Het kost veel kracht en energie om je eigen verantwoordelijkheid te nemen, zelf de Koran te gaan lezen en je af te vragen wat er nou echt staat. En vervolgens binnen een door mannen gedomineerde religie strijd te moeten leveren voor de rechten die je toch al had. Het is veel gemakkelijker om in je schulp te kruipen en mee te deinen met de golven van de onwetende gemeenschap.
Overboord gooien van religie
Over het algemeen wordt ervan uitgegaan dat voor de emancipatie van zowel moslimvrouwen als die van moslimmannen het lezen ‘met nieuwe ogen’ van de Koran een basisvoorwaarde vormt.
Het is daarbij de vraag of vrouwen zich kunnen bevrijden door de Koran beter te gaan begrijpen. Er vinden namelijk tijdens de bevrijding van traditionalistische rollenpatronen en de daaruit voortkomende ‘verlichting’ een aantal processen tegelijkertijd plaats.
Het geseculariseerde deel van de mensheid gaat er als vanzelfsprekend van uit dat voor de bevrijding van de mens in het algemeen en in het bijzonder die van ‘de vrouw’, altijd het volledig overboord gooien van religie in de zin van morele regelgeving een voorwaarde is.

Ontmythologiseren
Daarnaast wordt het ontmythologiseren van de werkelijkheid; niet langer de grote, meestal godsdienstige verhalen als inspiratiebron voor het dagelijks leven beschouwen, door sommigen als voorwaarde van bevrijding en verlichting genoemd. Door anderen wordt juist de désacralisering of ‘onttovering’ van de werkelijkheid en de samenleving als oorzaak genoemd van bijvoorbeeld de milieucatastrofe waarin wij ons bevinden. Ons gebrek aan respect voor ‘moeder natuur’ heeft ertoe geleid dat we weliswaar in een maakbare wereld leven maar dat we de natuur van diezelfde wereld niet kunnen repareren en in zijn oude evenwicht terug kunnen brengen.
Lezen in de Koran wat er werkelijk staat en daaruit de inspiratie voor je eigen persoonlijke ontwikkeling putten, betekent het voortdurend herinterpreteren van een tekst die nu eenmaal veertien eeuwen geleden is geopenbaard. Het betekent: kritisch lezen van die tekst.
Een belangrijke wetenschapper zegt hierover dat het ‘ontlezen van patriarchale interpretaties van de Koran’ tot een feministische uitleg van de Koran kan leiden. 1] Dit zou de eerste stap naar ‘de bevrijding van de moslimvrouw’ kunnen zijn.
Maar voor de overgrote meerderheid van moslimvrouwen zou dat het ontwikkelingsproces moeten zijn van een vrouw die nog wel een vrij hechte band met religie en de moslimsamenleving voelt. Om steeds weer een volgende stap op een ontwikkelingstraject af te leggen, mag de bron van inspiratie voor die ontwikkeling niet te ver voor de muziek uitlopen.
Mekka en Medina
In Mekka was de moslimgemeenschap een ondergedoken groep mensen die in het geheim de Islam probeerden te praktiseren. Maar de openbaring had een universeel karakter en had zich nog niet toegespitst op de economische en maatschappelijke waarden en normen van een ontstane moslimgemeenschap.
In Medina was de islam niet alleen een religie maar ook een samenleving. De meeste verzen over vrouwen gingen over huwelijk, bruidsgave, verantwoordelijkheden en taakverdeling tussen mannen en vrouwen, echtscheiding, ‘ila’, zihâr, erfrecht, zedelijkheid, en de verhouding van de profeet Mohammed met zijn vrouwen.
Het is daarbij van belang het ethische kader van de Koran te begrijpen niet om letterlijk interpretaties van teksten te blijven herhalen die door de eeuwen heen verkeerd zijn begrepen. We kunnen de algemene context van een openbaring, bijvoorbeeld verzen ten aanzien van vrouwen, vooral goed leren begrijpen wanneer we in staat worden gesteld de situatie vóór een openbaring en de situatie erna met elkaar te vergelijken.
