Ook het pacifisme kent richtingen. Er zijn pacifisten die de nadruk leggen op het goede in de mens en denken dat een keuze daarvoor volstaat. Ze koesteren hun positie en zijn daarom ook niet zo geïnteresseerd in ethische dilemma’s, theorievorming en de geschiedenis van het geweld. Ik heb me tot die splendid isolation van optimisten nooit aangetrokken gevoeld. Ik sluit meer aan op Jan Buskes, die in pacifisme een verzekering zag die hem moest helpen zijn eigen geneigdheid tot het kwaad en dus tot het zoeken van oplossingen met geweld te bedwingen. Zo’n ‘verzekering’ dekt misschien niet alles, maar net als hij, blijf ik toch maar de premie betalen en blijf ik bijvoorbeeld juist in deze tijd lid van Kerk en Vrede. Dat betekent dat ik graag met mensen spreek die het vanuit hun diepere overtuiging belangrijk blijven vinden een realistische kritiek van het geweld overeind te houden, juist in tijden van oorlog. Maar ook om zelf weerbaar te blijven tegenover naïeve dromers, speculanten en haatdragers, die altijd weer menen dat die laatste oorlog en dat laatste finale bombardement een einde maakt aan de oorzaken van het geweld van hun vijand. En daarna zetten ze op monumenten voor de slachtoffers het leugenachtige Nie wieder Krieg. Ik las deze eed tijdens mijn vakantie weer op een monument in Strehla aan de Elbe, de plaats waar Russische en Amerikaanse soldaten elkaar in april 1945 voor het eerst tegenkwamen.
Wereldoorlog II was en is Fabers oudste referentie voor zijn verdediging van het geweld, dat weet ik van hem. Maar hij leze dan nog eens Harry Mulisch’ Stenen Bruidsbed of Kurt Vonneguts Slaughterhouse 5 over Dresden of het dagboek dat vertelt over de massale verkrachtingen van Duitse vrouwen door het Rode leger. Hoe beschaafd waren die overwinnaars eigenlijk? En wie durft er vandaag aan de schuivende fronten en met wisselende coalities in het Midden Oosten met zoveel bad guys en zo weinig good guys een nieuw bondgenootschap van de goeden uit te vinden?
Bonhoeffer
De Duitse theoloog Bonhoeffer heeft mij geleerd dat het kritische denken over het geweld niet gebaseerd hoeft te zijn op ethisch simplisme of domme partijdigheid. Bonhoeffer hield van zijn land en nam daarom deel aan het beramen van de aanslag op Hitler zonder dat hij zijn pacifistische principes verloochende. Hij heeft dat betaald met zijn leven. Bonhoeffers eigen pacifisme was gerijpt vanuit een vroege, diepe weerzin tegen het nationaal-socialisme. De Duitse theoloog die de geweldloze Jezus wilde volgen maakte zijn keuze zeer bewust. Hij besefte ten volle de eventuele schuld voor de gevolgen van zijn besluit, maar was zich ook bewust van zijn schuld als hij ervoor was weggelopen. Je kunt dus ook als pacifist aan het ‘bittere einde’ toe komen, en als Bonhoeffer ‘doen wat gedaan moet worden’. Ik ontken dat niet. Maar ik moet hier dan tegelijk ook weer denken aan die bejaarde oud-soldaat van de Wehrmacht die ik jaren geleden op de Duitse TV hoorde vertellen dat hij jong en naïef het leger in was gegaan, maar na de hel van Stalingrad de rest van zijn leven als activist aan het pacifisme had gewijd. Hij stond pas na zijn gruwelijke ervaringen anders afgestemd dan Bonhoeffer, toen die voor zijn keuze stond. Maar deze oud-soldaat deed tenslotte ook wat er door hem na zijn ervaringen gedaan moest worden. De één is in mijn ogen pacifist gebleven, de ander is het geworden. ‘De tekens op de muur’ verschijnen voor iedereen weer op andere plaatsen en momenten.
Mensenrechten ‘te vuur en te zwaard’?
Moeten de mensenrechten, ‘de vrede’ zoals Faber zegt, dan nu niet met alle geweld verdedigd worden? De waarschuwende tekens die vandaag op de muur verschijnen, ontstaan niet alleen door het optreden van ISIS. Kritiek op de schending van mensenrechten is ondeelbaar. Ze kunnen je tot een uiterste besluit brengen, misschien ook hier. Maar een dergelijke beslissing vereist ook een doorgaande principiële, ongemakkelijke kritiek vanwege de doorwerking en uitwerking van alle geweld. Anders verlies je een open oog voor je eigen duistere kant en voor die van degenen die in jouw naam voor een humanitaire missie op stap worden gestuurd.
