Het Chanoekafeest voert terug op de Griekse tijd. Alexander de Grote heeft van Griekenland een wereldrijk gemaakt. Alexander is de joden goedgezind. Als hij een bezoek brengt aan de tempel in Jeruzalem, zien de priesters tot hun grote opluchting dat hij een buiging maakt. Uit sympathie voor die daad van respect worden joodse jongens tot op de dag van vandaag naar Alex vernoemd. Na zijn dood valt het hellenistische imperium uiteen. Het land komt na een machtsstrijd in de legertop in de Seleucidische invloedssfeer te liggen. De nieuwe machthebber is Antiochus Ephiphanes-godheid, voor zijn vijanden is hij Antiochus Epimanes- de-gek.
Antiochus probeert alles wat niet Grieks is te vernietigen. Het is de joden niet langer toegestaan om offers te brengen in de tempel en Sjabbat te houden. Wie weigert om varkensvlees te eten, wordt gedood. De besnijdenis wordt verboden. Ouders die hun jongetjes laten besnijden, worden samen met de moheel gedood. Geassimileerde joden proberen de besnijdenis ongedaan te maken. In de tempel worden rituelen voltrokken ter ere van Zeus. Tegen dit alles komen de joden in het jaar 164 voor de christelijke jaartelling onder leiding van Juda de Makkabeeër in opstand. Dan geschiedt er een wonder. In de heroverde tempel treffen de opstandelingen een kruikje aan, met de olie kan men de kandelaar acht dagen lang laten branden.
Het Chanoekafeest valt in de winter, als de dagen heel kort zijn. Voor mensen uit de oudheid moet het terugtrekken van de zon een angstaanjagende gebeurtenis zijn geweest. Ook al wist men uit ervaring, door jarenlange observatie van de hemellichamen, dat de zon na het bereiken van de zuidelijke keerkring terugkeerde, de dankbaarheid jegens de goden was groot. Er was een mirakel geschied, maar wat zijn wonderen eigenlijk?
Het Nieuw Israëlietisch Weekblad (12.12.14) wijdde een nummer aan dit onderwerp. Sarah Whitlau legt uit dat wonderen zaken zijn die ingaan tegen de natuur. God mengt zich in de schepping of, in de visie van Maimonides, God heeft toen hij de aarde schiep wonderen ingebouwd in de natuurwetten. Chanoeka verbindt joden overal ter wereld met het oude joodse land, zegt Salomon Bouman. Voor hem staat het licht van Chanoeka voor de vurige hoop dat er vrede komt tussen Israël en de Palestijnen. Jaron Beekes verdiept zich in de vraag waarom er zoveel joodse goochelaars zijn. Het begint al in de Thora als Mozes en Aron de Egyptische magiërs te slim af zijn. In de zestiende eeuw schept de kabbalistische rabbijn Löw een golem, een kleifiguur die middels magische spreuken tot leven kan worden gewekt als het antisemitisme in Praag de kop opsteekt. Hedendaagse magiërs zijn David (Seth Kotkin) Copperfield, Harry Houdini (geboren Ehrich Weiss) en Uri Gellner uit Tel Aviv.
Opperrabbijn Binyomin Jacobs wijst op het wonder dat de joden er na eeuwen van vervolging nog steeds zijn. In het heetst van de Gaza-oorlog, afgelopen zomer, was Nederland diverse keren getuige van uitingen van jodenhaat. Steeds meer individuele joden zijn bang om herkenbaar als jood over straat te gaan. Zo beschouwd is het een wonder dat er ook dit jaar op verschillende openbare plaatsen chanoekiot worden ontstoken, onder meer in het stadhuis in Middelburg en op de Dam in Amsterdam.
Waarom steken joden een Chanoeka-kandelaar aan in de publieke ruimte, en zetten we die thuis voor het raam? Anders dan in de christelijke en islamitische traditie, bedrijft het jodendom geen zending, vanuit de overtuiging dat meerdere wegen naar God en naar de uiteindelijke komst van de masjiach leiden. Het licht van de chanoekia straalt af op de wereld als een teken dat joden deel willen uitmaken van die samenleving. Sinds de wettelijke gelijkberechting in 1796 is de joodse inburgering een delicaat proces geweest. Autochtone burgers vreesden voor concurrentie, rabbijnen waarschuwden voor de teloorgang van het jodendom.
Het debat over de integratie van minderheden woedt tot op de dag van vandaag. Een recent voorbeeld van een gepolariseerd discours is het conflict tussen twee parlementariërs met een Turkse achtergrond, Tunahan Kuzu en Selçuk Öztürk en de Partij van de Arbeid. Het is het zoveelste treurige voorbeeld van onze onmacht om met culturele diversiteit om te gaan. Het conflict zal m.i. voortduren als men vast blijft houden aan een verouderde visie op identiteit. Verondersteld wordt er een scherpe grens zou bestaan tussen Nederlandse basiswaarden die overigens zelden worden gedefinieerd – waar hebben we het eigenlijk over? – en andere tradities, loyaliteiten en geschiedenissen. Het wordt hoog tijd om dit denken in termen van onverzoenlijke tegenstellingen te vervangen door een en/en discours.