Concluderend kunnen we zeggen dat de Koran gelijkheid en gelijkwaardigheid van man en vrouw predikte in een context van een pre-islamitische samenleving die vrouwen verachtte. De Koran richtte zich op een toekomst waarin vrouwen hun rechten zouden krijgen, als onderdeel van de samenleving én als individu.
Dynamisch stappenplan
Op het moment van de openbaring en gedurende de periode van het profeetschap van Mohammed was er sprake van een belangrijke vooruitgang in de nog steeds veel besproken ‘positie van de vrouw’.
De Koran verklaarde mensen die infanticide praktiseerden wanneer er een meisje werd geboren, vogelvrij, stelde het recht voor vrouwen tot een huwelijkscontract in, en gaf hen erfrecht, eigendomsrecht en stelde maatschappelijke en juridische bescherming voor weduwen en wezen in.
De Koran beperkte polygynie van een ongelimiteerd aantal tot vier vrouwen, gaf vrouwen een beperkt recht op initiatief bij de echtscheiding, en gelijkheid in verantwoordelijkheid voor onderhoud van gezin en kinderen. Dit waren een aantal eerste stappen op het pad naar algehele gelijkheid.
De grote fout die de Schriftgeleerden door de eeuwen hebben gemaakt is het daarbij te laten. De profeet had een dynamisch stappenplan en programma tot emancipatie van de mens en in het bijzonder de vrouw in werking gesteld. Dit werd echter niet als zodanig herkend, waardoor de noodzakelijke ontwikkeling van tekst en context is uitgebleven.
Bovenstaand rijtjes verworvenheden op het gebied van de positie van de vrouw is een soort Mantra geworden. We horen het van dikbuikige imam’s en van sinistere ‘moslim’-diplomaten. Maar we worden vandaag geconfronteerd met de negatieve gevolgen van polygamie, uithuwelijking, of minstens gearrangeerde huwelijken, vrouwenbesnijdenis, vrouwen die gestraft worden omdat ze zijn verkracht, seksedifferentiatie bij de toegang tot onderwijs en gezondheidszorg, ongelijke eigendomsrechten, ongelijke rechten op samenkomst en politieke participatie en ongelijke kwetsbaarheid voor geweld, zoals huiselijk geweld en eerwraak.
Deze gebruiken vinden over het algemeen elders plaats, dat wil zeggen, niet in Nederland. De vraag die voortkomt uit zorgeloos gebabbel over multiculturalisme is: betekent de vraag om rechten voor minderheden automatisch de voortzetting en verspreiding van dit soort onrechtvaardige en discriminatoire gebruiken binnen de Nederlandse democratische rechtsstaat? Dat is geen nieuwe vraag maar het antwoord is wel relevant voor ons. Vooral omdat we bewust kiezen voor de mogelijkheid om vanuit de islam tot emancipatie en bevrijding van de vrouw te komen en dit soort gebruiken willen afschaffen.

Rahman en Wadud
Geleerden als Fazlur Rahman, en later Amina Wadud, maakten onderscheid tussen de door de Koran vastgestelde religieuze en ethische absolute gelijkheid van man en vrouw en de door de socio-economische situatie voortdurend veranderende verhoudingen tussen alle individuen in de samenleving.
Zij voeren in hun visie op de man-vrouw-verhouding de scheiding in tussen twee gebieden van de jurisprudentie, namelijk ‘ibâda (eredienst) en mu’âmalât (alle interrelationele handelingen op sociaal en economische gebied).
Rahman schrijft letterlijk: “Indien een vrouw economisch zelfstandig is en bijdraagt aan huishoudelijke inkomsten, dan wordt de mannelijke superioriteit ook tot zijn ware omvang teruggebracht, omdat de man als mens geen superioriteit boven zijn vrouw heeft.”
Hij legde de nadruk op een ‘teksthiërarchie’ in de Koran en wees op een aantal lagen tekst die dienden te worden losgeweekt van hun traditionele automatismen en sociale mechanismen met het argument dat van het begin af aan de vertaalslag vanuit de geopenbaarde tekst naar de dagelijkse sociaal-maatschappelijke praktijk had plaats gevonden.
