“MRB – het klinkt als een ziekte,” grapt Manuela Kalsky in haar openingswoord. Steeds meer mensen voelen zich verbonden met meer dan één religieuze of spirituele traditie. Je kunt hen wel het etiket opplakken van ‘zwevende gelovigen’ die een ‘patchworkreligie’ bedrijven, maar dat doet hen geen recht. Multiple Religious Belonging of Meervoudige Religieuze Binding is een betere term. Dat is ook het onderzoeksthema van het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving, waarvan Kalsky directeur is. Na het boek Flexibel Geloven, met diepteinterviews met MRB’ers, komt nu een tweede bundel uit: De spiritualiteit van Meister Eckhart. Opgeluisterd met een symposium in De Nieuwe Liefde, opgedragen aan Dominicaan Edward Schillebeeckx die honderd jaar geleden werd geboren.

Niet-weten

De middeleeuwse mysticus Meister Eckhart is bijzonder populair, niet alleen bij christenen maar ook bij zenfilosofen en bij een seculier publiek. Zo vormt hij voor velen een brug tussen de verschillende religies. André van der Braak, VU-hoogleraar ‘boeddhistische filosofie in dialoog met andere levensbeschouwelijke tradities’ en onderzoeker bij het DSTS, redigeerde het nieuwe boek en voorzag het van een inleiding en een nabeschouwing. Hij is al jaren Eckhart-fan, vertelt hij.

Hij haalt de Oostenrijkse religiewetenschapper Karl Baier aan om duidelijk te maken hoe we de MRB’ers van onze tijd beter kunnen begrijpen. Baier onderscheidt twee dimensies van religieuze identiteit: de katafatische – ‘ja-zeggende’ – en de apofatische – ‘nee-zeggende’. In de katafatische dimensie hebben we een duidelijk verhaal over wie we zijn en bij welke religieuze groep we horen. In onze tijd is deze identiteit voor veel mensen instabiel geworden; ten hoogste een momentopname die steeds weer verandert. In de apofatische dimensie moeten we vaststellen: ‘Ik weet niet wie ik ben. Ik ben ten diepste een ondoordringbaar mysterie voor mijzelf.’

En hier raken we de kern van verschillende religieuze tradities. Immers boeddhisten zien het ‘ego’ als illusie, taoïsten weten dat de tao waarover gesproken kan worden de tao niet is; zenmeesters reiken voorbij woorden en concepten naar hun ware natuur en christelijke mystici beoefenen het niet-weten. Want alleen het niet-weten, niet-willen en niet-denken openbaart het goddelijke in ons. Dat is de geestelijke armoede waarover Eckhart spreekt. De Franse mystica Marguerite Porete, een tijdgenote van Eckhart die vanwege haar ketterse boek eindigde op de brandstapel, had het dan ook over ‘un âme anéanti’: een ge-niet-e of vernietigde ziel.

Innerlijke stilte

Welmoed Vlieger die een bijdrage aan de bundel leverde, spreekt in haar bijdrage aan het symposium over een ‘God die zich verschuilt in het niets.’ Uit de zaal klinkt een protest: lekker niets hoeven te weten, dat is toch niet spiritueel te noemen? Van der Braak zet even iets recht: Eckhart’s leven was gewijd aan het verwerven van kennis. Maar juist omdat hij die hele weg gegaan was, kon hij hem ook overstijgen.

Wat moeten we dan met die spanning tussen spreken en er niet over kunnen spreken? Eckhart, verklaart Vlieger, speelde met woorden. Volgens hem kwamen alle woorden voort uit het Woord, en kun je met woorden ook wonderen verrichten.

Het spreekwoordelijke eerste exemplaar van het het nieuwe boek wordt uitgereikt aan de schrijver Oek de Jong, nog een Eckhartkenner en –liefhebber. Dankzij zijn omzwervingen door het taoïsme en het boeddhisme heeft hij een scherper zicht gekregen op de waarde van het christendom, zegt De Jong. Zijn doorbraak als schrijver heeft hij te danken aan hèsuchia – de innerlijke stilte, het innerlijk zwijgen waardoor God binnen kan komen. ‘Ik begreep dat ik me moest laten sturen door de beelden uit de blackbox, mijn onderbewuste.’

