de rechter. Een rechter zal kijken naar het verzoek: lopen vitale zaken voor het bedrijf risico als dit verzoek niet wordt gehonoreerd, is het een redelijk verzoek of zijn alternatieven mogelijk? Het zal ontzettend moeilijk zijn om dit aan te tonen. De beste argumentatie zal zijn: het bedrijf staat voor liberaal-seculier gedachtengoed en wil dit ook uitdragen. Dit is van belang, omdat onze klanten zich in deze kring bevinden, of omdat wij hier waarden onder scharen die wij moeten vertalen binnen ons bedrijf op deze manier. Ingewikkeld, maar niet onmogelijk. U kunt deze toezegging misschien het beste begrijpen als het op gelijke voet zetten van het seculiere gedachtengoed met religieuze overtuigingen. Bedrijven die bijvoorbeeld gestoeld zijn op christelijke waarden kunnen met verwijzing hiernaar bepaalde verwachtingen uitspreken naar hun werkgevers toe, waar zij dan mee moeten instemmen en zich aan dienen te houden. Dit moet wel ‘redelijk’ zijn. Ik zou deze toezegging van het hof begrijpen als verduidelijking ten aanzien van het recht op vrijheid van religie en levensovertuiging in positieve zin. Bovendien komt deze toezegging overeen met de verschillende interpretaties met betrekking tot de beginselen scheiding van kerk en staat, neutraliteit van de overheid en de vrijheid van religie of levensbeschouwing.
Kortom, ik meen dat dit artikel staat voor iets goed, maar dat het zich baseert op een dwaling die ik problematisch vind. Nogmaals, ik laat me graag verbeteren, dan hoef ik u niks kwalijk te nemen.
Ik ben afgestudeerd BA religiewetenschapper aan de Radboud Universiteit en volg momenteel de master Religie en Beleid.
Annette Bekker (24)
Annette Bakker,
Heel leuk beschreven allemaal. Maar ik begrijp nog steeds niet waarom bedrijven mogen uitwijken of rekening mogen houden met (potentiële) klanten die niet van een hoofddoekje houden oftwel anti-Islam/islamofoob zijn. We weten allemaal dat moslims het hardst getroffen zijn met deze uitspraak of zelfs de focus vooral op deze groep ligt. Ik denk dat bedrijven juist een maatschappelijke verantwoordelijkheden hebben en een rol kunnen vervullen in een democratische rechtstaat bij het waarborgen van rechten en plichten die hieruit voortvloeien. Feit blijft namelijk dat aan deze rechtstaat regels verbonden zijn die we allemaal moeten accepteren en respecteren. Je kunt wel zeggen dat aan deze uitspraak voorwaarden zijn verbonden, maar in de praktijk zal het heel moeilijk zijn voor de benadeelden hun gelijk te halen. Hoe kan iemand bewijzen dat het desbetreffende bedrijf zich niet houdt aan de voorwaarden. Bedrijven zullen en hoeven hier helemaal niet aan mee te werken en zullen er alles voor doen om het tegendeel te bewijzen. Uiteindelijk trekt de burger aan het kortste eind.
Vind het trouwens heel opmerkelijk dat dezelfde groep waarvan altijd wordt geroepen dat deze bescherming nodig heeft tegen onderdrukking van de Islam, maar nu juist het hardst getroffen wordt wanneer zij juist onafhankelijk wil zijn en tegelijkertijd haar identiteit wil behouden. Was te verwachten..
Beste M. El Khadraoui,
Wat mij betreft was deze beslissing niet nodig en hadden werkgevers/bedrijven al voldoende middelen tot hun beschikking om daar waar zij het nodig achtten mensen af te wijzen voor bepaalde functies. Maar zoals ik zeg, ik zie het onder de gestelde voorwaarden toch niet onrechtmatig, maar als een poging om de zaken in balans te krijgen en meer duidelijkheid te scheppen. Dit maakt het niet goed, maar dit maakt wel dat dit artikel mij niet aanstaat.