Het tijdgebonden deel moet worden onderscheiden van het universele en tijdloze, en specifieke sociaal-economische principes worden afgeleid van een onderliggend algemeen principe. Binnen de sociale context van de 20ste-eeuwse beschaving en samenlevingsvormen, waarin vrouwen niet langer afhankelijk zijn van mannen voor bescherming en levensonderhoud, is het concept van mannelijke prioriteit of superioriteit boven de vrouw in de socio-economische sfeer aan verandering onderhevig.
Amina Wadud maakt een nog duidelijker onderscheid tussen twee lagen tekst in de Koran. De tekst die door historisch en cultureel bepaalde omstandigheden mede tot stand is gekomen en een ‘megatekst’ met een essentiële of universele relevantie.
Zij plaatst bijvoorbeeld teksten die over sociaaleconomische problematiek handelen, taalkundig binnen de relatieve betekenis van alle verzen die daarover gaan. Het begrip ‘geslachtsgelijkheid’ vertaald naar onderlinge afhankelijkheid projecteert zij vervolgens op de maatschappelijke situatie als een ideaal, waarbij het de taak van de man is om zijn verhouding tot de vrouw te verbeteren, als onderdeel van het mensbeeld van de Koran van de mens als chaliefa (verantwoordelijk wezen). Ik zou eraan willen toevoegen vanwege de melioristische visie op de mens in de Koran, als ‘wezen dat voor verbetering vatbaar is’.
Voetnoot:
- Asma Barlas, “Believing Women”in Islam, Unreading Patriarchal Interpretations of the Qur’an, University of Texas Press, 2001
Dit is het eerste deel in een tweeluik over de economische positie van vrouwen in de islam.
Abdulwahid, wat jij zegt over de 2-sporige weg van de Qur’an, geldt natuurlijk ook voor de andere heilige boeken:
1.Enerzijds bevatten ze een hoge, universele, tijdloze boodschap (Goddelijk?)
2.Anderzijds is/zijn de schrijver(s) ervan wel wijze mensen, maar ook gevangenen van hun tijd met zijn specifieke sociaal-economische problemen.
Zouden alle volkeren aan voorwaarde 1. voldoen vanuit hun eigen heilige boek of ethisch besef, dan zouden ze gezamenlijk een perfecte cirkel vormen rond het Goddelijke Middelpunt.
Voorwaarde 2. is een variabele: veranderen de omstandigheden, dan veranderen de regels.
V.b. Wanneer een man niet kan voorzien in de financiën voor zijn gezin, is het logisch dat zijn vrouw een baan zoekt.
Wanneer zij machines moet bedienen daarbij, is het gevaarlijk als ze daarbij fladderende doeken aan heeft.
Wanneer je niet in een woestijnachtige omgeving woont, vervalt de noodzaak om je totaal te bedekken tegen stuifzand.
Normale mannen hebben inmiddels hun lagere driften wel onder controle, dus hoeven vrouwen echt geen zwarte spoken te zijn.
Ik hoop dat Abeer, Abdu’r-Rahman of een andere zuster of broeder reageert op Abdelwahids artikel.
Hebben ‘normale’ mannen hun driften wel onder controle? Hoeveel normale mannen zijn er dan procentueel?
In Genesis 3 wordt na de val in zonde de vrouw aangezegd: ‘je zult je man begeren en hij zal over je heersen.’
Dit is geen instructie aan de man, maar een voorzegging. Zo zal het gaan. Het is ook onderdeel van de straf. Maar beslist niet een legitimatie voor de man om deze straf uit te voeren. (De man wordt ook gestraft.)
Dit is niet het laatste wat de Bijbel hierover zegt. Er komt verlossing en vernieuwing, wat ook zijn impact heeft op de verhouding man-vrouw.
De Koran vermeldt ook de schepping en zondeval van de mens. Maar ik weet niet precies, hoe de Koran over deze dingen spreekt.
Over het percentage “normale” mannen ken ik geen Maurice de Hond onderzoek, Henk.