De kritische politieke risico-analyses die Gruiters vandaag in Trouw maakt, vind ik daarom een eerste belangrijk stap, maar ze stillen niet al mijn morele vragen.
Waar mensenrechten ‘te vuur en te zwaard’ worden ingevoerd, schreef ik bij mijn afscheid als medewerker van IKVPaxChristi, gaan ze maar al te gauw mee de afgrond in. In het rijk van het geweld regeert immers de leugen aan alle kanten, goede bedoelingen gaan er aan flarden. Geweld zoekt haar legitimatie altijd in de rechtvaardigheid van een zaak (maar ja, dat doet de vijand ook…) en dus het liefst in het recht zelf of wat hij als recht beschouwd; maar zo gauw het geweld losbarst, zal ook dat recht niet door het geweld worden ontzien. Het zal in zijn eigen kern mee worden aangetast. Het is de pijnlijke paradox die de joodse filosoof Walter Benjamin al heeft uitgewerkt in zijn beroemde essay Zur Kritik der Gewalt uit 1921. De leer van de zogeheten rechtmatige verdediging objectiveert dat probleem wel (met alle eisen die er aan geweldgebruik gesteld worden) maar ze verinnerlijkt het probleem niet. Zo ontstond ‘de banaliteit van het kwaad’ (Hannah Arendt) ook in Dresden en recentelijk weer in Gaza.
Pacifisme geen bekrompen ‘isme’
Pacifisme hoeft niet te worden opgevat als een bekrompen ‘isme’, het blijft namelijk onder alle omstandigheden de laatste radicale, morele kritiek en zo ook de meest subjectieve en tegelijk objectieve ‘school’, waar dieper mag worden nagedacht over de oorzaken en gevolgen van het geweld. Het legt ongenadig bloot dat geweld altijd weer nieuw geweld baart, dat het de ander demoniseert en doodt om van zijn gezicht en verhaal af te zijn. De enige ethische keuze die je – als je er toch in verzeild raakt – overblijft, is vermoedelijk de Innere Emigration: om je ziel te redden binnen een repressief regime dat jouw verhaal dan afpakt, inlijft en transformeert tot het zijne. De ‘communicatie’ die daarbij hoort, heet oorlogspropaganda. Die krijgt overigens gelukkig niet altijd het laatste woord. Zoals de oud-militairen van Breaking the Silence dat in Israël telkens weer bewijzen.
Ik luister in het Midden-Oosten vandaag trouwens ook aandachtig naar de verhalen van Palestijnse christenen, die hun ziel niet laten roven. “Wij zijn slachtoffers van slachtoffers” zegt de Lutherse bevrijdingstheoloog Mitri Raheb heel wijs. Dat bepaalt mede zijn kritiek op het geweld van het Israëlische leger, maar ook dat van zijn landgenoten van Hamas. Zonder beiden met name te noemen, zegt hij:
- “Geweld is niet intelligent, je verliest altijd wanneer de ander sterker is” Maar hij gaat verder:
- “In de tweede plaats: geweld corrumpeert altijd.”
- “In de derde plaats: geweld vernietigt de humane dimensie van je bestaan en zo vernietigt het jezelf altijd meer dan de vijand.”
- “In de vierde plaats: het is niet creatief. Christenen moeten altijd op zoek blijven naar methoden die leven voortbrengen.”
Dat is geen gemakkelijke opgave, niet alleen voor christenen. Het betreft een universele, altijd durende optie. In ieder geval is het iets anders dan je eigen geweld alleen maar in een rafelige jas van nobele bedoelingen steken.
Fijn dat je reageerde, Gied! Ik was erg teleurgesteld over de ongenuanceerde manier waarop Mient Jan in zijn Trouw stuk meende te moeten omgaan met de ingewikkelde keuzes en dilemma’s van geweldgebruik ten behoeve van bescherming. Alsof opvoeding, onderwijs, ontwikkelings en opbouwwerk, diplomatie en al die andere middelen van geweldloze conflictbehandeling en actie in het licht van IS ineens helemaal waardeloos zijn geworden. Schaam je Mient Jan voor zo’n flutstuk!
Mooi artikel. Het doorgaand proces van zelfreflectie.
In alle ismen heeft een verabsolutering plaats gevonden en in het pacifisme is dat gebeurd met het gevoel dat geweld verkeerd is.
“gij zult niet doden” is een verkeerde vertaling. Er staat: gij zult niet moorden. Dat impliceert, ook volgens het jodendom, dat je een moordenaar die op het punt staat te moorden moet doden als je hem niet anders kunt beletten.
