Haar dochter zit op een basisschool in Amsterdam Zuidoost. Zoals elke school van stichting Bijzonderwijs viert de school verschillende feesten. Naast kerst en Pasen kiest het team een cultureel of religieus feest zoals het boeddhistische Wesak of het joodse Loofhuttenfeest. Dit jaar is gekozen voor het christelijke carnaval. Ik krijg de opdracht om het team en de werkgroep bij het organiseren van het feest en de lessen over carnaval en de vastenperiode te begeleiden. “Geef jij dan ook lessen aan de kinderen met de leskist ‘christendom’?”, vraagt de directeur mij. “En neem dan gelijk even contact op met de oudercoördinator om een ouderochtend met als thema ‘vieren’ te plannen.”

En zo komt het dat we op een woensdagochtend met een groepje vaders, moeders, een oudercoördinator in een groen carnavalsgewaad en een oma aan een tafel zitten in de school. We gaan in gesprek over feest vieren. Ze bekijken filmpjes van Holi – “Oh Pagwa. Ik krijg dat poeder nooit uit mijn zoons kleren” – Poerim en carnaval.

Ik ben benieuwd wat de ouders ervan vinden dat feesten van verschillende religies worden gevierd op school.  Alle ouders reageren positief. “In Amsterdam heb je al deze verschillende religies en culturen. En ik weet niet anders dan dat ik vroeger in Suriname ook al deze feesten met iedereen mee vierde. Ik ben zelf christen. Maar ik vierde ook Pagwa en andere feesten. Je buren nodigden je uit en dan at je mee.” “Kunt u zich ook voorstellen dat sommige ouders hun kind liever thuis houden als er een feest gevierd wordt dat niet bij hun religie of cultuur hoort?”, vraag ik hen. Ik weet dat de school dit soms meemaakt. Allen schudden het hoofd, de één nog harder dan de ander. “Nee, waarom?”, reageert een vader verontwaardigd, “het is toch goed om met elkaar te vieren en van elkaar te leren?”

We sluiten de ouderochtend af met het maken van een masker. “Wie of wat zou jij graag voor één dagje willen zijn? Maak daar een masker van.” De meesten nemen de opdracht niet zo letterlijk, maar iedereen gaat aan de slag. Met haar telefoon half in haar hoofddoekje is oma aan het bellen onder het knutselen. “Mag mijn andere kleindochter van een andere school ook komen naar het carnavalsfeest?”, vraagt ze als ze ophangt. “Zij vindt het ook leuk.” Aangezien het onder schooltijd is, kan dat vast niet. Maar een tweede masker maken is zeker mogelijk. En dus gaat oma weer aan de slag.

Voor een vader open ik wat laatjes en kastjes in de school. Ik ben op zoek naar zwart papier voor het masker dat hij maakt voor zijn zoon. Hij heeft een verlangen, een droom: zijn zoon wordt rechter. Met het masker in ieder geval voor één dag. Weer een andere vader houdt de twee maskers omhoog. Prinsesjes, dat willen ze graag zijn. En misschien zijn ze dat ook wel voor hem?

Een paar weken later groet ik dezelfde vader als hij achter in de hal naar het carnavalsoptreden van zijn dochters kijkt. Het krioelt er van de prinsesjes, Mega Mindy’s, piraten, tijgers, feestjurken en gemaskerde kinderen. Een juf met een klein zwart jasje, zwarte stoere zonnebril en zwarte bolhoed staat op het podium. “Alaaf!”, roept ze. Alle kinderen klappen en juichen. “Ben ik nog op tijd?”, vraagt een moeder hijgend aan me. “Moest eerst nog ergens anders zijn, maar wilde toch wel even bij het feest komen kijken.” “En heeft je zoon het masker op vandaag?” “Neeee, kijk daar staat ie. In zijn hindoestaanse pak. Hij wilde net als zijn vader zijn, hè.”

JBouva-Linkedin

Jessica Bouva

onderwijsbegeleider identiteit en levensbeschouwing

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.