Niet elk bedrijf zou aanspraak kunnen doen op deze wet bij een beslissing tot afwijzing, maar u zou kunnen denken aan bedrijven die streven de veiligheid te garanderen. Deze bedrijven maken gebruik van kostuums om uniformiteit en neutraliteit uit te stralen om deze voornaamste taak te kunnen uitvoeren.
Neutraliteit is ook maar een waardeoordeel of norm. Hier wordt neutraliteit verbonden met het niet zichtbaar maken van politieke, filosofische of religieuze alliantie. De bewijslast ligt bij de werkgever, niet bij de werknemer.
Ter verdediging zou de werknemer kunnen betogen dat de nagestreefde neutraliteit op een andere manier geïnterpreteerd kan worden, dat er ook gestreefd mag worden naar een weerspiegeling van de samenleving of dat er niet getracht moet worden de schijn van neutraliteit op te houden, maar tegemoet te komen aan het menselijke karakter van de functie. Een dergelijke vorm van transparantie zou beter kunnen staan in het streven naar neutraliteit. Bovendien kan de zichtbaarheid van verbondenheid met een bepaalde religie en het goed functioneren bijdragen aan de bestrijding van negatieve beeldvorming over betreffende religie. Daarom zeg ik, het zal erg lastig zijn om te betogen dat het voor het werk nodig is dergelijke symbolen te weren.
Wat mij betreft hebben bedrijven een maatschappelijke verantwoordelijkheid en dient de overheid en het hof hierin een voorbeeld te stellen. Wat mij betreft kan de neutraliteit op een andere manier nagestreefd worden en duidelijkheid op een andere manier bewerkstelligd. Ik vind het bijzonder jammer dat hier niet op een andere manier mee omgegaan wordt. Ik kan me voorstellen dat er in de praktijk een specifieke religieuze groep het hardst getroffen wordt, maar dit is niet de bedoeling van de wet/regeling. Als in dit artikel puur betoogd zal worden dat het risico op negatieve effecten, dan kan ik daarmee inkomen. Maar ik moet de reactie van Buitenlaar nog lezen 🙂
Annette Bekker
Hallo Annette Bekker,
Dankjewel voor de serieuze en duidelijke reactie. De uitspraak van het hof stelt (overgenomen uit je link): ‘… tot gevolg heeft, dat de personen die een bepaalde godsdienst aanhangen of een bepaalde overtuiging hebben, bijzonder worden benadeeld. Tenzij die verplichting objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel, zoals het nastreven door de werkgever in de relaties met zijn klanten van een beleid van politieke, filosofische en religieuze neutraliteit, en de middelen om dat doel te bereiken, passend en noodzakelijk zijn, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.’
Het is precies deze stelling—dat een bedrijf in het belang van de relatie met zijn klanten geveinsde neutraliteit aan zijn werknemers mag opleggen, en dat dit gekenmerkt wordt als passende en noodzakelijke middelen om die relatie te verbeteren of behouden—die zo kwalijk is en de gelegenheid schept te discrimineren als er maar genoeg protesterende klanten zijn. Niet democratische waarden en de bescherming van het individu wordt zo leidend, maar economische belangen. In je tekst benoem je dat de eis wel ‘redelijk’ moet zijn, maar wie bepaalt wat redelijk is? Is het bijvoorbeeld redelijk als een uitbater van een eetgelegenheid eist dat zijn werkneemster haar hoofddoek afdoet omdat één klant daar moeilijk over doet? Daar zal je het vast niet mee eens zijn. Maar is het dan wel redelijk als zijn klandizie significant terugloopt en daardoor zijn omzet daalt als gevolg van het aannemen van een werkneemster die een hoofddoek draagt? Volgens bovenstaande uitspraak lijkt het daar wel op. Wat nu als een eetgelegenheid een aparte ruimte maakt waar mensen kunnen zitten die niet door werknemers met hoofddoek bedient willen worden? Is dat een redelijke oplossing? De werkneemster met hoofddoek kan aanblijven en het niet zeurende publiek bedienen, en de aan hoofddoeken aanstoot nemende mensen kunnen tevens bediend worden zodat de uitbater geen klanten hoeft te verliezen. Het gegeven dat de mogelijkheid geschept wordt binnen een verdraagzaam democratisch stelsel veroorzaakt dat de samenleving steeds onverdraagzamer zal worden, simpelweg omdat het wordt gefaciliteerd. Het is bekend dat sommige call-centermedewerkers met een niet gangbaar Nederlandse naam zichzelf aan de telefoon maar Marco of Femke noemen omdat ze dan meer succes boeken dan als Mohammed of Fatima. Een dergelijke uitspraak zorgt ervoor dat deze groep mensen zich niet kunnen emanciperen, of überhaupt als volwaardig lid van de samenleving gezien zullen worden, maar dat hun eigenheid steeds verder van de samenleving afgezonderd raakt.
