Beste Arnold,
Ik vind het meer dan verheugend dat wij beiden in dialoog kunnen gaan over deze nieuwe unieke vondst. In het Nederlands Dagblad schreef ik een opiniebijdrage die ik in deze eerste brief verwerk.
We kennen elkaar nauwelijks – afgezien van wat geschrijf op sociale media – maar we vinden het schijnbaar beiden belangrijk dat we elkaar op onze geloofsovertuigingen kunnen bevragen, en er publiekelijk verantwoording voor afleggen. Dat is een dienst die we aan het eeuwige menselijke zoeken naar de Waarheid – waar ook openbaringsgodsdiensten geen einde aan maken – kunnen, maar ook moeten bewijzen.
Ik kon de me euforie van de wetenschappers uit Birmingham die het unieke Koranfragment in hun bibliotheek ontdekten goed voorstellen. Het is niet niks om plotseling een tekst onder handen te hebben die wellicht geschreven is door een tijdgenoot van Mohammed.
Ik kon me de vreugde in sommige moslimkringen eveneens voorstellen. De Koran speelt in de islam een centrale rol, die te vergelijken is met de rol die Jezus van Nazareth in het christendom speelt. Christenen geloven immers in het mensgeworden woord: het hoogtepunt van de goddelijke openbaring is Jezus Christus zelf, niet de Bijbel.
Moslims geloven echter dat het de Koran is die op unieke en definitieve wijze Allahs wezen en wil openbaart. Sommigen onder hen geloven zelfs dat de Koran vanaf het begin van de schepping bij Allah was – op eenzelfde manier waarop binnen het christendom Christus bij de Vader was. Zo staan dus ‘menswording’ en ‘boekwording’ tegenover elkaar.
De vreugde bij moslims is dan ook meer dan begrijpelijk. Maar het schijnt me dat het de islam voor nieuwe vragen stelt die vele moslimgelovigen nog niet vermoeden. Vragen die een grote invloed zullen hebben op haar toekomst.
Soerat van Maria
Het gevonden fragment bevat delen van de huidige soera’s 18-20. De gevonden verzen komen uitermate sterk overeen met de huidige, alom geaccepteerde Koran. Met dit verschil dat het leeuwendeel van soerat 19 – midden in het fragment – ontbreekt. Dit hoofdstuk staat tegenwoordig bekend onder de titel ‘soerat Meriem’ (de soerat van Maria) en het ontbrekende deel beschrijft onder meer de aankondiging van de geboorte van Isa (Jezus) aan Meriem (Maria). Bovendien bevat het een van de twee Koranbeschrijvingen van de geboorte van Isa.
De parallel met het Lucasevangelie valt op. Maar er zijn ook belangrijke verschillen. Zo zijn er elementen te vinden die niet in de evangeliën staan, maar wel in verschillende apocriefe teksten. Deze teksten uit de begintijd van het christendom waren erg populair, maar werden door de kerk niet betrouwbaar geacht en zijn dus niet in de Bijbel opgenomen. Wel werden ze veel gelezen en waren ten tijde van Mohammed in het Arabisch schiereiland bekend.
Zo baart Maria in de Koran niet in een grot of een stal, maar onder een palmboom – een duidelijke parallel met het apocriefe Pseudo-Mattheüs. De verschijning van ‘de Geest, in de vorm van een volmaakte mens’ lijkt geïnspireerd te zijn door de apocriefe ‘Brief van de Apostelen’, waarvan we slechts nog een Ethiopische vertaling bezitten. En het feit dat Jezus reeds vlak na zijn geboorte tot zijn moeder spreekt lijkt sterk op 2 Henoch.
Elders in de Koran zijn nog meer parallellen met verschillende vroeg-christelijke teksten te vinden, met name met het Proto-evangelie van Jacobus. De historische betrouwbaarheid van deze vroege christelijke teksten is uiterst gering. Maar ze zijn toch deels in de Koran beland.
Letterlijk gedicteerd?
Dit stelt moslimgelovigen voor de vraag naar de waarheidsaanspraak van de Koran. Kan nog steeds aangenomen worden dat de Koran letterlijk door de engel in een openbaring aan Mohammed is gedicteerd?
Of moeten we – historisch-kritisch – aannemen dat Mohammed is beïnvloed door de religieuze geschriften en overtuigingen uit zijn tijd? Sterker: zou het feit dat juist dit ‘mariale’ deel uit het gevonden manuscript wordt gemist, kunnen duiden op een latere redactie omdat juist deze teksten sterk leunen op de christelijke apocriefen? Behoorden meerdere verhalen over Maria (soera’s 3, 5, 19, 21, 23, 50, 66) wellicht voor een deel tot de later ingevoegde teksten? En hoe komt het dat de Koran de éne Meriem (de moeder van Jezus) verwart en gelijkstelt met een andere Meriem (de zus van Mozes en Aäron), die vele eeuwen daarvoor leefde? Waar is het, tussen de mystieke ervaring van Mohammed en de totstandkoming van de Koran in de redactie fout gegaan?
