Nu het feestgedruis van de decembermaand is stilgevallen en de wind waait om die kale kerstboom in de lege tuin, zijn wij aangeland in midden januari. De cadeaus zijn in gebruik, de nieuwjaarsknallen eindelijk opgehouden. Ook de drie wijzen zijn al lang op de terugweg naar hun huis. Ik weet nog niet wat deze maand mij te bieden heeft, dan lege dagen in een winter die geen winter worden wil, dan binnen wachten tot het lente wordt.
Toch is dit de tijd dat het zaad in de aarde onzichtbaar ligt te rijpen, de vergane eikels op het bospad nog niet ontkiemd, maar wel volledig levend zijn. Glimmend grauw zijn de kale takken aan de bomen, maar, voor wie goed kijkt, toch voorzien van kleine knoppen. Maisstoppels staan in de natte velden met hier en daar een groene spriet. Soms vliegt ineens een mus met een veertje in de bek langs, zonder te weten hoe het verder moet.
De natuur is vol-ledig: leeg van bloem of blad, maar vol van kiemen met nieuw leven. Onzichtbaar nog voor het gewone oog, maar wie beseft wat in deze tijd diep in de aarde allemaal groeit en transformeert, voelt haar stromende energie. Die aarde-energie moeten wij koesteren, want ze kan ons aansteken. Ida Gerhardt (1905-1997) schreef ooit in haar gedicht Over de eerbied:
Gij moet het eenzaam laten
het zaad dat ligt te slapen
en dat al kiem gaat maken.
Haar gedicht eindigt met: En het zal groen ontwaken. Dat is een belofte. Daar moeten we het nog even mee doen. We zien het niet maar onzichtbaar voor gewone mensenogen is er overal groei en leven.
Het zaadje dat diep in de aarde kriebelt van leven doet mij altijd denken aan Het oneindige verhaal van Michael Ende uit 1979, eigenlijk een sprookje, dat in deze tijd steeds actueler wordt. Het boek is het waard om herlezen te worden. Onze (lees)bril is na 40 jaar veranderd en het verhaal valt nu steeds meer op zijn plek.
Het boek begint met een jongetje dat – verstopt op een zolder – zit te lezen, Bastiaan Balthazar Boeckx. Vanuit het boek wordt hij al lezend zelf het verhaal in getrokken, of hij wil of niet. Hij heeft een belangrijke taak, zo blijkt. De aarde, het land Fantásië in het boek, is bijna weggevaagd, ten prooi gevallen aan leugens. De kleine Keizerin is daardoor ziek geworden en gaat naar hem op zoek. Ze vindt hem uiteindelijk. Bastiaan krijgt in het donker een zaadje in zijn hand en moet een wens doen… Maar hij weet niet wat te wensen. Doe wat je wilt, klinkt er dan. Niet zomaar iets, maar wat hij ten diepste wil. Door zijn wens uit te spreken kan hij alles opnieuw laten ontkiemen. Na lang aarzelen spreekt hij zijn wens uit. Het zaadje in zijn hand ontkiemt en langzaam ontstaat Fantásië opnieuw. En daarmee natuur, leven en verbeelding.
Wacht maar, alles wordt nieuw. Waar wachten we op, wat is onze bijdrage?
Dan zal het groen ontwaken…