Regelmatig heb ik gesprekken met empathische witte Nederlanders die zich nog net niet verontschuldigen voor het feit dat ze wit zijn. Ze zijn zich bewust van het feit dat niet iedereen dezelfde kansen in de samenleving heeft en dat niet iedereen de privileges heeft waar zij mee opgegroeid zijn. Ze vragen mij vaak: “Wat moet ik doen? Hoe moet ik het doen? Hoe kan ik mijn omgeving bewust maken? Ik wil niet podium nemen voor iets wat ik zelf niet ervaar maar slechts om me heen zie gebeuren. Maar ik kan ook niet niets doen.”
Je eigen rol bepalen in dit complexe vraagstuk is ingewikkeld. Wanneer je je wel actief inzet, kun je het gevaar lopen om beticht te worden van het zogeheten white saviour complex (witte-redder-complex). Soms gebeurt dat ook waardoor witte Nederlanders ‘de angst om iets fout te zeggen of doen’ ontwikkelen. Aan de andere kant, niets doen is ook geen optie. Een moreel dilemma voor velen.
Toch is ongelijkheid in de samenleving een probleem van ons allemaal. Dat betekent dat ook witte mensen een belangrijke rol hebben en kunnen nemen in de bestrijding van racisme, discriminatie en andere vormen van ongelijkheid. Bestrijding van discriminatie is tenslotte niet alleen de verantwoordelijkheid van diegenen die het ervaren, maar betreft ook structuren die het in stand houden, en bedoeld of onbedoeld, discriminatie veroorzaakt hebben. Dan spelen ook mensen in machtsposities een rol.
Hoe dan? We weten uit onderzoek dat mensen eerder naar mensen luisteren die op hen lijken of tegen wie ze opkijken. Dan weet je als witte Nederlander dat je invloed en macht hebt. Use your whiteness! Daarmee bedoel ik: als je weet dat mensen eerder luisteren naar mensen die op hen lijken of tegen wie ze opkijken, dan weet je dat je invloed en macht hebt op je witte omgeving. Zet daarom je ‘witheid’ strategisch in om mensen aan het denken te zetten.
Weerleg bezwaren zoals ‘ze moeten ook tegen een grapje kunnen’ of ‘tegenwoordig mag je ook helemaal niets meer zeggen’. Natuurlijk mag je alles zeggen, maar je mag je niet discriminerend uitlaten over mensen. En nee, ze moeten helemaal niet tegen grapjes kunnen die ze belachelijk maken en vernederen. Grapjes die hun reeds ongelijke positie in de samenleving verder versterken.
Mensen laten ervaren hoe het is om onrechtvaardig behandeld te worden werkt het beste. Bijvoorbeeld: om empathie te ontwikkelen voor hedendaagse vluchtelingen kun je verwijzen naar de Tweede Wereldoorlog. Bijna iedereen kent een familielid die de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. Door te verwijzen naar wat de oorlog met dat gezin destijds heeft gedaan, kun je de link leggen met hoe er nu naar vluchtelingen gekeken wordt, en wat zij meemaken. Zo werk je aan empathie waardoor mensen zich leren te verplaatsen in de positie van de ander die te maken heeft met onrecht.
Het is moeilijk, maar verkies moed boven gemak en je zult het verschil maken. Misschien niet direct maar uiteindelijk wel. Ik wil juichen voor iedere persoon die opstaat voor empathie, tolerantie, en compassie met een inclusieve boodschap. Voor iedereen die mensen met elkaar wil verbinden. Als je onderdeel bent van een inclusieve samenleving, dan komt niemand – in theorie – iets tekort. Zolang we nog niet zo ver zijn, is het de verantwoordelijkheid van ons allemaal om ons actief in te zetten voor gelijkheid en rechtvaardigheid in de samenleving.
Zeker waar dat ieder mens zijn invloed kan en moet aanwenden om discriminatie tegen te gaan. Als je het ziet gebeuren, zeg er iets van, confronteer waar nodig, doe iets.
Positief stuk. In mijn wijk is de (helpende) handreiking eenzijdig. Met de andere aanspreken op bijvoorbeeld gedrag hij/zij zich direct gediscrimineerd voelt. Beweging van de andere kant blijft beperkt tot de ‘schouders ophalen’. Inmiddels ben ik met de dood bedreigd. Dat heeft mijn gedrag beïnvloed resp. veranderd. Bij aangifte politie: ‘weet wel, indien wij de persoon namens u opzoeken, dat het escaleert. U mag het zeggen.’ Ik heb van de aangifte af gezien, de bedreiger weet immers waar ik woon. Advies van de Woningcorporatie: ‘probeert u het gedrag maar te negeren.’ Ik ben veel gewend, dit voelt als de omgekeerde wereld. Overigens kijk (keek?) ik naar de mens en handel ik vanuit de mens die ik ben en niet naar religie. Ik ben het even kwijt.
Ex maatschappelijkwerker (68). NB Met lef stuur ik deze reactie.
ten tijde van de vele bootvluchtelingen schreef ik een column in het wijkblad van oud zuid in Amsterdam waar ik verwees naar de kinderen in Amsterdam die tijdens de hongerwinter per boot vervoerd werden naar Friesland waar nog wel eten voldoende was . Elke Amsterdammer die , toen ik het schreef, 80 plus was kon zich die hongertochten nog herinneren