Obstakel voor geloof
Historisch-kritisch onderzoek is voor vele christenen een obstakel voor hun geloof geweest – en voor enkelen nog steeds. De historische betrouwbaarheid van Bijbelse verhalen kwam onder vuur te liggen, en daarmee voor velen ook de spirituele betrouwbaarheid van het christendom. Maar de acceptatie dat de Schrift niet slechts historisch betrouwbare informatie verschaft, maar ook andersoortige literaire genres bevat en soms historisch de plank gewoonweg misslaat, dat alles staat de waarheidsclaim van het christendom niet per se in de weg. Voor christenen is immers niet de tekst de waarheid, maar is Christus zelf Weg, Waarheid en Leven.
Zo staat de islam voor een belangrijke paradigmawisseling, die voor veel moslims met pijn en moeite gepaard zal gaan. Sommigen onder hen zullen in een versterkt schriftuurlijk fundamentalisme hun heil zoeken – zoals dat ook in christelijke kringen gebeurde, en nog steeds. Anderen zullen echter inzien dat slechts een mystieke islam de spirituele erfenis van Mohammed kan redden.
Zie uit naar je reactie. En broederlijke groet!
Hendro
Interessant!!
Munsterman denkt heel christelijk over zoiets fundamenteels islamitisch, dat het een beetje genant wordt om zijn brief te lezen…
@Criticus: het zou je sieren als je zou onderbouwen waarom dat zo is.
Naar mijn mening raakt Munsterman een gevoelig punt, want de stelling van moslims is juist dat de koran door niemand veranderd kan worden (surah 6:115) en de koran perfect is (11:1).
Als dan blijkt dat dit toch niet het geval is, dat de koran wél is veranderd en niet perfect, is dat wezenlijk voor het islamitische geloof. Dat zouden ze zeer serieus moeten nemen.
Het fragment is niet gedateerd op het jaar 600. Zo exact werkt radiocarbon dating niet. Het perkament, bestaande uit twee pagina’s van een vroeg Qur’an manuscript, dat bewaard wordt door de Universiteit van Birmingham, is in 2015 via radiocarbon dating gedateerd tussen 568 en 645 (en Muhammad, vrede zij met hem, leefde van ca. 570 tot 632).
David Thomas, professor ‘christendom en islam’ aan de universiteit van Birmingham zei hierover:
“The tests carried out on the parchment of the Birmingham folios yield the strong probability that the animal from which it was taken was alive during the lifetime of the Prophet Muhammad or shortly afterwards. This means that the parts of the Qur’an that are written on this parchment can, with a degree of confidence, be dated to less than two decades after Muhammad’s death. These portions must have been in a form that is very close to the form of the Qur’an read today, supporting the view that the text has undergone little or no alteration and that it can be dated to a point very close to the time it was believed to be revealed.”
Maar diverse wetenschappers zijn van mening dat het mogelijk een ‘palimpsest’ betreft, een hergebruikt perkament met later geschreven tekst, omdat de tekst leestekens bevat die voorzover ekend pas later in de Qur’an werden toegepast. Ook zaken als de hoofdstukdecoratie, markering van de verzen en gebruik van verschillende kleuren inkt zouden pas toegepast zijn in de Qur’an ten tijde van kalief Uthman, en de standaardvolgorde van surah’s bestond ook nog niet tijdens het leven van de Profeet, vrede zij met hem. Tevens is radiocarbon dating in meerdere gevallen onjuist gebleken bij het testen van Qur’ans met anderszins bewijsbare uitgiftedatum.
Hoe dies ook zij, het manuscript in Birmingham is in alle gevallen één van de oudste overlevende Qur’an-fragmenten, als niet de oudste. Of zoals Muhammad Isa Waley (curator voor Perzische en Turkse manuscripten aan de Britse bibliotheek) het zei:
“In any case, this – along with the sheer beauty of the content and the surprisingly clear Hijazi script – is news to rejoice Muslim hearts.”
Wat een leuke brief, maar voor mij best moeilijk leesbaar. Als (progressieve) moslim lees ik de Koran al lang niet meer als het letterlijke woord van God, maar als verhaal dat door mensen werd opgetekend (Misschien wel Mohammed (vzmh). Mij gaat het dus niet om de letterlijke tekst, maar om de intentie achter de woorden, die ik dan van toepassing breng op mijn leven NU. Dat is voor veel andere moslims (bijna) onacceptabel. Mij maakt het daarom niet uit wat er staat en waar het vandaan is gekomen. Mij gaat het om de inspiratie die woorden mij geven.