Twee loten: soennisme en sjiisme
De titel van dit tweede deel over de ‘ware’ islam luidt ‘gedrag en groep’ en met deze termen bedoel ik de twee hoofdstromingen van islam. Gedrag is de vertaling van het Arabische woord soenna en groep is de vertaling van het Arabische woord sjia. Ik heb het hier over de soennieten, die zich erop voor staan het voorbeeld van de profeet Mohammed te volgen en over de sjiieten, zij die tot de groep (sjia) behoren van de aanhangers van de schoonzoon en neef van de profeet, Ali. Deze was de vierde opvolger, of kalief, van de profeet, maar hij deed afstand van die positie, waarover beneden meer. Overigens is het niet zo dat de sjiieten de profeet verwerpen of weigeren zijn gedrag, zijn soenna, na te volgen. Maar ze vinden dat Ali minstens zo navolgenswaardig is, zo niet meer. Daarmee hebben we een belangrijk verschil te pakken tussen beide groepen. Ik gaf het overigens boven al aan, de loot van de soennieten is aanzienlijk forser dan die van de sjiieten want de soennieten vormen zo’n 85% van de moslims op aarde en de sjiieten derhalve 15%.
Veenbrand
Zo op het eerste gezicht hebben de termen soennieten en sjiieten dus te maken met een conflict en dat is ook zo. Al in de heel vroege islam woedde er een soort van veenbrand over de vraag uit welke tak van de familie van de profeet zijn opvolger moest komen. Abou Bakr, de schoonvader van Mohammed, was diens eerste opvolger toen de profeet in 632 stierf. Abou Bakr zou maar twee jaar aan het bewind staan. Maar er was ongenoegen. Ali meende dat hij recht op het kalifaat had en hem werd die mogelijkheid ontnomen. Toen hij uiteindelijk als vierde kalief aangesteld werd had hij zijn zin. Maar de Aboe Bakr-tak van de familie nam daar geen genoegen mee, er hadden inmiddels al heel wat incidenten plaatsgevonden en zelfs interne strijd, fitna genaamd in het Arabisch, en zij eiste het kalifaat op voor familielid Muawiya. Ali stemde in bemiddeling toe hetgeen ertoe leidde dat hij afstand deed van het kalifaat. Zijn achterban was boos en zo ontstond, nog geen veertig jaar na de dood van de profeet, de grote splitsing in islam: de soennieten en de sjiieten.
Meer verschillen dan alleen de opvolging
Je zou kunnen zeggen dat die hele opvolgingskwestie een politieke zaak was en vooral een machtsstrijd en dat klopt in eerste aanleg ook wel. Maar uiteindelijk zouden beide stromingen zich ook inhoudelijk verschillend van elkaar ontwikkelen. Zeker, de sjiieten handhaafden de dogma’s van de basisislam, maar hun interpretatie van andere zaken maakten dat zij zich toch echt zouden onderscheiden van de soennieten. Zo wordt de Koran door de sjiieten gelezen als een verwijzing naar uiteindelijk 12 imams die het sjiisme zou voortbrengen en waarvan Ali de eerste was. De imams mogen voorspraak bij God doen voor de mensen en daarmee onderscheiden sjiieten zich essentieel van de soennieten die een dergelijke intermediair niet kennen en die deze semi-goddelijke status van de imams beschouwen als een vorm van afgoderij.
Ali en zijn zoon Hoessein zouden uiteindelijk beiden door moordenaarshanden gedood worden. In de perceptie van de sjiieten waren zij daarom martelaars voor het geloof en dit martelaarschap en legio volgende martelaarschappen, en het dogma van de voorspraak, maakten dat het sjiisme een cultuur van heiligen, heiligenaanbidding en heiligdommen zou ontwikkelen. Bekend is de herdenking van de martelaarsdood van Hoessein waar mannen zich tot bloedens toe met zwepen en kettingen bewerken om het lijden van Hoessein letterlijk aan den lijve mee te maken. Ook worden er allerlei heiligenopvoeringen, een soort van toneelstukken, opgevoerd waarbij de emoties in het publiek hoog kunnen oplopen.
Het sjiisme, zou je kunnen zeggen, is een bijzonder emotioneel beleefde vorm van islam. Dat wordt nog eens versterkt door de sterke heilsverwachting die sjiieten hebben. Ze geloven dat op zeker moment de ‘Mahdi’ op aarde zal komen om dan de gedroomde samenleving te creëren. De Mahdi is vergelijkbaar met de gedachte van de wederkomst van Jezus die in sommige christelijke kringen sterk aanwezig is.
Structuren
Toch is het sjiisme tegelijkertijd een nogal gestructureerde vorm van islam want de sjiieten hebben een hiërarchische geestelijkheid ontwikkeld met religieuze gezagsdragers, onder andere bekend als ayatollahs. Hierin contrasteren ze met de soennieten die ook wel allerlei gezagsstructuren hebben ontwikkeld, die evenwel veel diffuser zijn en waarvan eigenlijk niemand weet wie nu het laatste woord heeft of zou moeten hebben. Ook het sjiisme wordt ‘geteisterd’ door verschillende interpretaties van de leer maar de verscheidenheid is toch minder sterk dan bij het soennisme.