Ook zie ik niet hoe deze maatregel seculier gedachtegoed op gelijke voet met religieuze overtuigingen zet. Je geeft het voorbeeld van bedrijven die gestoeld zijn op christelijke waarden een verwachting naar hun werknemers kunnen uitspreken. Ook hier, wie bepaalt wat ‘redelijk’ is? Op (sommige) gereformeerd vrijgemaakte scholen eist de werkgever bijvoorbeeld dat zijn werknemers elke zondag minstens één kerkdienst in de kerk van hetzelfde kerkgenootschap zitten. Is dat een redelijk eis? Dit vindt toch buiten werktijd plaats. Ook laten deze scholen pas sinds enkele jaren homoseksuele werknemers toe, met de eis dat die dit niet openbaar zullen maken. Is dat een redelijke eis? Nee, een dergelijke eis gaat rechtstreeks in tegen de grondbeginselen van de democratische rechtstaat. Toch voldoet het aan de uitspraak van het hof, want het is niet in het belang van het ‘bedrijf’ bijzonder onderwijs als het zijn eigenheid verliest. De vrijgemaakte kerk is naast de ‘zwarte kousenkerk’ zo’n beetje de laatst overgebleven zuil in de ontzuilde samenleving, vandaar, als zijnoot, dat je ziet dat de aan deze kerkgenootschappen verwante politieke partijen vrij stabiel blijven. Zou het een redelijke eis zijn als een ‘christelijke boekhandel’ zich beroept op het niet dragen van een hoofddoek? Of zou het redelijk zijn als een dönerkebabzaak van zijn medewerkers eist dat ze juist wél een hoofddoek dragen?
Ik vraag me af hoe jij secularisme interpreteert, want ik denk dat we daarin van mening verschillen. Met name het Nederlands secularisme. Zoals ik je laatste zinnen interpreteer meen ik dat in jouw optiek de nadruk bij secularisme ligt op laïcisme. Die opvatting zou ik ten vurigste willen bestrijden. De oorspronkelijke vorm van Nederlands secularisme staat scheiding van kerk en staat voor om de eigenheid van geloven te beschermen tegen de staat en niet andersom. De neutraliteit van de overheid waarborgt dus voornamelijk dat de overheid zich niet bemoeit met religie, daarentegen is het prima mogelijk een politieke partij te hebben op religieuze grondslag die zich wél bemoeit met de overheid.
Hartelijke groet,
Arjen Buitelaar
Beste Arjen Buitelaar,
De reden dat ik in mijn eerste reactie schrijf dat de wet waarschijnlijk ter handreiking dient voor werkgevers die baat hebben bij neutraliteit en zich bevinden in een liberaal-seculiere samenleving, is omdat ik verwacht dat een dergelijke wet vooral in Frankrijk bruikbaar is. Hier is het idee heersend dat vrijheid het best bewaard wordt door dergelijke symboliek te weren in het openbaar, nu ook binnen bedrijven waar dat nodig wordt geacht. In Nederland wordt diversiteit op een andere manier begrepen en daarom verwacht ik dat het in Nederland weinig voeten in de aarde zal hebben.
