Inter-culturalisatie gaat veel verder dan multi-culturaliteit. Het laatste is een gegeven waarbij men aan elkaar voorbij gaat, en in de politiek op elkaar afdingt. Inter-culturalisatie daarentegen is een keuze voor openheid, voor wisselwerking en kruisbestuiving. In 2006 publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) Geloven in het publieke domein. Verkenningen van een dubbele transformatie. Volgens de WRR gaat het niet om een heropleving van ‘klassieke godsdienst’, maar om een ingrijpende transformatie. De WRR beoogt “een meer expliciete zoektocht naar de vragen die opkomen als gevolg van de trans-formatie van religie binnen de transformerende grenzen van het publieke domein.” Dat domein verandert grondig door individualisering, informatisering, internationalisering, informalisering en intensivering. Opvallend expliciet noemt de WRR ethische commissies en de geestelijke verzorging bij justitie, krijgsmacht en gezondheidszorg. Gesteld wordt, dat “religie kan worden opgevat als een sleutel tot de omgang met het lijden.” De WRR kondigde een later adviesrapport aan betreffende het veld van religie, spiritualiteit en leef- of burgerschapsstijl. Daar is het helaas nog steeds niet van gekomen.
Zonder interculturalisatie heeft geïntegreerde Geestelijke Verzorging nauwelijks toekomst als relevante teamplayer en beleidsinitiator. Zij zal meer en meer in de achterhoede raken en op termijn uit het zorgpakket verdwijnen. Bijna overal is al reductie gaande. Bij het gevangeniswezen wordt 7 ton op geestelijke verzorging bezuinigd. De flexwerkers, met name moslim-collega’s gaan er het eerste uit!
De Inburgeringscursus voor Geestelijke Bedienaren op het Kontakt der Kontinenten wordt ook wegbezuinigd. Cultuurspecifiek werkende geestelijke verzorging maakt de velden van zorg, militie en justitie juist exemplarisch tot relevante maatschappelijke proeftuinen. De multireligieuze theologische faculteit aan de VU is ook zo’n laboratorium.
De emancipatie en integratie van multi-culturele geestelijke verzorging, gestart in 1993, zijn nog niet eens halfweg gevorderd. Zij worden ondergesneeuwd door eenzijdige toekomst-scenario’s van geestelijke verzorging, die meer aansluiten bij een seculiere samenleving. De opleidingsroutes van moslim-, hindoe- en boeddhistische geestelijk verzorgers zijn nog niet geheel voltooid. En wat is hun beroepsperspectief? De gevestigde geestelijk verzorgers willen nauwelijks posities prijs geven aan b.v. boeddhistische-, hindoe-, humanistische-, joodse-, of moslim-collega’s. Zo houdt de een de ander klein.
De samenleving is goeddeels seculier, zij is ook multi-spiritueel. De beleids-ontwikkeling voor geestelijke verzorging dient dienovereenkomstig tweesporig te zijn. Sinds 2001-2004 (aanslagen op WTC, Pim Fortuyn en Theo van Gogh) ontwikkelden sub-culturen zich explicieter. Hoogstens komt men tot co-existentie. De in 2000 binnen het Ministerie van VWS nog volop bepleite inter-culturalisatie is jammerlijk in discrediet geraakt. Dit dient opnieuw met kracht hervat te worden, om te beginnen door geestelijk verzorgers.
In zorginstellingen werken diverse hulpverleners en verkeren allerlei cliënten. Zij weerspiegelen de samenleving. Maar in de context van ziekte, genezing of dood stoten diverse waarden en normen op elkaar. Daarin heeft geestelijke verzorging, zoals de WRR aangeeft, een sleutelpositie.
In de gezondheidszorg kan men elkaar niet ontlopen. Er dient simpelweg samen-gewerkt te worden. Confrontaties rond leefstijl en ethiek moeten niet vermeden worden, maar omgezet in optimale synergie in de patiëntenzorg. Aldus ontstaat die maatschappelijke proeftuin.
De Geestelijke Verzorging kan als hefboom fungeren om inter-culturalisatie in de gezondheidszorg te bevorderen. Het is aan de geestelijk verzorgers om de levens-beschouwelijke en religieuze diversiteit onder medewerkers en patiënten op de zorg- en beleids-agenda te zetten. Investeert de geestelijke verzorging hierin niet, dan ondermijnt zij adequate gezondheidszorg in een multiculturele samenleving.
In de psychiatrie is men nog het verst met interculturele zorg mede dankzij het Kenniscentrum Interculturele Zorg ‘Mikado’, dat echter toch te weinig aandacht heeft voor geestelijke verzorging.
Als geestelijke verzorging zich niet intercultureel profileert dan is zij ook geen seismograaf meer van de huidige maatschappelijke context.
Hulpverleners zijn te gast in het leven van patiënten en hun naaststaanden. Zij verdienen in hun anders-zijn de erkenning en cultuurspecifieke zorg, die aan hen toekomt. Een adequate, niet-(westers)normatieve attitude dienaangaande kan juist de Geestelijke Verzorging aan andere disciplines in de zorginstellingen leren. Geestelijk verzorgers moeten in deze gidsfunctie, steeds gericht op het belang van de patiënt, het voortouw nemen. Multidisciplinaire samenwerking is geboden: met name bij ethisch beleids- en casus-overleg, in het onderwijs- en trainingsaanbod, en met de patiëntencommunicatie-afdelingen.
Samenvattend: zonder interculturalisatie heeft de Geestelijke Verzorging geen toekomst. De verschillen in levensbeschouwelijk en religieus opzicht moeten meer dan tot nog toe creatief onder ogen worden gezien. We hebben een inter-levensbeschouwelijke en inter-culturele geestelijke verzorging brood- en broodnodig.