Wat moet het christendom achter zich laten en wat moet het meenemen naar de toekomst? Met deze vraag in het achterhoofd brainstormde het project 7keer7 een ‘nieuw soort christendom’ in elkaar. Zeven ontmoetingen, zeven speeches van zeven minuten door zeven verschillende mensen met zeven verschillende al-dan-niet-kerkelijke achtergronden.

Ik zal het maar eerlijk toegeven: ik heb 7keer7 met belangstelling gevolgd en ik had al snel een zwak voor de openheid, de oprechtheid en de dynamiek van het project. Je zou veel Kerken en kerken eenzelfde spirit en eerlijkheid toewensen in hun zoeken naar toekomst voor de boodschap van het evangelie.

Natuurlijk moest ik daarbij denken aan de oproep van paus Franciscus om ‘niet bang te zijn’ om kerkelijke gewoonten, normen en voorschriften, ‘waarvan enkele diep zijn geworteld in de loop van de geschiedenis’, maar die niet meer de dienst bewijzen die ze ooit hadden, ‘te herzien’ (Evangelii Gaudium, document over de verkondiging van het evangelie in de wereld van vandaag, naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie).

‘Gewone gelovigen’

7keer7 hanteerde een vorm van modern brainstormen, waarbij de kerkelijke ambtsdragers en/of theologen niet zowel het eerste als ook het laatste woord hebben. Het is een weldadig geluid in een nog vaak te starre kerkelijke wereld. Sensus fidelium, de geloofszin of geloofsintuïtie van de gelovigen, noemen we dat in de katholieke traditie: ook de ‘gewone gelovigen’ (nare katholieke term) zijn immers dragers van het christelijk geloof, ontvangers van de Heilige Geest. Hun stem behoort tot de stem van de kerk die niet tot de hiërarchie of de ambtsdragers versmald kan worden.

De rooms-katholieke traditie heeft de ‘stem des volks’ eeuwenlang te zeer buiten de deur weten te houden, behalve als het om mariale (of anderssoortige) piëteit ging. John Henry Newman, de bekeerde anglicaan die in 1846 rooms-katholiek priester werd en door paus Benedictus XVI is zaligverklaard, pleitte reeds voor een grotere inbreng van ‘gewone gelovigen’ in de Kerk, ook wanneer het om dogmatische zaken ging. Onder het huidige pontificaat van paus Franciscus lijkt langzaam en voorzichtig ook naar concrete vormen van deze inbreng gezocht te worden.

Leergezag

Maar er kleven twee gevaren aan dit soort processen. De kerk van Christus kan natuurlijk geen simpele of simplistische democratie worden waar de mooiste prater of de grootste schreeuwer te gemakkelijk zijn of haar gelijk dreigt te krijgen. Dit soort complexe processen moeten gestuurd, begeleid en theologisch onderbouwd worden, en dat hebben we eigenlijk nog niet of nauwelijks geleerd. Binnen de Rooms-Katholieke Kerk heeft het leergezag, paus en bisschoppen, deze taak. Dit leergezag moet de leer van het christendom niet alleen beschermen, maar haar ook uitleggen, en wel in een dubbele betekenis van het woord: zowel verklaren als tot ontwikkeling en groei brengen. In dit proces heeft zij niet alleen een onderrichtende, maar ook een ‘coachende’ rol.

Het tweede gevaar is dat het één grote warboel van meningen en uiteenlopende opvattingen wordt, waar nauwelijks nog een gezamenlijke noemer in is te vinden, of waar de kleinst mogelijke noemer de norm wordt. De rooms-katholieke traditie heeft een eeuwenlange ervaring met het bij elkaar houden van grote diversiteit en ook hierin is het leergezag van groot belang. Ook hier begeleidt het, initieert, geeft grenzen aan en laat de Geest waaien waar Hij wil.