Ik heb overigens eigenlijk geen eigen begrip van secularisme, er zijn vele verschillende betekenissen van het begrip. Feit is dat secularisme op verschillende manieren begrepen wordt en dat resulteert in verschillende uitingsvormen. Doorgaans geldt dat de overheid waar mogelijk geen stelling dient in te nemen aangaande religieuze zaken om haar religieuze aard. Echter, zij is soms gedwongen tot uitspraken over religieuze zaken. De toepassing van de genoemde wet staat toe dat per land bepaald wordt wat geoorloofd is en wat niet. In een liberale, democratische rechtstaat is het de bedoeling dat dit gebeurt op neutrale gronden. Het beste van het slechtste zijn wetten die noodzakelijk zijn, proportioneel en doeltreffend zijn en zo meer. Vergelijk dus met ‘passend en noodzakelijk’. Er wordt getracht de rechtvaardigheid te garanderen door de mensenrechten op te nemen in de grondwetsartikelen. Deze rechten kunnen met elkaar in conflict raken, eenvoudigweg omdat mensen ze doen leven. Misschien wenst u dat er niet beoordeeld hoeft te worden door de overheid, rechter of wie dan ook over religie en dergelijke, maar er moet nu eenmaal een oordeel geveld worden in conflictsituaties. Dus: de rechtgevende macht beoordeelt en hij dient dit te doen op objectieve gronden en gericht op rechtvaardigheid, dus in achtneming van de mensenrechten.
Zoals de rechter heeft genoemd moet de eis om dergelijke symbolen te kunnen weren terugslaan op een legitiem doel. Ik heb een voorbeeld gegeven in mijn reactie op M. El Khadraoui. U vraagt of het redelijk is om iemand te ontslaan als klanten problemen hebben met deze persoon of wat zij volgens hen representeert. Wil een restauranteigenaar mensen die een hoofddoek dragen weren wegens economische gronden, dan moet hij kunnen aantonen dat het dragen van de hoofddoek de reden is waarom zijn omzet beneden de maat is en eventueel dat dit bedreigend is voor zijn bedrijf. Hij moet dan laten zien dat het dragen van een hoofddoek de afwezigheid van clientèle veroorzaakt. Dit lijkt mij een vrijwel onmogelijke taak. Een eenvoudige verdediging tegen zijn verzoek is het vragen aan de aanwezige klanten of de hoofddoek hen stoort. Wellicht dat er juist veel mensen komen naar het restaurant omdat het restaurant een kleurrijk en divers werknemersaanbod heeft. Het lijkt mij aannemelijk dat een dergelijke zaak door de rechter wordt afgedaan als een niet legitiem verzoek. Daarboven mag een rechter noemen dat de werkgever niet alleen is om winst te behalen, maar ook zorg draagt voor zijn personeel. Als de werkgever maatschappelijk verantwoord wil handelen of überhaupt hart heeft voor zijn werknemers, dan zou hij voor zijn personeel opkomen, wijzen op de huisregels en de vijandige klanten verzoeken de bediening fatsoenlijk te bejegenen, of iets dergelijks. Dergelijk gedrag zou goed zijn voor de business, mocht dit een drijfveer zijn. Mensen eten liever in een veilige omgeving, lijkt me. Dit onder voorbehoud dat dit een situatie is in Nederland.
Het feit dat er in de praktijk niet naar deze regels geleefd wordt, is ergerlijk en onrechtvaardig. Maar in het diepst is het niet deze wet die dit gedrag goedpraat. Ik blijf dus bij mijn eerdere reactie. Ja, mensen worden gediscrimineerd vanwege hun naam en (soms alleen maar vermeende) achtergrond en dit is onrechtvaardig. Als u niet vertrouwt op deze genoemde wet, vertrouwt u in het diepst niet op het systeem. Daar kan ik me een voorstelling van maken, maar het is niet deze wet waar het mis gaat. Overigens hoop ik van harte dat deze wet van weinige betekenis is voor Nederland, omdat de vorm van seculiere staat als Nederland diversiteit hoger waardeert dan Frankrijk. Dit betekent dat in Frankrijk over dezelfde casus ander beslist kan worden dan in Nederland en andersom, gewoon om de staat anders ingericht is. Ik hoop dat Nederland dit blijft doen.