De nulheid van alles

Ruben Habito, voormalig jezuïet en thans zenmeester, is de keynote speaker van de middag. Hij vraagt ons een paar minuten stil te zijn om het mysterie van de adem te ervaren. In zijn jeugd, vertelt hij, gold nog Extra ecclesiam nulla salus: buiten de kerk is geen heil te vinden. Maar al die waarheidsclaims, exclusiviteit en vijandige houdingen ten opzichte van andere religies moeten we achter ons laten. Zelf heeft hij pas dankzij het zenboeddhisme begrepen wat Schillebeeckx bedoelde met de wederzijdse zelflediging van Christus en God. Dankzij trouw mediteren op een koan overkwam hem een kensho-ervaring, een doorbraakinzicht van de eenheid van alles: alleen voorbij woorden en concepten kunnen we de Heilige Aanwezigheid ervaren in het dagelijks leven. En die Aanwezigheid is tegelijkertijd leeg en vol. Hij schetst sommetjes op een flapover. “In de wiskunde is delen door nul niet geoorloofd, want de uitkomst kan niet gedefinieerd worden. Maar als je het toch doet – als je de nulheid ziet in alles – begrijp je dat we op dat punt één zijn. Als je daarheen gaat waar de nul is in jezelf, kun je elkaar omarmen. Dat is de diepere betekenis van de beroemde hartsoetra, die luidt: leegte manifesteert zich als vorm.”

Nieuwe vormen van kerk

Wij die God ervaren buiten de kerk kunnen een gemeenschap vormen, besluit hij en Manuela Kalsky wil van hem weten: “Laat je de kerk dan achter je?” Nee, zijn bedoeling is juist om de kerk open te maken. Wie weet lukt het met de nieuwe paus… Deelt het publiek die hoop? Aarzelend gaat een paar dozijn vingers de lucht in.

“Zen heeft me het vertrouwen gegeven dat ik muren kan afbreken zonder angst,” zegt Habito. “Zen is een uitdaging om je hart te openen.” God breekt altijd door muren heen, zegt hij.

Een levendig debat volgt, met een panel waarin ook onderzoekster christendom en boeddhisme Annewieke Vroom en predikant Bert Altena aanschuiven. Is het mogelijk om tegenstrijdige elementen uit verschillende religies te verbinden zonder ze geweld aan te doen? “Ik werk er nog aan,” antwoordt Habito. “Je komt in een contemplatieve ruimte waar woorden tekortschieten. Alleen op het niveau van de ervaring kunnen we het eens zijn.”

Altena noemt de kwestie van het Anders zijn van God – dat benadrukken protestanten graag. Hoe is dat te verenigen met die eenheidservaring? Ja, zegt Habito, “God is De Ander, maar God is ons ook meer nabij dan onze halsslagader, zoals de Koran stelt. God is de ver-nabije. Dat is een spanning die je moet uithouden – die vereniging van tegenovergestelden. Juist die roepen ons altijd op om verder te gaan.”

Van der Braak weet dat vooral jongere generaties MRB’ers niet malen om een waterdichte integratie van tegenstrijdigheden. Dat baart Vroom dan weer zorgen: is er wel binding genoeg, is er wel commitment, dragen we elkaar? Ja, valt Altena haar bij, er is veel comfort in dat MRB-schap, maar is er ook uitdaging? Van der Braak vat de zorg samen: is er soms bindingsangst onder moderne gelovigen? Een bezoekster neemt het voor de meervoudig-gebondenen op. “Ook binnen de kerk zijn velen alleen maar op zoek naar comfort, en ook onder MRB’ers is er commitment aan mensen, groepen, idealen en de maatschappij.”

Habito is het ermee eens. “Misschien is een nieuwe vorm van kerk wel te vinden in eco-activisme, waar God zich manifesteert in de zorg om onze gewonde aarde. De vraag is hoe we deze groepen kunnen integreren? Een open vraag wat mij betreft.”

En daarmee eindigt het symposium in stijl.

Voor een interview van Lisette Thooft met Habito: klik hier.
Voor de tekst van de bijdrage van Oek de Jong: klik hier.

Lisette profiel

Lisette Thooft

Journalist

Lisette Thooft (1953) studeerde Engels met antropologie als bijvak maar rolde de journalistiek in en schreef jarenlang voor spirituele …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.