“Misschien ben ik wel feminist omdát ik moslim ben”, zegt de Duits-Turkse Seyran Ateş tijdens een bijeenkomst van Atria, Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis. Ateş is activist en initiatiefnemer van de eerste moskee in Duitsland waar vrouwen het gebed leiden. Voor haar gaan geloof en feminisme hand in hand, ondanks de opvatting die bij sommige mensen leeft dat de islam per definitie vrouwonvriendelijk zou zijn.
Een van Ateş’ grootste inspiratiebronnen is moslima: Khadija, de eerste echtgenote van de profeet Mohammed. Zij was een succesvolle zakenvrouw die zich niet liet beperken door de sterk patriarchale samenleving waarin ze leefde, de route van haar handelskaravanen strekte zich uit van Syrië tot Jemen. Ook Nawal Mustafa, Berna Toprak en Arthemis Imaan Snijders laten zich door de islam inspireren en vertellen wat feminisme voor hen betekent.
‘Ik ben het zat dat we altijd binnen bepaalde frames moeten bewegen’
Nawal Mustafa, 33 jaar en promovenda, twijfelt aanvankelijk over deelname aan een interview voor een artikel over feministische moslimvrouwen. Ze vindt dat zulke verhalen stereotypes juist kunnen bevestigen.
“Door moslimvrouwen te portretteren vraag je toch indirect of islam en feminisme samengaan; daarmee zit je dan al in het frame waarin dat een tegenstelling is.’’ Ze wil niet “constant bewijzen dat we feminist kunnen zijn’’, maar vindt het wel belangrijk om te laten zien dat er ruimte is voor verschil.

“Ik denk dat alle vrouwen voor zichzelf moeten kunnen invullen wat het betekent om moslim en feminist te zijn. Toen Seyran Ateş hier was, ben ik gevraagd mee te doen met televisieprogramma’s waarin we tegenover elkaar gezet zouden worden. Ik ben het niet met haar eens, maar heb geweigerd; elkaar onderuit halen brengt ons niet vooruit en maakt van moslimvrouwen een karikatuur. Ik vertelde de programmamakers deelname alleen interessant te vinden als ze geen tegenstellingen uitvergroten, maar verschillende geluiden laten horen.’’
Pas toen duidelijk werd dat dit ook de insteek van dit interview zou zijn, stemde Mustafa in.
‘Mijn feminisme kan echt niet losgekoppeld worden van islam’
“Womanism is een Amerikaanse beweging, opgericht door vrouwen van kleur die destijds geen ruimte kregen in de eerste feministische organisaties. Ik kon me met hen identificeren, maar heb lang niet gedurfd me feminist te noemen. Omdat ik niet wist hoe ik dat wilde invullen en de term problematisch is, sommige bekende feministen zijn anti-religieus of willen de islam hervormen.’’
“Maar de islam helpt mij juist om meer rechten voor vrouwen te verwerven. Mijn feminisme kan echt niet losgekoppeld worden van de islam. Ik laat me ook inspireren door islamitische vrouwen zoals Aicha, een autoriteit op religieus gebied, zwaargewicht in islamitisch recht en een van de echtgenotes van de profeet Mohammed. Uiteindelijk gaat het mij om de autonomie van lichaam en geest, dat zie ik ook terug in mijn gesluierde en hardwerkende moeder. Dus of deze vrouwen zich feminist zouden noemen of niet, voor mij zijn ze dat wel.”
“Tot nu toe ben ik in de islam niets tegengekomen wat mij als vrouw benadeelt”
‘Wat in de islamitische theorie staat, gebeurt niet altijd in de praktijk’
“In discussies over feminisme en islam gaat het vaak over de erfenis, dat vrouwen minder erven. Maar dat is niet altijd zo, als dochter erf je meer dan je oom en maakt het niet uit dat je vrouw bent. Het gaat niet enkel om het geslacht van de erfgenaam, maar om de relatie met de overledene. En in het hiernamaals is de beoordeling van daden voor mannen en vrouwen hetzelfde. Voor mij is dat de ultieme aanwijzing dat er gelijkheid is.’’