Dan een ander voorbeeld ter verduidelijking van mijn vergelijking dat deze wet met bedrijven op christelijke gronden gestoeld. Even een voorbeeld, niet over de relatie met klanten, maar de relatie met collegae. Binnen dit bedrijf is het traditie om bij aanvang van een vergadering of maaltijd een moment stilte te nemen of dank te betuigen. Alle werknemers hechten waarde aan deze traditie en het creëert eenheidsgevoel onder de mensen daar. Bij sollicitatie vraagt de afnemer of kandidaten geen bezwaar hebben tegen deelname aan dergelijke activiteiten. Afnemer hoeft niet te vragen naar de persoonlijke overtuigingen van sollicitant, want dit is niet nodig. Het is wel toegestaan te vragen naar eventuele bezwaren, want op redelijke gronden kan betoogd worden dat het spanning oproept als mensen niet aan mee willen doen of sterker nog, als zij het belachelijk vinden om deel te nemen aan zulke activiteiten. In zo een geval passen ze niet bij de cultuur van het bedrijf. Volgens mij is dat doorgaans een goede reden om mensen niet aan te nemen. Overigens is deze praktijk ook gangbaar (geweest) bij overheden als gemeenteraden. Echter, voor overheden geldt een andere regeling, het kan zich niet beroepen op vergelijkbare gronden als bedrijven. Als voldoende mensen bezwaren maken tegen het levend houden van een dergelijke traditie, dan dient de traditie te worden verworpen. Een analoge verklaring gaat op voor politieke partijen in Nederland. Het staat de burgers vrij te kiezen voor een theocratie, maar alleen via democratische wegen. En met alle paradoxale spanningen van dien.
Nog even in reactie op de voorstelling van het weigeren door christelijke boekhandel. Het lijkt mij niet redelijk als een christelijke boekhandel van werknemers vraagt niet een hoofddoek te dragen, maar misschien schiet mijn voorstellingvermogen tekort. Een hoofddoek is niet exclusief een islamitisch symbool, sommigen betogen ook wel dat het van joods-christelijke oorsprong is. Als het werkgever gaat om het bewaren van christelijke levenswijze dat werknemers volgens hem dienen uit te dragen, kan op eenvoudige wijze betoogd worden dat het niet dragen van hoofdbedekking een onredelijke eis is. Het dragen van een hoofddoek hindert het niet bij het werk in een boekhandel.
Vriendelijke groeten,
Annette Bekker
Beste Arjen Buitelaar,
Dan nog wat mij betreft een laatste toevoeging. Mijn probleem met uw artikel is dat het een schrikbeeld aanjaagt. Dat mag, het is opinie, maar daarom dus mijn reactie. Sommige mensen zien deze wet misschien als het begin van het einde. Dat is begrijpelijk als zij slechte ervaringen hebben of overdreven waakzaam zijn, maar met oog op de betekenis van deze wet mijns inziens onredelijk. U ondertekent het artikel als religiewetenschapper. Wetenschappers moeten wel realistisch blijven en niet olie op het vuur gooien, zoals u doet met dit artikel.
Natuurlijk, er kan beroep worden gedaan op deze wet als manier om om te gaan met de conflictsituaties die u hebt schetst in uw reactie. Echter, verzoeken tot verbod zullen niet zonder slag of stoot ingewilligd worden, zoals u voordoet in uw reacties. De wet verzekert namelijk van voldoende criteria waar in deze gevallen niet aan voldaan zou worden om het rechterlijk te kunnen goedkeuren. Daarentegen hebben mensen het recht, zij mogen vragen om een dergelijk verbod, bijvoorbeeld om voor zichzelf, hun bezit of anderen op te komen. Deze wet stelt hen daartoe in staat.
Hier van te voren van mij het verzoek of mensen geen reacties kunnen geven omdat ze het niet eerlijk vinden als hoofddoeken met hakenkruizen vergeleken worden, daar gaat het gewoon niet om. Er wordt gesproken over politieke, filosofische en religieuze symbolen. Laten we er daarom een ander voorbeeld erbij halen. Een meneer heeft een hakenkruis op zijn voorhoofd getatoeëerd, hij was fan van Hitler (politiek symbool). Misschien is hij tot inkeer gekomen, misschien niet, maar hij solliciteert bij de Anne Frank Stichting, of in een minder pijnlijke setting, voor een functie in de bediening van een restaurant. Zonder deze wet is er volgens mij geen grond om deze man te weigeren als hij verder capabel is (maar goed, ik heb geen rechten gestudeerd dus dit onder voorbehoud).