Katholieker

In die zin is 7keer7 wat mij betreft niet katholiek genoeg. Het is niet in staat om ‘de kerk van Christus’ te denken, maar slechts los van elkaar staande christelijke gemeenschappen, gemeenschapjes of individuen. Zoals Benedictus XVI opmerkte, bestaat inderdaad nog steeds binnen de R.K. Kerk hier en daar de neiging om ‘de kerk eenzijdig met de hiërarchie te vereenzelvigen, daarbij de gezamenlijke verantwoordelijkheid en zending van het Volk Gods, dat we samen in Christus zijn, vergetend’. De kerk is niet in eerste instantie instituut of organisatie. In die zin is terechte kritiek van 7keer7 heilzaam, wenselijk en dienstbaar.

Gemeenschap

Maar met de oproep om dan maar ‘met de kerk te stoppen’ geeft 7keer7 blijk van haar eigen onbegrip van wat kerk nu feitelijk is of hoort te zijn: gemeenschap (communio, koinonia) met God, in Christus, door de Geest. Gemeenschap met elkaar en voor en met de wereld. Een oude in Frankrijk levende Nederlandse monnik zei me ooit: ‘Het probleem met Nederlandse christenen is, dat ze de kerk niet als mysterie kunnen denken’. In eerste instantie is kerk namelijk niet een sociologisch of organisatorisch gegeven, maar geloofsgeheim. 7keer7 mag wel wat katholieker. Maar 7keer7 is me ook niet protestants genoeg. Met vreugde heb ik de oproep gelezen om stil te worden. Deze ‘vraag naar mystiek’ (zoals een van de organisatoren het duidde) is een van de belangrijkste aandachtspunten voor het christendom in het derde millenium. De protestantse traditie is een sprekende traditie, en is daar vast in doorgeschoten. Maar wanneer ik dan in alle geboden en verboden die uit die zeven avonden zijn gedestilleerd, niet één enkele keer een verwijzing naar de Bijbel lees, dan vrees ik dat men het kind met het badwater heeft weggegooid.

Het lezen van de Schrift is soms lastig voor ons als moderne mensen. Maar de Schrift is onze enige toegang tot Christus. ‘De Schriften niet kennen, is Christus niet kennen’, zei de kerkvader Hieronymus. Dat gold toen, maar ook nu. Dat is een grote en moeilijke, maar mooie opdracht. Zonder de Schrift geen Christus; zonder Christus geen christendom.

Diepte in

7keer7 moet door wat mij betreft. Maar het moet de diepte in. De boel is flink wakkergeschud, en dat is veel waard, en dat is nog niet ten einde. Maar hier kan het niet bij blijven. Mag ik als leestip de ‘apostolische exhortatie’, de pauselijke brief Evangelii Gaudium (‘de vreugde van het evangelie’) van paus Franciscus aanbevelen?

Daarin spoort hij aan om als kerk naar buiten te treden, nieuwe paden te betreden, de ontmoeting aan te gaan. Net als 7keer7 schudt hij de kerk flink op wanneer hij schrijft: ‘Ik herhaal hier voor heel de Kerk wat ik vele malen heb gezegd tegen de priesters en leken van Buenos Aires: ik geeft de voorkeur aan een kerk die gekneusd, gewond en vuil is, omdat zij langs de straten is uitgetrokken, boven een kerk die ziek is, omdat zij gesloten is en uit gemakzucht zich vastklampt aan eigen zekerheden. Ik wil geen kerk die zich erom bekommert het middelpunt te zijn en uiteindelijk opgesloten raakt in een wirwar van obsessies en procedures. (…) Ik hoop dat we meer dan door de angst om fouten te maken worden bewogen door de angst ons op te sluiten in de structuren die ons een valse bescherming bieden, in de normen die ons veranderen in onverzoenlijke rechters, in de gewoonten waarbij wij ons gerust voelen, terwijl er buiten een hongerige menigte is, en Jezus onophoudelijk tegen ons herhaalt: ‘Geeft gij hun maar te eten’.

Bovenstaande tekst werd vandaag ook geplaatst in het Nederlands Dagblad.

Hendro Munsterman

Hendro Munsterman

Theoloog

Als rooms-katholiek theoloog werkzaam in Frankrijk en Vaticaanwatcher voor het Nederlands Dagblad.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.