Zwarte mannen in de Verenigde Staten overlijden twee keer zo vaak aan hartziekten dan witte mannen. Zwarte vrouwen sterven daar zelfs drie keer zo vaak aan dan witte vrouwen. Voor socioloog en hoogleraar gezondheidszorg en Afro-Amerikaanse studies, David R. Williams, is het na meer dan twintig jaar onderzoek duidelijk waar dit verschil vandaan komt: discriminatie op basis van etniciteit.
Williams concludeert dat door institutioneel racisme zwarte Amerikanen minder toegang hebben tot goed onderwijs, de arbeidsmarkt, een gezonde woonomgeving en gezondheidszorg. Daardoor hebben zij meer kans op hart- en vaatziektes, obesitas en borstkanker. Daarbovenop komt de dagelijkse stress van racisme en uitsluiting.
Hart- en vaatziekten
In Nederland en Europa is veel minder onderzoek is gedaan naar de relatie tussen discriminatie van etnische minderheden en hun gezondheid. Als student geneeskunde verbaasde dat Umar Ikram, voorheen verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. “Ik vond het gek dat daar hier zo weinig aandacht voor was, want discriminatie en etnische gezondheidsverschillen bestaan hier ook. Dus besloot ik zo’n onderzoek zelf systematischer en breder uit te voeren dan voorheen was gebeurd.”
Het werd het eerste Nederlandse onderzoek waarin het effect van discriminatie en integratiebeleid op gezondheidsverschillen tussen bevolkingsgroepen uitgebreid onderzocht wordt. Ikram toont aan dat etnische minderheden veel discriminatie ervaren en daardoor meer last hebben en zullen krijgen van psychiatrische klachten en hart- en vaatziektes. Zijn proefschrift voorspelt dat de gezondheid van autochtonen de komende dertig jaar vrijwel stabiel blijft, terwijl die van etnische minderheidsgroepen sterk verslechtert.
Dit leverde hem in 2016 de Volksgezondheidsprijs op, een eervolle onderscheiding van de Vereniging voor Volksgezondheid en Wetenschap voor jonge wetenschappers. De jury prees Ikram omdat hij de gezondheid van etnische minderheden niet alleen medisch bekijkt, maar ook de effecten van sociale factoren zoals discriminatie en integratiebeleid op die gezondheid beschrijft. Volgens de jury levert Ikram zo een belangrijke bijdrage aan het debat over discriminatie.
Depressie
Wat Ikrams onderzoek onderscheidt, is dat hij ook keek naar de invloed van integratiebeleid op de gezondheid van etnische minderheden. Hij concludeert dat gezondheidsrisico’s van etnische minderheden het grootst zijn bij landen met een streng integratiebeleid. Zoals Denemarken, waar mensen uit achterstandswijken met veel migranten twee keer zo hard gestraft worden voor delicten als bewoners van andere wijken.
“Sterfte onder bijvoorbeeld Marokkaanse en Turkse migrantengroepen is het hoogst in landen met zulk beleid”, vertelt Ikram. “Zij sterven eerder dan autochtone medelanders en migrantengroepen die in landen met inclusief integratiebeleid wonen. Vergelijkbare resultaten zien we voor depressie, dat komt meer voor onder migrantengroepen bij zogeheten exclusief beleid. Als een land geen moeite doet om jou onderdeel te maken van de samenleving en je altijd als de ander behandelt, dan heeft dat effect op je gezondheid.”
Chronische stress
Nederlands integratiebeleid wordt niet als exclusief gecategoriseerd, maar de plannen van de VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff om het Deense strafmodel toe te passen wijzen op een verharding van de politiek. En ook zonder deze plannen heeft discriminatie effect op gezondheid, zegt Glenn Helberg (1955), Curaçaos-Nederlands psychiater met een specialisme in transculturele psychiatrie.
“Als een samenleving je negatief benadert geeft dat stress, en chronische stress leidt tot depressie. In de tijd dat ik studeerde werd diefstal veel gelinkt aan zwarte mensen. Als ik boodschappen deed hield ik mijn mandje bewust in het zicht, zodat mensen konden zien dat ik niets stal. Welke witte student liep op dat moment ook zo door de supermarkt?”