Ook staat deze wet toe, als u het toch over hoofddoeken willen hebben, dat bazen van restaurants in tijden van crisis MOGEN vragen van hun werknemers zich te onthouden van het dragen daarvan, eenvoudig omdat hij anders hun veiligheid niet kan garanderen. Niet ideaal, maar wel nodig en passend. U kunt daar het een en ander over vinden, maar mensen (werkgevers) verdienen het recht om op zijn minst dat waar zij voor werken, hun bezit of waar zij voor staan te beschermen. Het verbod op dergelijke symbolen is dus geen doel op zich, maar middel om een hoger doel te bereiken. Daartoe dient deze wet.
Ik weet dat er voor lange tijd 3 zaken aangaande een verbod op het dragen van hoofddoeken door werkgever liepen, ik meen te hebben gelezen in Frankrijk. Ik weet niet wat besloten is of welke redeneringen daarachter lagen, dat wil ik opzoeken. Als er ingegaan wordt op dergelijke belachelijke verzoeken zoals u ze voorstelt, dan zou dat problematisch zijn. Maar ook dan zal ik me niet in eerste instantie tegen de wet richten, maar aanvoeren dat de verzoeken niet voldoen aan de eisen. Ook als er een omweg denkbaar is om het dilemma te ontwijken, dan zal ik daarvoor pleiten. Maar nogmaals, deze wet is niet waar het fout gaat, voor zover ik nu kan inschatten.
Vriendelijke groeten,
Annette Bekker
Zo ben ik, vers uit de moskee en nog gekleed in lang gewaad, ooit geweigerd voor een kopje koffie op een Amsterdams terras. Mijn voorkomen was te opzichtig, of “culturally insensitive” zoals de serveerster het noemde. Eerst glimlachte ik alleen en wilde ik doorlopen, maar toen viel mijn blik op een eveneens bebaarde man die daar in een bloemetjesjurk zat en het gesprek ook hoorde. Daarvan schoten we beiden hardop in de lach. Zijn aanbod voor koffie bij hem aan tafel heb ik toch maar afgewezen, maar ik denk dat het rode hoofd van de serveerster betekende, dat ze inmiddels wel begreep, dat ze alleen stond in haar logica.
Mijn eerste reactie toen ik het bericht over deze uitspraak las was: “En wat volgt? Dit is gereguleerde discriminatie, niet alleen van moslima’s, maar ook van mij”. Ik ben geen moslima, maar dat maakt niet uit. In het bedrijf waar zij niet mag werken, mag ik ook geen kruisje dragen. Tenzij een bepaling als deze slechts wordt gebruikt om een moslima met hoofddoek buiten de deur te houden. En wat moet ik doen, wanneer ik in zo’n bedrijf werk als zeer gewaardeerde collega, maar merk dat zoiets opeens in het reglement is beland? Moet ik mijn kruisje dan maar gaan verstoppen? Dat is niet wat mijn geloof van mij verwacht. Ik moet voor mijn geloof uit kunnen komen, hoe moeilijk dat ook voor mij is. Bovendien wordt van mij verwacht dat ik die ander, met of zonder hoofddoek, in de allereerste plaats als mens zie. Dat betekent, dat ik niet alleen voor mijn eigen recht zal moeten opkomen, maar ook voor het recht van die ander. Daardoor kan ik zomaar opeens voor radicale keuzes komen te staan in een maatschappij die steeds vaker vol onbegrip is tegenover religie en die een staatsreligie van vals liberalisme en neutraliteit aanhangt. Jonge mensen zijn nog volop op zoek naar hun eigen identiteit. Wel of niet geloven hoort daar bij. Ook het dragen van tekenen van geloof maakt daar deel van uit. En het kan zomaar zo zijn, dat dit blijvend wordt. Dan kan het dragen van een hoofddoek juist een teken zijn van een sterke stabiele identiteit, die het niet langer nodig heeft zijn eigen bestaansrecht te bevechten. Zelfs niet voor een Europees hof, dat iets op een manier wil regelen, die wederzijdse radicalisering in de hand werkt. Misschien is het een druppel op een gloeiende plaat, maar laten we met elkaar afspreken dat we bedrijven met dergelijke voorschriften in een reglement voortaan mijden. We verdienen beter met elkaar.
