Isis
Ophef alom op sociale en reguliere media. Het filmpje waarop te zien is hoe militieleden van IS duizenden jaren oude Assyrische beelden vernietigen, lokt tonnen verontwaardiging uit. Iedereen liket, sharet en becommentarieert het filmpje. De vaakst gelezen woorden in de statussen en comments die het filmpje begeleiden zijn ‘barbaars’, ‘middeleeuws’, ‘fascistisch’, ‘beesten’. Ook kranten, televisiejournalen en digitale nieuwskanalen nemen het nieuws gretig over. Het afgrijzen is unaniem, de morele verontwaardig alom en de conclusie éénduidig: die van IS, dat zijn sadistische barbaren.
Eenzelfde mechanisme zien we opduiken wanneer IS de zoveelste executievideo verspreidt. De publieke reacties hierop zijn unaniem veroordelend. Iedereen die zichzelf belangrijk genoeg vindt, haast zich om haar of zijn morele walging te uiten via het dichtstbijzijnde mediakanaal.
Het wordt op de duur haast een ritueel. IS doet iets, de wereld reageert en veroordeelt. Om de zoveel tijd herhaalt zich dit ritueel. Iedere keer opnieuw laten we onze morele verontwaardiging de vrije loop en schuwen we de krachttermen en dito voorstellen niet. Bombarderen! Met de grond gelijk maken! Vernietigen!
Maar wat is hier nu verkeerd aan? Veel.
Psychologische uppercuts
Stormen van morele verontwaardiging blazen ons allen dezelfde richting in. Morele verontwaardiging duldt geen twijfel, nuancering of afstand. Al wie de verontwaardiging niet luid en duidelijk deelt, wordt onmiddellijk verdacht. It’s either with us or against us, om een voormalige Amerikaanse president te citeren. Gevolg: wie probeert de grijstonen in een zwart-witverhaal te schetsen, wordt snel weggezet als iemand die de barbaarsheid vergoelijkt, een relativist die zijn moreel kompas verloor.
Het is mede hierdoor dat we wellicht niet meer beseffen hoezeer we onze morele verontwaardiging in de kaart speelt van IS of gelijkaardige groepen. Te midden van de kreten stellen we ons de meest eenvoudige en voor de hand liggende vragen niet meer. Zoals: hoe komt het dat specifieke filmpjes van executies en vernietigingen tot ons komen? Waarom worden gruweldaden of vernietigingen zorgvuldig geënsceneerd en opgenomen? Welke beweegredenen vertonen ze?
Wie even nadenkt over deze vragen, beseft algauw dat de beelden van moorden en executies niets anders dan propaganda zijn. Propaganda die een bepaald narratief wil opdringen door onze morele verontwaardiging op te wekken. Wie zichzelf laat filmen terwijl hij eeuwenoud cultureel erfgoed vernietigt, wil gezien worden als compromisloos en barbaars, als een absolute vijand van al waar de tegenstrever voor staat.* Een absolute vijand die een totale oorlog wil en die ons klaarstoomt voor die oorlog door middel van psycholische uppercuts. Zodoende speelt het blijven hangen in morele verontwaardiging enkel in de kaart van wat we willen bestrijden.
De terugkeer van het Kwade
Woede en verontwaardiging dragen zelden bij tot verscherpt inzicht. En wie geen inzicht krijgt in een bepaald probleem, geraakt ook steeds verder verwijderd van een mogelijke oplossing. Een pijnlijke illustratie hiervan is het door Vrij Nederland gepubliceerde essay van Elma Drayer “Waarom jihadi’s niet onze eigen schuld zijn”. Het vaak gedeelde en gelezen essay stelt met klem dat jihadi’s niet het product zijn van maatschappelijke tekortkomingen tegenover jonge moslims. Door Drayer samengevat in de retorische vraag: “Ga je halzen afsnijden omdat je geen stageplaats kunt vinden?”
In plaats van verder in te gaan op het nogal karikaturale dilemma dat Drayer ons presenteert, is het interessanter om haar eigen verklaring van het gewelddadige jihadisme onder de loep te nemen. Volgens Drayer is het jihadisme het Kwaad – jawel, met hoofdletter. Maar wij, westerlingen, hebben geen voeling meer met het Kwade en herkennen het daarom niet meer wanneer we het ontmoeten. In de woorden van Drayer: “Misschien, denk ik weleens, komt dat doordat wij ons geen raad meer weten met het Kwaad. Wij keurige kleinburgers denken dat anderen net zo keurig zijn als wijzelf. Ten diepste zijn wij niet in staat om te bevatten waarom je willens en wetens aan het moorden slaat. Ons eigen fatsoen zit ons in de weg. Dus blijven wij maar zoeken naar voor ons wél begrijpelijke motieven.”
Het Kwade dus. Wanneer omgevingsfactoren en wetenschappelijke analyse gediscrediteerd worden, blijft enkel het Kwade over. In feite keert Drayer hier terug naar een manicheïstische metafysica: er bestaat Goed en Kwaad en de wereld is het permanente strijdtoneel tussen deze krachten. Hierdoor wordt het wereldbeeld van de jihadisten die Drayer verfoeit perfect gereproduceerd. Ook zij zien de wereld als een slagveld tussen Goed en Kwaad.