Genegeerd
Samen met andere artsen onderzocht Ikram in 2015 hoe vaak Turkse en Marokkaanse Nederlanders discriminatie ervaren, in welke mate zij depressieve symptomen rapporteren en of er een verband is tussen discriminatie en depressie. Ruim de helft van de Marokkaanse Nederlanders gaf aan zich af en toe gediscrimineerd te voelen, bij degenen met een Turkse afkomst was dat 42 procent. Bij beide groepen was er een positief verband tussen discriminatie en depressie, maar dat lijkt in de geestelijke gezondheidssector niet echt door te dringen.
Zo voert de Mental Health Foundation, een Nederlandse organisatie die wil stimuleren dat psychische ziektes in een zo vroeg mogelijk stadium worden herkend, samen met de overheid een bewustwordingscampagne over depressie. Op de campagnewebsite staat waar depressie aan valt te herkennen en wat risicofactoren zijn, maar discriminatie staat daar niet tussen.
Ikram ziet daarin gebrek aan erkenning en inzicht als het gaat om de problemen van minderheden: “Het verband tussen discriminatie en mentale gezondheid wordt vaak genegeerd, omdat een relatief kleine groep er last van heeft. Maar als je verschillen onder het tapijt schuift, dan betwijfel ik of je tot een effectieve aanpak komt.”
Hoge bloeddruk
Volgens Ikram wordt de relatie tussen discriminatie en gezondheid in Nederland weinig erkend door de manier waarop discriminatie hier wordt benaderd: “Niet als maatschappelijk probleem, maar als iets individueels. Minderheden zouden een negatieve kijk op de wereld hebben, misschien al depressief zijn en daardoor sneller denken dat iets discriminatie is. Maar het lijkt me niet logisch om te stellen dat een hele groep massaal negatief naar de wereld kijkt. Waarom zou iemand met hoge bloeddruk of suikerziekte ineens gaan denken dat hij meer gediscrimineerd wordt?”
Om de kritiek te adresseren, onderzocht Ikram of minderheden negatiever naar de wereld kijken, daardoor meer discriminatie ervaren en vervolgens depressief worden. Maar zijn conclusie blijft staan: discriminatie en exclusief integratiebeleid maken ziek.
“Mijn resultaten laten correlatie zien en niet causale verbanden. Maar grote Amerikaanse studies, die patiënten langere tijd hebben gevolgd, wijzen uit dat discriminatie voorafgaat aan depressie en niet andersom.”
Witte man centraal
Volgens Helberg worden etnische minderheden en hun klachten binnen de medische wereld niet erkend, omdat de witte man nog steeds centraal staat in de (geestelijke) zorg en medisch onderzoek. Als voorbeeld uit de psychiatrie noemt Helberg het werk van hoogleraar Fernando Suman, auteur van het boek Institutional Racism in Psychiatry and Clinical Psychology. “Hij maakt duidelijk hoe vanuit het rassendenken zwarte mensen geen depressie zouden kunnen hebben, omdat het om complexe klachten gaat waar ze volgens witte mensen toen niet intelligent genoeg voor zouden zijn.”
Helberg vertelt ook dat ten tijde van de slavernij tot slaaf gemaakten die op de vlucht sloegen een aandoening werd toegeschreven. Ze zouden lijden aan zogeheten drapetomanie. “Dat slaven wilden vluchten werd toen als een psychologische afwijking gezien, men kon zich in die samenleving niet voorstellen dat slaven, die werden gezien als de mindere mens, niet wilden blijven bij de ‘goed verzorgende’ witte man.”
Later werd drapetomanie onder racistische pseudowetenschap geschaard, maar discriminatie op etniciteit komt in andere vormen nog steeds binnen de medische wereld voor. Zo blijkt uit Amerikaans onderzoek van Aidan Byrne en Alessandra Tanesini in 2015 dat minderheidsgroepen slechter worden behandeld door artsen. Een mogelijke verklaring is dat artsen, al dan niet door hun stressvolle werkzaamheden, vooroordelen over deze groepen hebben en soms ook onbewust daarnaar handelen.