Drie vragen, Renee.
Je zegt: “Ik moet voor mijn geloof uit kunnen komen”. Dat begrijp ik, d.w.z. ik MOET het niet maar het moet wel kunnen. Maar dat betekent toch niet dat het permanent zichtbaar moet zijn? Dat komt nogal exhibitionistisch op me over, of komt dat omdat ik een man ben zonder enig uiterlijk vertoon?
Verder zeg je: “… die een staatsreligie van vals liberalisme en neutraliteit aanhangt”. Dat klinkt nogal onaardig ten opzichte van die ‘religie’. Wat bedoel je daar mee?
Tenslotte stel je voor “maar laten we met elkaar afspreken dat we bedrijven met dergelijke voorschriften in een reglement voortaan mijden”
Hoe bedoel je: als werknemer of als klant? Een kopersstaking dus?
Beste Joop,
Ik vind het een interessante gedachte dat je uitingen van identiteit als een vorm van exhibitionisme ziet en jezelf neerzet als een man zonder uiterlijk vertoon. Ik weet niet hoe iemand zonder uiterlijk vertoon er uit ziet. Maar ik neem aan dat het deel uitmaakt van jouw identiteit en dat je je er goed bij voelt. Ik zal me er dus niet aan storen. Net zo min als dat ik mij stoor aan andere uitingen van identiteit om mij heen. En dat zijn er erg veel, want we krijgen op allerlei manieren aangereikt dat het belangrijk is een eigen identiteit te hebben en we dragen die identiteit allemaal op de een of andere manier uit, zelfs als we denken dat we dit niet doen. Als je dan eerlijk bent tegenover jezelf en anderen, dan moet je jezelf toch eens achter de oren gaan krabben wanneer je het woord ‘exhibitionisme’ gebruikt voor uitingen van religieuze identiteit.
Ben ik onaardig als ik spreek over een staatsreligie van vals liberalisme en neutraliteit? Wij kunnen ons nauwelijks voorstellen, dat onze Nederlandse staat of zelfs Europa ons zou kunnen opleggen wat we wel of niet mogen geloven en op welke manier wij daar op een vreedzame manier uiting aan geven. In directe zin doet deze uitspraak van het Europees gerechtshof dit niet. Het gerechtshof is echter in zijn uitspraak verder gegaan dan noodzakelijk. Het heeft naar bedrijven een handreiking gedaan om via bepalingen in bedrijfsreglementen fundamentele rechten van werknemers en sollicitanten in te perken. Dat getuigt in de wereld van vandaag van een naïef geloof dat dit geen gevolgen zal hebben voor onze onderlinge verdraagzaamheid. Dat is voor mij religie op zijn slechtst.
Een kopersstaking? Dat was niet mijn gedachte. Ik denk wel dat we zowel als werknemers, werkgevers en klanten waakzaam mogen zijn, wanneer er binnen onze bedrijven tendensen de kop opsteken tot gereguleerde uitsluiting, zelfs als het Europees gerechtshof dit lijkt toe te staan. Hoe ver ieder van ons in die waakzaamheid gaat, dat is eigen verantwoordelijkheid. Maar bedrijfsreglementen kunnen op een bepaald moment zomaar erg ver gaan in het inperken van de rechten op het tonen van de eigen identiteit. Zelfs van het recht om iemand zonder uiterlijk vertoon te zijn.
Met vriendelijke groeten,
Renee
Beste Renee
Je hebt de perfecte vraag geformuleerd:
“Ik weet niet hoe iemand zonder uiterlijk vertoon er uit ziet. ”
Identiteit zit voor mij van binnen.
En jammer dat je niet de mogelijkheid van een kopersstaking overweegt, want bedrijven die uitsluiten terwille van vermeend klantenbelang kan je vooral via deze actie pakken. Aan ‘waakzaamheid’ hebben we niets. Daarom heb ik moslima’s opgeroepen zich te organiseren in een soort vakbond en solidair te zijn met elkaar in acties richting foute bedrijven.