Ze zorgde voor grote opschudding in de islamitische wereld, de Amerikaanse Amina Wadud, toen ze in 2005 als eerste vrouw voorging in het vrijdaggebed. Het optreden leverde haar zelfs doodsbedreigingen op. Wadud, hoogleraar islamstudies in Virginia en auteur van o.a. De Koran en de vrouw, staat voor honderd procent achter haar optreden. Niet alleen een man ook een vrouw mag het gemengde gebed van mannen en vrouwen in de moskee leiden, legt ze uit tijdens een paneldiscussie in 2011 met joodse, christelijke en islamitische vrouwen (zie video).
Het verbod op een vrouwelijke voorganger is een sociaal-politieke constructie en heeft geen basis in de Koran of de hadith, de overleveringen van de profeet, zegt Wadud. Ze ziet de positie van vrouwen in moskeeën tijdens het gebed als secundair. Mannen staan vooraan, vrouwelijke gelovigen bidden achterin, op zolder of in de kelder. En soms worden ze helemaal uitgesloten van het gebed.
Wat vinden wij in de Vrouwen en islam-groep van het statement van Amina Wadud? Een deelneemster zegt dat ze Wadud niet veroordeelt, maar dat ze zich wel kan vinden in het voorschrift dat alleen mannen mogen voorgaan in gebed. Bidden op islamitische wijze, de salat, betekent een reeks bewegingen van staan en knielen waarbij het achterwerk omhoog gaat. Als de voorganger een vrouw zou zijn, zouden haar billen de mannen alleen maar afleiden van het gebed.
Ook de andere denker, Irshad Manji, die we bespreken is zich bewust van de marginale positie die vrouwen in de moskee van haar jeugd innamen. De Pakistaans-Egyptische Manji werd geboren in Oeganda, en vluchtte op vierjarige leeftijd met haar familie voor het regime van generaal Idi Amin naar Canada. In het voorwoord van haar boek Het islamdilemma vertelt ze uitvoerig over de strenge moskee uit haar kinderjaren. Mannen en vrouwen betraden het gebouw door gescheiden ingangen en verbleven in aparte ruimtes. Het vrouwenverblijf grensde aan de keuken. Een van de spaarzame momenten waarop de seksen contact hadden was als de mannen lege etensschalen voor de deur van het vrouwengedeelte zetten, op de muur bonkten en vrouwenhanden het serviesgoed oppakten en het even later weer gevuld terugplaatsen.
Bijna hilarisch is de beschrijving van Manji van de keren dat ze folders wilde halen uit de bovengelegen bibliotheek van de moskee. Als jonge vrouw van elf mag ze er niet onaangekondigd komen. Een jonger vriendje – ouder is verboden – klimt de trap op om toegang voor haar te vragen. De mannen verdwijnen dan voor korte tijd in een andere ruimte, en zij spoedt zich naar boven om snel een paar brochures bij elkaar te graaien.
De zaterdagschool van haar moskee lijkt er vooral opgericht om iedere vorm van reflectie in de kiem te smoren, concludeert Manji. De boodschap is er: als je spiritueel bent, denk je niet na en als je nadenkt ben je niet spiritueel.
Uiteindelijk wordt steeds duidelijker dat Manji niet in de strenge geloofsgemeenschap past. Ze blijft vragen stellen over de antisemitische uitspraken die haar docent voortdurend verkondigd en zijn stellige opvattingen over wat wel en niet is toegestaan binnen de islam.
“Waarom mogen vrouwen het gebed niet leiden,” vraagt Manji.
“Omdat Allah het zegt”.
“Wat is zijn reden?”
“Lees de Koran”.
De spanningen met de docent monden uit in een hoogoplopend conflict. Manji vraagt aan de leraar of hij bewijzen heeft voor zijn ‘joodse complot’? Hij antwoordt met ‘of je gelooft wat ik zeg of je verlaat de school’. Manji rent de madrassa uit en schreeuwt ‘Jezus Christ’ – een memorabele uitroep, vindt ze zelf, want Jezus was een jood.
Heeft Irshad Manji, die later een bekende wetenschapper en openlijk lesbisch werd, de islam vaarwel gezegd? Nee dat niet, al is ze vaak niet ver van dat punt geweest. Nu hangt ze met haar nagels aan haar geloof. Bang voor wat er nog met deze zogenaamde ambassadeurs van Allah gaat gebeuren.
https://www.facebook.com/WomensMosque