Helberg en Ikram vinden dat voor een gezonde samenleving discriminatie zowel binnen als buiten de gezondheidszorg moet worden bestreden. Ikram: “In de zorg moeten we meer aandacht hebben voor culturele diversiteit. Zodat dokters leren hoe ze zich moeten gedragen in een multiculturele samenleving en beseffen dat ervaringen met discriminatie bepalend zijn voor iemands gezondheid. Discriminatie moet óveral hard aangepakt worden. Dus ook in de zorg.”
Ik heb het proefschrift van Ikram gedownload en ga het lezen, dank voor de link. Dit is tenminste Nederlands onderzoek en geen import van amerikaanse ideologie.
Vooruitlopend daarop drie opmerkingen:
* Helaas lopen discriminatie door (werkers in) de zorg èn aandacht voor gediscrimineerd zijn van patiënten door deze werkers in dit artikel wat door elkaar.
* De conclusie van het artikel (in vorm van Ikram-citaat luidt, dat: “… ervaringen met discriminatie bepalend zijn voor iemands gezondheid.” Discriminatie kan ziekmakend werken, dat lijkt me een belangrijke conclusie, daar moet in de zorg iets mee gedaan worden.
Maar wetenschappelijk vereist deze zin herformulering, bv in: ‘gediscrimineerd worden en zich gediscrimineerd voelen blijkt een duidelijke ziekmakende factor.’
* Gevolgd door “Discriminatie moet óveral hard aangepakt worden.”. Zeker, maar dan gaat om het feitelijk discrimineren wat niet automatisch (we hebben het hier over wetenschappelijk onderzoek) samenvalt met ‘zich gediscrimineerd voelen’.
Je schrijft: “Maar wetenschappelijk vereist deze zin herformulering, bv in: ‘gediscrimineerd worden en zich gediscrimineerd voelen blijkt een duidelijke ziekmakende factor.’”
En wie gaat bepalen of iemand zich gediscrimineerd voelt, Joop? Deze opmerkingen zijn bij uitstek de reden waarom de link discriminatie – gezondheid niet serieus wordt genomen. Discriminatie is immers een beleving, geen keiharde realiteit.
Wat je je dan wel direct moet afvragen; is die beleving terecht of niet? Indien niet, dan zou je verwachten dat daar in school, opvoeding, cursus of voorlichting eens snel iets aan gedaan dient te worden
Ik beweer juist dat zich gediscrimineerd vòèlen op zich een ziekmakende factor kan zijn.
Dat is juist zelf een link met de echte (evidence based) gezondheidszorg.
Mijn vermoeden is dat om artsen te overtuigen, rationele argumenten het beste werken; ‘privilege’ is geen argument.
Artsen hoef je niet te overtuigen. Er is data. Dus dient discriminatie standaard onderdeel te zijn van de diagnosemogelijkheden.
Graag zou ik een “studie” willen zien/lezen over het boek “De discriminatiemythe” van Frank Karsten teneinde voor mezelf een evenwichtig oordeel te kunnen vormen. In dit boek wordt namelijk beweerd dat de felle strijd tegen discriminatie juist meer uitsluiting en polarisatie veroorzaakt. Zie ook https://discriminatiemythe.nl/
Ik ben opgegroeid met- wie als een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje-. Ik zag dat om me heen, overal, sommigen gingen zonder pardon of klachten naar de lts, of in de mijn werken, anderen naar het gym, het waren 2 werelden, daar leek iedereen vrede mee te hebben (of?). Dat is nu totaal anders, iedereen gelijke rechten (plichten ook?) niemand ietsje minder dan een ander, al of geen talent: doet er niet meer toe. Ja, dan krijg je uiteraard enorme stress en (ongewenste) polarisatie/discriminatie, kan toch ook niet anders? Komt bij dat we van de TV programmas leren dat het overal en altijd om het gevoel gaat.
– Hoe voel je je nu je gewonnen/verloren hebt?- Wat gaat er door je heen?- (werd vroeger helemaal nooit gevraagd, met name niet aan kleine kinderen).