Het is stil, zonder stil te zijn. Bomen en gras bewegen zachtjes op de wind. Een forel springt op uit het groenblauwe water van het meer terwijl kleine golfjes kabbelend tegen de oever slaan. In de verte klinkt een koeienbel. Overal bomen, overal groen. Het donderend geraas van een reusachtige waterval. Tientallen watervallen eigenlijk. Overal duiken ze op. Met een ontzagwekkende kracht stuwt het water de bergen af.

Overal is geluid, overal is leven, maar voor het eerst in maanden hoor ik geen enkel menselijk geluid. Verwonderd blijf ik staan en houd m’n adem in. Als ik nou niet uitblaas, niet zucht, niet kuch, hoor ik geen teken van menselijk leven, geen gezoem van pratende mensen, niet de woede van schreeuwende mensen, niet de vreugde van lachende mensen, geen vliegtuigstrepen van reizende mensen, geen hinderlijk auto-geraas van luie mensen, geen enkel menselijk geluid. Voor een enkel ogenblik. Dan komen de menselijke geluiden alsnog. Toeristen, dagjesgasten, sportievelingen, families, die de grillige paden langs de watervallen bestormen.

Ik ben al enkele dagen in de Franse Jura, streek van water, bergen en eindeloos groen, als ik opeens met een shock besef dat het af en toe nog echt stil is. Stil op een manier zoals ik het sinds mijn bezoeken aan de Arabische woestijnen niet meer heb gehoord. En wonderlijker nog… dat ik soms geen bewijs van menselijk lichaam hoef te zien. Geen huis, geen weg, niets.

Ik vlucht zo vaak de stad uit, maar stilte vind ik vrijwel nergens. De mens krioelt en groeit, bossen worden gekapt, land opengereten, en we bouwen, we bouwen, overal, omdat we het simpelweg niet kunnen laten, omdat steen geld is, omdat beton liquid gold is, omdat de mens niet zal rusten tot hij ook het laatste stukje aarde heeft kunnen bedwingen.

Voor Nederland is het al lang te laat. Ik ben het normaal gaan vinden dat de koeien geleidelijk uit de weiden zijn verdwenen. Dat je in het oosten van het land nog wel reeën en herten kunt zien, maar dat er vrijwel altijd een huis of twee in diezelfde aanblik staat. Of minstens een hek waar de stroomshocken van af springen. Dat diezelfde koningen van het bos angstig van snippertje naar snippertje land rennen, terwijl overal de mens op zijn leefgebied jaagt, op een aanblik op zijn prachtige lijf aast. Ik weet niet beter dan dat een eindeloze stroom auto’s voortdurend in je oorschelp raast. Altijd, dag en nacht, soms luid, met geluk zacht. De natuur naar de hand gezet. Functioneel groen. Functioneel wild. Voor ons vermaak. Voor ons plezier. Verder prefereren we asfalt en beton. Geen dieren in de wei, maar reusachtige bedrijfshallen. Duizenden lampen die als luciferhoutjes uit de grond rijzen en ’s avonds als zwavelkopjes aanschieten. En nog meer plakken zwart, overal. Met al het dichtste wegennet ter wereld, hebben we nu ook nog de ambitie het breedste wegennet neer te leggen. Het werkt als je kunt en wilt doorgassen: mijn vriendin en ik raceten zo snel mogelijk van Amsterdam naar Maastricht, zodat de vakantie eindelijk over de grens kon beginnen. De aanblik voor de grens is zo deprimerend, dat je er een boete voor overhebt om sneller weg te zijn.

God maakte de wereld, maar Nederlanders maakten Nederland. Het is te zien.

Maar de rest van de grote wereld dan, waarop de Schepper wel zijn creativiteit losliet? Daar gaat het eenzelfde kant mee uit. Maar dan sneller. En vooral: onverschilliger. Mensen geven niet om het groen van een ander, of het wel en wee op de bodem van de oceaan. De neutrale overheid is allang opgedoekt, voor zover zij ooit bestond, lang leve de lobby, de bouwlobby (er is een reden voor onze liefde voor asfalt), de olielobby (handel begon ooit met een schelp), de energielobby (van gasbel tot koolcentrale-mania), de landbouwsector of moet ik zeggen bio-industrie (kippetje zonder snavel, moddervette koeien die het lopen nooit zullen leren)? En bedrijven, holle zielloze entiteiten, geven feitelijk al helemaal nergens om. Ze doen alleen alsof. Liever winst nu, dan meer geluk later.

De natuur, de echte vrije wilde natuur, de natuur die ons temt in plaats van dat wij haar temmen, die ons adem geeft in plaats van dat wij het de adem ontnemen, de wilde wouden, dierrijke jungles, uitgestrekte savannes, lege steppen en hete woestijnen, de mysterieuze zeeën en oceanen, biologisch koelsysteem voor moeder aarde, blauw bloed voor onzer aller aders, worden leeggeroofd, afgekapt, neergehaald, overgenomen, volgebouwd, drooggelegd, gulzig opgevreten.

’s Avonds laat kruip ik uit mijn tent, loop zacht naar buiten en stop bij het meer. Duizenden sterren schitteren aan een blauwzwarte lucht. Kikkers kwaken. Vleermuizen scheren door de lucht. Halve maan net boven de blauwgroene bergen. Echt donker is het niet. Niet door het licht van industrie en steden, maar door Gods eigen hemelse verlichting. Dan steekt de wind op… een zachte fluistering bereikt mijn oor.

Het is alsof ik de toekomstige generaties kan horen smeken. Alsof zij vanuit de sterren toekijken, hun licht vooruit schijnt.
Ik sluit mijn ogen en huil zacht. Om de wereld die ik zo liefheb, om de wereld die zo wordt verkracht.

Mounir C.T. Samuel

Publicist en auteur

Mounir Samuel, voorheen bekend als Monique Samuel, is politicoloog, opiniemaker, publicist en auteur van Egyptisch-Nederlandse afkomst.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.