Het zou mooi zijn als dit zo blijft. Er was namelijk sprake van een hakken in het zand-discussie. Voor- en tegenstanders van zwarte piet verschansten zich in het eigen gelijk. Mensen die boos waren over deze racistische restant uit ons vaderlandse verleden stonden tegenover de bewakers van een kinderfeest met een typisch Nederlandse traditie. Het was onaangenaam op de sociale media. Zowel de links-anarchisten als de rechts-nationalisten zorgden ervoor dat er geen nuance mogelijk was. Ook in mijn omgeving hoorde ik opmerkingen waarover ik me verbaasde. Alsof het hier een nationaal erfgoed betrof waarvoor alle hens aan dek werd gecommandeerd, dijkbewaking moest worden ingesteld en we ons allemaal schrap moesten zetten om deze aanslag op onze cultuur tegen te gaan. Dezelfde Nederlanders die het zo vanzelfsprekend vinden dat we andere volken de les lezen, konden het even niet hebben dat anderen van buiten, zelfs vanuit de Verenigde Naties, zich met ons bemoeiden.
Alles is een kwestie van perspectief. Op de drie lagere scholen waar ik op heb gezeten, heb ik in mijn klassen nooit iemand met een donkere huidskleur gehad. Wel Molukkers, maar die voelden zich heel Nederlands, al woonden ze bij elkaar in een enorm groot huis en roken ze heel anders. Ik herinner me ook nog een jongen uit Duitsland, Wolf heette hij. Maar ik kon hem verstaan en hij was net zo wit als ik. Wij vierden op die scholen elk jaar het sinterklaas-feest en ik herinner mij dat de zwarte pieten uitblonken in lenigheid en clownesk gedrag, waarbij ze net zo praatten als de zwarte mensen in de strip Kuifje of als Sjimmie in Sjors & Sjimmie. En de pieten waren altijd een beetje dom, in tegenstelling tot Sinterklaas die alles wist en zelfs in aanzien boven mijn ouders stond. Dat dit een karikatuur was van zwarte medemensen heb ik in die tijd nooit beseft.
Dat veranderde in mijn jeugdwerk-periode toen ik in contact kwam met Wim Blokhuis die zich druk maakte voor jongerenwerk onder Surinamers. Het was de periode na 1975, het jaar van de onafhankelijkheid, toen er zoveel Surinamers hier kwamen wonen. Toen begreep ik hoe vervreemdend en ook beledigend de karikatuur was die ik en vele anderen van de knecht van Sint Nicolaas maakten. En ook toen al gingen de wenkbrauwen omhoog toen we suggereerden om het op zich leuke cadeautjesfeest net even anders te vieren, met achteraf vergelijkbare voorstellen als nu worden gedaan. De tijd was er nog niet rijp voor en in de polariserende samenleving van tegenwoordig lijken we nog verder van huis als je een vriendelijk en milde oplossing nastreeft waarin iedereen zich kan vinden. Natuurlijk heeft vrijwel geen autochtone Nederlander racistische bedoelingen als hij dit feest ouderwets wil vieren met een uitgesproken zwarte piet. Maar alles is een kwestie van perspectief. Als er nu ouders en kinderen met een donkere huidskleur elke keer weer onaangenaam worden getroffen door de karikaturale knechtenrol en de gespeelde domheid van degene op wie zij wel lijken en ik niet, is het toch niet zo moeilijk om dit feest zo aan te passen dat het resultaat hetzelfde is?
Op een dieper niveau gaat deze discussie over traditie en hoe je daarmee omgaat. Het is in de kerk een bekend thema. Verzet je je tegen de tijdgeest en houd je stram en stijf vast aan hoe het altijd is gegaan? Of pas je je aan en gebruik je andere woorden om hetzelfde te bewerkstellingen: mensen een gemeenschap bieden, inspireren en? En zo zijn er bijbellezers die het liefst de Statenvertaling gebruiken en anderen die blij zijn met de Bijbel in Gewone Taal. Mensen die een generatie geleden de kerk hebben verlaten en bij gelegenheid nog eens terugkeren, valt het vaak tegen dat ze in de kerk niet meer de liedjes van vroeger zingen. Heeft de kerk daarmee haar traditie losgelaten? Sommigen zullen dat vinden. Anderen zoals ik blijven liever in beweging. De ervaring leert dat beide partijen een punt hebben; niemand heeft helemaal gelijk. En daarom kan ik mij bij de zwartepietendiscussie goed voorstellen dat je de figuur van zwartepiet handhaaft maar alle herinneringen aan slavernij of aan inferioriteit weghaalt door hem zwarte vegen te geven en hem streetwise te maken en snel met internet, kortom: alles waar jongeren tegenwoordig zo goed in zijn. En als contrast de oude Sint Nicolaas eindelijk ook eens karikaturaal te maken, door van hem een vriendelijke maar vergeetachtige, niet zo bijdetijdse maar wel eerlijke vertegenwoordiger van de kerk te maken. Daar worden de beide figuren van dit pakjesfeest alleen maar herkenbaar door. Misschien, ik zeg het op de morgen na de avond, is dat wat voor volgend jaar?