Verlichting in donkere dagen

“In deze tijd van het jaar zijn de dagen kort en staat de zon laag. Daardoor zijn de schaduwen lang uitgerekt. Ik herinner me hoe ik als kind in Friesland in het lage zonlicht over een dijkje liep en onafgebroken naar mijn schaduw keek. Ik trok mijn knieën extra hoog op, maakte lange passen en zwaaide met mijn armen. Die hele lange grote schaduwfiguur liep als een reus naast me mee, met zwaaiende armen marcherend door het weiland. Donker en licht horen onafscheidelijk bij elkaar en bestaan niet zonder elkaar.

Het gaat eigenlijk allemaal om verlichting. Verlichting van de last die je moet dragen, van je zorgen en verlichting om je heen. Als er verlichting is, zie je de anderen. Hoe kan ik verlichten? Dat is makkelijk, omdat ik de kwaliteiten van het licht ken. Het geeft warmte, het maakt licht. Als ik dus dat doe voor wie ik om me heen zie, warmte geven en verlichten waar ik kan, dan verlicht ik. Dan voel ik me licht worden en ben ik gelukkig.

Een tijdje geleden ontstond een probleem in het huis waar ik vaak ben. Het huis dat van iedereen is, dat gedeeld wordt door buren met verschillend geloof en cultuur. Ik had op een plank een boekje neergelegd met daarin wat woorden, herinneringen aan een geliefd iemand die overleden was. Er naast had ik een kaars gezet en aangestoken. Daar werd ik op aangesproken door een andere bezoeker van het huis. “Die kaars moet daar weg! Dat kan niet in onze cultuur want daarmee trek je krachten aan die je niet kan beheersen en die veel kwaad kunnen aanrichten!” Dus maakte ik de kaars uit en haalde die weg. Ik realiseerde me dat een lichtje dat warmte uitstraalt niet voor iedereen verlichting betekent en ging navraag doen. Een andere bezoeker zei: “Wij doen dat nooit zo. We branden geen kaarsen. Maar het geeft niet als jullie het doen. Als het voor jullie goed is dan doe je dat maar.”

Hierdoor realiseerde ik me dat het echt niet moeilijk is om te verlichten, maar je moet het wel zelf doen. Niet een kaars het werk laten doen, een vuur, of lampjes. Je moet zélf verlichten.

Dat betekent dus dat ik in de omgang met de mensen om me heen, de mensen die dichtbij genoeg zijn om mijn licht op te vangen, warmte moet geven en verlichting moet bieden. Hoe doe ik dat? Dat is niet ingewikkeld: ik begin met veel om mijzelf te geven, van mijzelf te houden en goed voor mijzelf te zorgen. Dan verzorg ik een gloeiend vuurtje dat onbeperkt warmte kan geven en verlichting kan bieden. Het enige wat dan nog nodig is, is heel goed opmerkzaam zijn op wat de ander neerdrukt en zwaar weegt. Dát moet ik mee gaan dragen. Dan is die last verlicht en de warmte die ik deel, van mijn liefde die nooit op raakt, verdrijft de kilte van het alleen zijn.

Makkelijk eigenlijk, die verlichting…

Ik geef het licht graag door aan Montasser AlDe’emeh, omdat hij voor mij een Paulus van deze tijd is.”

Harm Puite

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.