Daarom ben ik geen pacifist; ik heb de plicht anderen tegen moordenaars te beschermen, desnoods door hen te doden. Een verdedigingsoorlog zoals bv in 1967 is morele plicht van elke regering.
Gied bedankt.
Wat jammer dat zo’n grondig stuk van jou de Podiumpagina van Trouw niet haalt. Het is alsof het pacifisme zo is afgeschreven dat de vertegenwoordigers ervan als naïevelingen worden weggezet. Wat mij opvalt in de discussies over IS is dat de enorme rol die Qatar en Saoedie Arabië spelen in het financieren van de terreur niet of nauwelijks aan de orde komt. Deze twee landen gelden als trouwe bondgenoten van de VS. Hoe is dat mogelijk? Ik weet het, olie,olie, olie. Maar toch sinds nine eleven wordt de rol van deze twee landen nauwelijks beschreven. Dat vraagt om grondige onderzoeksjournalistiek. Daar wordt op bezuinigd. Terwijl dat een van de sterkste wapens van de democratie is. En niet te vergeten een van de krachtigste methodes geweldloos het corrumperende geweld te ontmaskeren.
Als ‘we’ het denken over de oorzaken van geweld en oorlog stopzetten, is het zeker dat een ongewapende vrede utopisch blijft. Dank je wel, voor je stuk, Gied. Sinds het stuk van Mient Jan Faber in Trouw, zijn er een paar stukken als reactie ingezonden, maar het heeft er veel van weg dat deze krant weinig op heeft met de vredesbeweging. Neem het stuk van Johan ten Hove, dat vandaag als Opinie verscheen (8 sept.), maar ook de verwijzing naar de doopsgezinde Jellema (in de ‘Bladen’). Ik zou naast het intellectuele denken over ontwapening/weerloosheid/pacifisme, ook willen pleiten voor de levensverhalen van b.v. de Duitse soldaat die je noemt. Wat we nodig hebben zijn de ervaringen van mensen die middenin in de ‘shit’ hebben gestaan, als dan niet gedwongen. Mijn eigen vader behoorde daarbij in de meidagen van 1940. Daar overtuigd pacifist geworden en medeoprichter van de doopsgezinde vredesgroep (1946). Van die generatie neemt het aantal langzaamaan af, maar ik wel eens willen weten of er onder djihadisten (auto/allochtoon) niet ook bekeerlingen richting ‘het pascifisme’ zouden zitten. En wat voor een boodschap die mensen hebben voor anderen. Dat moet veel meer voor het voetlicht worden gebracht. Toen ik in 1995 (oké alweer een hele tijd terug) met een ploeg Vlaamse en Nederlandse theologen o.l.v van Douwe van der Sluis twee weken de Tolerantie in de drie grote godsdiensten nagingen in Israël, werd het me duidelijk dat er nauwelijks aandacht is in de media voor de vredessamenwerkingen van Palestijnen en Joden. Om maar wat te noemen.
@ Trudie van der Spek. Ik begrijp wat u betoogt: de Bijbel zegt niet dat we niet mogen doden. Correct, maar geeft u het verschil maar eens aan tussen doden en moorden. Dat verschil is er wel (Bonhoeffer) maar je maakt dat niet zomaar. Was Amalek iemand die moordde en Samuel iemand die met Gods instemming hem “in stukken sneed” (staat er letterlijk in Deuteronomium). De Bijbel is op veel plaatsen een gruwelijk, moorddadig boek en op andere plaatsen weer helemaal niet. Het komt dus niet alleen aan op wat je leest, maar ook ook op je eigen ethische beoordeling, zoals veel niet-nationalistische rabbijnen ons leren (lees eens de Torah commentaren vn rabbijn Jeremy Milgrom op http://www.kariosplalestina.nl). Dat Israel in 1967 een verdedigingsoorloog voerde, was oorlogspropaganda, waar geen bonafide historicus van die oorlog zich op verlaat.
@ Pieter Post. U onderstreept de noodzaak van een pacifistische ‘school’ waar we vrij kunnen nadenken over de leringen van Jeremia, Van Nazareth, Bonhoeffer, Ghandi, King, Heschel, Girard, Voorhoeve, Achterhuis e.v.a. Maar waar zeker ook gesproken moet kunnen worden met bekeerlingen. Ik vermoed dat u Jahuda Shaul wel kent: de orthodox-joodse oud-militair opgevoed in een settlement waar onverdraagzaamheid werd aangeleerd. Hij richtte de beweging van oud-militairen Breaking the Silence op. Te vinden op http://www.sivmo.nl.