Is diversiteit dan niet van belang?
Mijn positie in dit debat is dat ik eerder met zorg kijk naar het hele diversiteitsverhaal dan met enthousiasme. Polariseert diversiteit niet veeleer dan dat het mensen samenbrengt? Diversiteit lijkt zo onschuldig maar gaat natuurlijk gepaard met macht. Wie trekt aan het langste dan wel kortste eind? Waar liggen de grenzen van wat iedereen betamelijk vindt? Tegelijkertijd ben ook ik me er zeer van bewust dat het diversiteitsdebat cruciaal is voor de toekomst van ons land en de westerse wereld. Is veelkleurigheid niet een belangrijk kenmerk van onze democratie? Het antwoord is natuurlijk bevestigend.
Diversiteit een vloek noemen is echter ook vloeken in de diversiteitskerk. En ik besef dat zeer. Er zou geconcludeerd kunnen worden dat ik niets van diversiteit wil weten. Wat natuurlijk onzinnig is. Wie mij kent weet dat ik me immer verzet tegen eenvormigheid en elke extreem bekritiseer. Niettemin is het zo dat adel verplicht. Wat zou dan mijn antwoord zijn op de vloek die diversiteit heet?
Het Kwaad
In een mastercursus die ik al sinds jaar en dag aan de Universiteit van Tilburg geef en die het Kwaad in de Kunsten heet, ga ik met de studenten in op de vraag naar het kwaad. Wat is kwaad? Waar komt het kwaad vandaan? Hoe moeten we kwaad tegemoet treden? Het zijn intrigerende vragen en in de reeks colleges besteden we ook aandacht aan de visies van diverse denkers op dit punt.
Emmanuel Levinas: het gelaat van de Ander
Een van die denkers is de joods-Franse filosoof Emmanuel Levinas (1906-1995). Levinas verloor vrijwel zijn hele familie in de Holocaust en in plaats van verbitterd en rancuneus te zijn ontwikkelde hij een gedachtegoed waarin nu eens niet het ik, zo kenmerkend voor de westerse filosofie, centraal stond, maar de Ander. Hij spreekt over ‘het gelaat van de Ander’. De basisgedachte van Levinas is dat elk mens de andere mens in het gelaat kijkt. Dat hij het gelaat van de Ander leest en zich voortdurend afvraagt wat hij voor de Ander kan betekenen. Wie in de ogen van de Ander kijkt, is niet langer in staat de Ander kwaad te doen. En wie in de ogen van de Ander kijkt, ziet het lijden van de ander en probeert daarom de Ander ten dienste te zijn. Het kijken naar het gelaat van de Ander is onbaatzuchtig. Het is niet de bedoeling dat ik naar de Ander kijk in de hoop iets terug te krijgen, iets wat feitelijk de basis is van de niet geheel van egoïsme ontdane vorm van christelijke naastenliefde.
Niet realistisch?
Het lijkt een onmogelijke opgave om zo door het leven te gaan. De Ander voortdurend in het gelaat bekijken en je afvragen wat je voor de Ander kunt doen en hoe je het lijden van de Ander kunt verzachten. En met de studenten heb ik dan lange discussies over de haalbaarheid van deze manier van omgaan met elkaar.
Maar als we dit allemaal, ieder van ons, doen, dan zal dat de wereld een heel stuk aangenamer maken. Het belang van de Ander gaat boven ons eigen belang.
Met een dergelijke houding valt de vloek van de diversiteit helemaal weg. Dan is het niet meer de vraag of een moslima wel of geen handen wil schudden. De moslima beschouwt de Ander en beziet of zij hem wel of niet de handen schudt. De Ander beschouwt de moslima en ziet dat handen schudden niet nodig is. Wat er dan feitelijk gaat gebeuren is voor mij een vraag, maar het antwoord is niet eens van belang. Beiden stelden de Ander op de eerste plaats en zo werd de vloek van diversiteit weggenomen.
Een aantrekkelijk alternatief
Ik hoor critici al roepen dat wat ik hier voorstel niet realistisch is en ik geef ze geen ongelijk. Maar het gelaat van de Ander beschouwen is niettemin een heel aantrekkelijk alternatief in een samenleving die meer en meer gekenmerkt wordt door diversiteit en zich de vraag stelt hoe met die diversiteit om te gaan.
Levinas stelde zich voor dat het beschouwen van het gelaat van de Ander de oplossing is voor het geweld in de wereld en het voorkomen van het menselijke lijden dat hij in wezen zinloos noemt.
Het debat over diversiteit kan gemakkelijk ontaarden in verharde posities, rancune en bitterheid. Het debat over het Gelaat van de Ander kan dat per definitie niet. Laten we het gedachtegoed van Levinas daarom de kans geven die het verdient.
Snap De Ruiter niet: als we allemaal Levinasjes worden, komt het vanzelf goed?