Hoe de realiteit was in de tijd van de schrijver van Genesis 3, WIST die schrijver allang:
In díe tijd was het gewóón dat de man heerste over zijn vrouw en dat hij “in het zweet zijns aanschijns….”.
Ook was het allang bekend dat “baren” voor de vrouw geen pretje was.
Het hele prachtige Scheppingsverhaal is gebaseerd op verhalen die al generaties lang werden doorverteld en pas ná de Assyrische, Babylonische en Perzische overheersing van de joden op schrift zijn gesteld.
“Adam en Eva en de Slang” is een schitterend verhaal, maar het is geen feiten relaas.
Het is de manier van de schrijvers (z.g. Mozes) om aan te geven dat de overheersing van de joden door vreemde volken hun eigen schuld was.
Dàt is die “zondeval” van jou: Niet die appel, maar het verval van zeden van de joden! Niet dat “zweet”en dat “baren” als straf van God, maar vreemde overheersing wanneer je moraal verloederd is! In die laatste zin zit de èchte Goddelijke Wijsheid!!!
Ik zeg het steeds: Ik lees de Bijbel heel anders dan jij, Henk.
Dat is prima, hoor, maar kom me nu niet vertellen dat je ècht denkt dat die beroerde appel de oorzaak is van al het menselijk gesukkel!?
Dag Louise,
Er staat nergens, dat het een appel was. Maar ook die vrucht op zichzelf was niet de oorzaak. Er was niets mis mee. Maar de zonde was, dat God had verboden om van die vrucht te eten.
Dat geloof ik echt. Je mag dat raar vinden of dom of wat dan ook. Je bent niet zeker, waar al die ellende en ook al dat haantjesgedrag van mannen vandaan komt. Maar je bent er zeker van, dat het bijbelverhaal in ieder geval verzonnen is.
Inderdaad, je leest de Bijbel heel anders dan ik. Ik lees die als het licht dat God laat schijnen over de werkelijkheid. En ik herken veel daarvan in wat ik om mij heen zie.
Maar je kunt de werkelijkheid ook nemen zoals die is en je niet afvragen hoe het allemaal zo gekomen is. En misschien hopen, dat het ‘vanzelf’ beter zal worden.
Voorlopig geloof ik dat nog niet zo hard.
Groet, Henk.
Louise en Henk, dit artikel gaat niet over appels of slangen. Huisregels.
@Louise,
Nog even dit. Je beschrijft, dat de schrijver van Genesis al lang wist, hoe de wereld en de mannen in elkaar zaten. En daarvoor achteraf een scheppings- en zondevalverhaal verzon, dat ook weer aansloot bij verhalen, die toen al in omloop waren.
Zoals al ter sprake kwam: ik lees het als goddelijke openbaring. Het kwam van bovenaf en niet van onderop om zo te zeggen.
Hoe dit ook zij, laten we wel bedenken, dat de Islam belijdt, dat de Koran ook openbaring van een almachtige en alwetende Allah is. De Koran is zelfs, in tegenstelling tot de Bijbel volgens de Islam tot stand gekomen zonder inschakeling van mensen en rechtstreeks aan de profeet Mohammed ter hand gesteld.
Daarom was ik ook benieuwd hoe de auteur van dit artikel dit ziet. Maar misschien moet ik wachten op het tweede deel.
Groet, Henk
Dag Henk,
Je schrijft: “Het kwam van bovenaf en niet van onderop.”
Zo heb ik ook gedacht, toen ik me God nog als een oude man met baard voorstelde.
Nu is mijn idee van het goddelijke veel ruimer. (Misschien kun je het zelfs boeddhistisch noemen.)
Voor mij is de goddelijke energie OVERAL en in ALLES aanwezig. Alles heeft verbinding met elkaar en beïnvloedt elkaar.
Dus ook in jou zit die goddelijke energie. 🙂
Ook in (islamitische) vrouwen zit die specifieke vrouwelijke -maar ook goddelijke- energie.
Het is mijn oprechte overtuiging dat de specifieke kracht van vrouwen meer ingezet zou moeten worden, vooral op invloedrijke plaatsen.
Het zou vrede en welzijn op deze aarde positief beïnvloeden!