Wat het naar voor schuiven van het Kwaad ons bijbrengt aan inzicht? Helemaal niks, zo besluit Drayer. Ze sluit haar essay af met: “Weten dat je dat niet zult weten, laat staan kunt voorspellen – het maakt even mistroostig als machteloos. Maar het is de waarheid waarmee wij voorlopig moeten leven.”
Miljoen doden
Dat ook de strijders van IS uitgaan van een manicheïstisch wereldbeeld waarin Goed en Kwaad de ultieme strijd aangaan, is geen toeval. Het is exact dit soort manicheïstisch wereldbeeld waarin gruwel gedijt. Wanneer de tegenstrever wordt aanzien als de belichaming van het pure Kwaad, is geen enkele toenadering nog mogelijk. De tegenstrever wordt dan ontmenselijkt: hij wordt dier, onmens of barbaar en kan net daarom zonder verpinken afgeslacht worden.
De mate waarin wij onze tegenstrevers als belichaming van het Absolute Kwaad aanzien, opent de deur voor gruwel en wreedheid langs onze zijde. Die deur is trouwens als geopend. De retoriek van Bush was, net als die van jihadisten, een manicheïstische. Alles wat als terrorisme beschouwd werd, werd aanzien als het Kwade. Bush had het bijvoorbeeld over de As van het Kwaad wanneer hij het over Irak, Iran en Noord-Korea had. Het is een retoriek die ons uiteindelijk met twee uitzichtloze oorlogen opzadelde, geheime martelgevangenissen en een explosie van gewelddadig jihadisme. Voorlopige balans: meer dan een miljoen doden.
Hollywood
Wat we dan wel moeten doen? Proberen verder te kijken dan de morele verontwaardiging. De morele bril dienen we ter tijd en ter stond te vervangen door de politieke bril. Wat zich in Syrië, Irak en naburige landen afspeelt, is in de eerste plaats een politiek conflict. Het gaat over macht, grondstoffen, belangen. En het zijn staten, bedrijven en paramilitaire groepen die hierin samen de hoofdrol spelen.
Elk van deze hoofdrolspelers heeft bloed aan de handen, grove mensenrechtenschendingen werden door alle partijen begaan. Vandaar dat het weinig zin heeft om de brandhaard in Syrië en Irak te gaan duiden in termen van goed en kwaad. Het brengt ons geen stap dichter bij een klare kijk op de zaken.
Uit een moreel denkkader treden staat geenszins gelijk aan een relativering of een goedkeuring van buitensporig geweld. Integendeel. Het laat ons net toe om geweld als politiek fenomeen serieus te nemen. Het laat ons toe te analyseren en zo de situatie te bemeesteren. Maar in tegenstelling tot de morele veroordeling is de kritiek nooit de makkelijkste weg. Het is de weg waarop de meeste evidente waarheden eerst sneuvelen, en het is tevens de weg waarop we onszelf onvermijdelijk tegenkomen.
De wereld is helaas iets complexer dan een Hollywood-film.
* Het filmpje waarin beelden vernietigd werden bleek trouwens erg misleidend te zijn. Het zou hoofdzakelijk om replica’s gaan aldus sommige bronnen.
Bovenstaande tekst werd eerder geplaatst op Dewereldmorgen.be.
Twee kanttekeningen:
Ten eerste wordt er ten onrechte vanuit gegaan dat de mediabeelden van IS bedoelt zijn om de ander bang te maken. Het kan evengoed primair bedoeld zijn om als positieve propaganda te dienen voor de achterban. Er zijn immers mensen die de blij worden van de beelden.
Ten tweede is het redelijk simpel om de problemen yerklaren als politiek conflict. Wellicht zijn er mensen, partijen, bedrijven of staten die er wel bij varen, feit blijft dat ook gewone burgers blij zijn met de IS, of in ieder geval blij zijn met ( een deel van ) de daden. Het probleem is niet zozeer dat iemand de IS neerzet als het KWAAD en daarmee de mensen in een hoek zet, maar het probleem is dat er gelooft wordt in het GOEDE. Het GOEDE als entiteit buiten jezelf, dat je desgewenst ontslaat van persoonlijke verantwoordelijkheid en voorziet van waarheden waar je niet aan kan doen en die je mag opleggen aan de ander.
De angst om het leven te zien als zinloos zorgt ervoor dat mensen op zoek gaan naar zingeving buiten zichzelf, zingeving die over het algemeen voor positieve dingen zorgt bij de eigen groep op persoon en voor negatieve dingen bij de ander.
Het zal tijd worden om te erkennen dat er geen KWAAD en geen GOED is. dat alles zinloos is en het leven pas leuk wordt als je er voor jezelf ( en de ander) iets leuks van maakt zolang we er zijn.
Maak er wat van, want het is niks.