“Tot nu toe ben ik in de islam niets tegengekomen wat mij als vrouw benadeelt, de islam biedt zelfs een concreet antwoord op de loonkloof: betalen moet naar verdienste, niet naar geslacht. Ik wil echter geen utopie schetsen: wat in de islamitische theorie staat gebeurt namelijk niet altijd in de praktijk. Onderdrukking komt voor en religie wordt daarvoor gebruikt, maar in mijn leven is daar nooit sprake van geweest.’’
‘Ik wil niet gevraagd worden waarom ik een hoofddoek draag’
“De zogenaamde tegenstelling tussen feminisme en de islam wordt voortdurend herhaald, met het argument dat vrouwen met hoofddoek onderdrukt zijn. Vaak worden deze verhalen verteld door vrouwen die islamitisch zijn geweest, of uit moslimlanden zijn gekomen en allerlei nare ervaringen hebben gehad met religie. Of door witte mensen die zichzelf als progressief zien en mij willen bevrijden van de hoofddoek. Ik ben daar zo klaar mee.’’
“Als feministen moeten we het niet hebben over mijn hoofddoek, maar over welke ongelijkheden we meemaken en hoe we dat samen kunnen bestrijden. Want in gesprekken over genderongelijkheid op de arbeidsmarkt wordt vooral gesproken over ruimte voor witte vrouwen, en niet over ongelijke kansen en behandeling van moslimvrouwen op topfuncties. Het gaat elke keer vooral over hoe moslimvrouwen te bevrijden, maar zo komen we niet vooruit.’’
“Je kunt als feminist niet tegen de ene uitsluiting strijden en tegen de andere niet”
‘Islamofobie wordt uitgevochten op het vrouwenlichaam’
“Je kunt als feminist niet tegen de ene uitsluiting strijden en tegen de andere niet. Islamofobie heeft dan betrekking op alle moslims, maar de strijd daarover wordt vaak uitgevochten op vrouwenlichamen. Het is de vrouw met hoofddoek die geen rechter kan worden of bespuugd wordt als er een aanslag is geweest. De islam inspireert me als feminist, en feminisme biedt me de taal en ruimte om over islamofobie te praten.’’
Maar toch zou Mustafa zich het liefst niet feministisch willen noemen, of zichzelf met welk ander bijvoeglijk naamwoord dan ook identificeren. “Het is 2018, ik wil meer kunnen zijn dan een zwarte feministische hoofddoekdragende moslimvrouw. Mijn identiteit wordt steeds gevangen in labels, terwijl ik mijzelf los daarvan wil ontwikkelen. Uiteindelijk hoop ik dat we elkaar die ruimte kunnen bieden door gelijkwaardige gesprekken te voeren en morele oordelen vaker op te schorten.’’
Wat een mooi statement. Ik ben er koud van geworden. Toch, enerzijds trek je ten strijde tegen ongelijkheid en anderzijds accepteer je die.
Ik, als moslima, kan net zo goed zeggen dat ik in de (theorie) van de democratie niets ben tegengekomen wat mij als vrouw benadeelt. Maar jij en ik weten donders goed, dat het niet gaat om de theorie en zeker niet zoals jij en ik die theorie opvatten. Het gaat om de werkelijke achterstelling van vrouwen, of ze nu moslima zijn of niet. En dan beseffen wij toch wel, dat het patriarchale systeem van wat wij “De Islam” noemen, ongelijkheid in de hand werkt, al was het alleen maar dat een man toestemming heeft om 4 vrouwen te hebben of het feit dat ik, in bepaalde wijken van de stad waar ik woon, wordt nageroepen, omdat ik getrouwd ben met een heiden. (vrijheid om je eigen partner te kiezen).
Ik vind dus dat jij je er wel heel makkelijk vanaf maakt door op je van dat soort (ernstige) misstanden af te wenden.
Het gaat niet om de theorie. Het gaat om vrouwen die zowel in islamitische- als in democratische samenlevingen worden achtergesteld. Het is onze taak, die ernstige achterstellingen te benoemen en, om er wat aan te doen. Ik als onderwijskracht en jij als politicus.