Antiochus dwong de joden af te zien koshere voedselvoorschriften en de rituele besnijdenis. Chanoeka laat zien dat op assimilatie gerichte beleidsnotities gedoemd zijn te mislukken.
Foto’s: chanoekia uit een concentratiekamp (boven) en uit Jemen, Jacob Richman, ‘Chanukiyot Collection in Bukharim, Jerusalem’.
Het zal waarschijnlijk komen door de gebrekkige schrijfruimte die de auteur hierboven ter beschikking staat of het idee dat ze spreekt tot (minstens deels) in het jodendom ingewijde lieden, dat de schrijfster veel suggereert maar weinig verklaart of invult. Ik vind dat jammer, want zo beperk je het bereik van je boodschap tot de mensen die je boodschap helemaal niet nodig hebben. Mijn familie en omgeving – voor 99,9% bèta’s die niet of nauwelijks lezen, laat staan reflecteren op gesproken en geschreven teksten – haakt hier beslist af omdat bovenstaande tekst zo weinig relevante gegevens bevat die de samenhang van een en ander verduidelijken. Het Nieuw Israëlitisch Weekblad behoort ook niet tot hun wekelijkse lectuur! Wat is dus de portee van bovenstaand artikel voor de gewone man en vrouw? (’t Chanoekafeest als viering van de herinwijding van de joodse tempel in Jeruzalem in 164 voor onze huidige jaartelling wordt niet eens gememoreerd. Dat de zevenarmige kandelaar of menora staat voor het hele joodse volk zoals voortgekomen uit de zeven zonen van Abraham, evenmin!) Wat is ook het wonder waarvan sprake is, en waarom dan; wat gaat hier tegen de natuur (of beter: tegen de verwachting) in; werd vroeger, bij afwezigheid van elektriciteit niet overal in afgesloten ruimtes i.c. een tempel van Zeus, gebruik gemaakt van olie om licht te brengen in de duisternis? Als het joodse goochelaars in wezen gaat om het wekken én levend houden van hoop dat het schijnbaar onmogelijke toch mogelijk is, waarom dat dan niet gezegd, want die bedoeling is voor het gros der mensen helemaal niet duidelijk of evident? “Het licht van de chanoekia straalt af op de wereld als een teken dat joden deel willen uitmaken van die samenleving”, zo wordt gesteld. ’n Aardige gedachte, maar zonder deze verklaring, n.b. van maar van één man, ziet niemand dat af aan de chanoekia zelf! Exact ingestelde mensen en relatief onwetenden willen helemaal niet raden of suggestief spiritueel invullen, zij willen exact weten door meten, controleren enz. Hetzelfde geldt voor “de les van chanoeka” als zou gedwongen assimilatie altijd falen; de redenen daarvoor worden niet gegeven en verifieerbaar gemaakt. Het verwachte falen van (draconische) politiek kan dus evengoed komen door stug volgehouden geestelijk en of fysiek verzet en geweld (zalig zij die ter Jihad trekken of arabieren in de pan willen hakken ter oplossing van de eigen problemen?) als door ingrijpen van een godheid via wonderen. Wie zal dus zeggen of je geduldig moet wachten óf geweld moet gebruiken als “schipper naast God”? (Het eeuwige verschil van inzicht overigens tussen zionisten en anti-zionistische joden, alewieten en moslimfundamentalisten/salafisten, maar ook tussen fundamentalistische christenen en hun progressieve, meer mystiek georiënteerde medebroeders en -zusters!) De geldigheid van een uitspraak, ook hier, wordt bepaald door de bril die de beschouwer/lezer opheeft. Wie de hierboven gesuggereerde les dus als niet-esoterisch wil communiceren met mensen die tot de niet-ingewijdenen behoren, zal dus eerst moeten zorgen dat de lezer voor dat moment eenzelfde bril draagt als de schrijfster/spreekster, of heel duidelijk moeten zijn over wat zij meent waar te nemen. Symboliek moet ook benoemd worden in begrijpelijke taal, zeker in onze huidige multiculturele en multireligieuze deels atheïstische samenleving, omdat er geen eenheid is religieuze, atheïstische, culturele talige socialisatie. Doet de auteur dat niet, houdt ze geen rekening met de verschillen onder haar toehoorders/lezers, dan gaat haar/zijn boodschap in meer of mindere mate aan de toehoorders/lezers voorbij. Mij lijkt dat laatste als uitkomst van communicatie nu net niet de bedoeling.