De soennitische islam
De soennieten zijn dus het sterkst vertegenwoordigd binnen islam. Dat wil overigens niet zeggen, ik meldde het boven al, dat ook zij niet gekenmerkt worden door variatie. Het was namelijk zo dat nadat de profeet Mohammed was overleden en hij opgevolgd was door wat later de vier rechtgeleide kaliefen werden genoemd, er een viertal rechtsscholen ontstond die zich bezig hielden met de nadere uitwerking van wet- en regelgeving binnen de islam. Er was natuurlijk de Koran, maar deze gaf niet altijd een eensluidend antwoord op allerlei prangende vragen. Er ontstond al gauw een traditie omtrent uitspraken en optredens van de profeet. Er waren allerlei verhalen in omloop over wat hij in bepaalde gevallen gezegd zou hebben of hoe hij gehandeld zou hebben. Deze meestal mondeling overgedragen tradities werden uiteindelijk genoteerd in wat later met de algemene term ‘de traditie’ (hadith in het Arabisch) zou worden aangeduid.
Vier rechtsscholen
De vier rechtsscholen werden vernoemd naar de betreffende religieuze autoriteiten en zo ontstonden de school der Hanafieten (sterk vertegenwoordigd in het huidige Turkije), der Malikieten (sterk vertegenwoordigd in Noord-Afrika), der Shafiieten (sterk vertegenwoordigd in onder andere Indonesië) en der Hanbalieten (sterk vertegenwoordigd in het huidige Saoedi-Arabie), alle vernoemd naar achtereenvolgens Aboe Hanifa (699-767), Malik ibn Anas (? – 795), Mohammed al Shafi’i (? -820) en Ahmed ibn Hanbal (?-850).
In de traditieverzamelingen van de vier gelijknamige imams werden de diverse overleveringen over de profeet op hun waarde en betrouwbaarheid getoetst en er ontstond vervolgens een buitengewoon complex systeem van welke tradities absoluut betrouwbaar waren tot tradities waar grote vraagtekens bij werden geplaatst. De scholen verschilden uiteindelijk niet veel van elkaar, zeker niet als het om voor de islam essentiële zaken ging. De Hanbalitische school is evenwel de strengste in haar interpretatie van Koran en soenna.
De islamitische wereld is tegenwoordig verdeeld in een aantal natie-staten die elk een of meer religieuze centra onderdak bieden. Deze centra hebben zich gecommitteerd aan een van de betreffende vier rechtsscholen, boven gaf ik al grof de geografische verdeling aan of zie hieronder, en deze scholen, zoals de wereldberoemde Azhar universiteit in Cairo geven gevraagd en vooral ongevraagd hun mening over alle mogelijke zaken die in de –islamitische- wereld spelen en hun visie wordt doorgaans gedwee gevolgd door de grote schare gelovigen.
Niettemin zijn er in de geschiedenis van de islam, ook nadat de vier rechtsscholen hun leer vervolmaakt hadden, altijd individuen en stromingen geweest die zich weinig tot niets aan hen gelegen lieten liggen. Hedendaagse salafistische en jihadistische stromingen zijn daar een voorbeeld van. Zij claimen ‘terug te gaan naar de profeet en de eerste generatie gelovigen’ en slaan gemakshalve de hele jurisprudentie van de vier rechtsscholen over, of beter gesteld, zij pikken daaruit wat hen uitkomt.
Vijandigheid, een steeds terugkerend fenomeen
De islamitische wereld van vandaag de dag wordt gekenmerkt door toenemende vijandigheid tussen soennieten en sjiieten. Het voert te ver hier dit politiek te analyseren. Maar vast staat dat de boven besproken leer van de sjiieten tot grote consternatie heeft geleid en nog steeds leidt bij soennieten. De soennieten zijn, zou je kunnen zeggen, absoluut overtuigd van de eenheid Gods en het feit dat alleen God vereerd mag worden. Wie God ‘genoten’ geeft, zoals de sjiitische intermediairs, die maakt zich schuldig aan blasfemie. Je mag immers alleen God vereren. Sommige soennieten vinden zelfs dat sjiieten vanwege deze praktijken geen moslims genoemd – zouden mogen – worden (aanhangers van salafisme en jihadisme vinden dat hoe dan ook). Ze zijn daarom van mening dat beide loten van islam geen gemeenschappelijke basis – zouden mogen – hebben. Maar dat hebben ze wel en daarom zou ik zeggen dat de ‘gedragsislam’ en de ‘groepsislam’ beide de ‘ware’ islam zijn.
Soennisme en sjiisme kennen op hun beurt weer allerlei vertakkingen. In een volgende aflevering wil ik ingaan op de mystieke islam.
Hierin verschilt de islam niet veel van het christendom met de vele soorten katholieken en protestanten. De godsdienstoorlogen in Europa hebben tot veel geweld geleid, nog niet eens zo lang geleden nog in Ierland.