Volgens het woordenboek vinden we iets nieuw als het nog niet lang bestaat of als het nog niet gebruikt is. Echter, wanneer laten we ‘nieuwheid’ beginnen? Doen we dat, in het geval van het ontstaan van de bermmonumenten, in de jaren negentig of moeten we daarvoor terug naar het jaar nul? Is het dan pas nieuw? Dit is geen relevante kwestie voor antropologe Irene Stengs. Voor haar is het interessant om te constateren dat bepaalde dingen, zoals het ontstaan van een dergelijk bermmonument, op een gegeven moment gewoon wordt in de samenleving. Belangrijk is dan om je af te vragen wat er veranderd is in de samenleving waardoor zo’n bermmonument er eerst niet was en nu wel.
Mensbeeld
Eén van de dingen is dat ons mensbeeld aan verandering onderhevig is. In deze tijd willen we alles zelf doen, maar het lijkt steeds zichtbaarder te worden dat ons individualisme zich gaat wreken. Vanuit het individualisme verlangen we naar verbinding en gemeenschap. Er blijkt een grote behoefte aan ‘samen delen’; mensen staan niet los van hun medemens. Bovendien zoeken veel mensen weer meer naar beleving en leggen minder de nadruk op het rationele. Op allerlei manieren hebben we behoefte aan collectieve beleving. We herkennen dat onder andere in de stille tochten die georganiseerd worden om een gebeurtenis of iemand te herdenken. Bij de Bijlmerramp in 1992 kwam naar voren dat de verschillende bevolkingsgroepen behoefte hadden aan rituelen. We willen met elkaar beleven, maar volgens predikant Aart Mak leven we in tijdelijke gemeenschappen en willen we niet dat het een verplichtend karakter krijgt.
Context
De Nederlandse samenleving verandert sterk. En in een veranderende samenleving ontwikkelen en veranderen rituelen in hetzelfde tempo. Wij, als mensen, zijn eveneens veranderd en daarmee is onze kijk op rituelen, op traditie, ook veranderd. Veel mensen hebben geen kerkelijke binding meer, maar blijven wel zoeken naar hoop, geloof en houvast in wat hen overkomt, ook al durven ze dat vaak niet te benoemen. De context waarin iets gebeurt is wezenlijk. Welbeschouwd kun je rituelen niet bedenken, temeer omdat bedachte rituelen hun bedding niet vinden in het verhaal van de geschiedenis. Theologe Marian Geurtsen verwoordt het als volgt: ‘Goede rituelen zijn zelden nieuw. Het is nieuw in de zin dat oude rituelen opnieuw hun weg hebben gevonden in een andere context’.
Ronald Grimes, professor Ritual Studies in Canada, spreekt van rituele creativiteit: het opnieuw uitvinden van rituelen. Ze, passend bij de context, in deze tijd zetten. Met de woorden van onderzoeker Claudia Venhorst: ‘Mensen passen zich aan in de breedste zin van de omstandigheden van de context waarin zij leven. Rituelen passen zich ook aan. De omstandigheden zijn nieuw, de context is altijd veranderlijk’. Dat geldt zeker voor de migranten in ons land. Voornamelijk de tweede en derde generatie krijgt, in het geval van overlijden, meer behoefte aan een persoonlijke benadering. Het vertalen van hun rituelen vanuit hun context van herkomst naar een passend ritueel in hun huidige context is zoeken en verloopt niet altijd even probleemloos.
Nieuw?
Hoewel uit de gesprekken blijkt dat rituelen in de meeste gevallen niet nieuw zijn, is toch elk ritueel uniek. We kunnen hetzelfde doen, maar er individueel heel andere gedachten en een andere beleving bij hebben. Zoals we gezien hebben zijn de eigen context en de eigen achtergrond factoren die daarbij een rol spelen.
Zolang wij als mensen bestaan, hebben we geritualiseerd en dat zullen we blijven doen om uitdrukking te geven aan dingen die we belangrijk vinden. Maar waarom we dat doen is aan verandering blootgesteld. Niets is zo veranderlijk als rituelen. Maar doordat rituelen teruggrijpen op dingen die we kennen, krijgen ze – ook al komen ze ergens anders vandaan – in het nieuwe verband toch een overtuigende samenhang. We denken dat we iets nieuws doen, maar we doen in feite iets wat al lang bestaat. Het is het vinden van dat wat er al is, van wat al eerder gedaan is en dát in een ander raamwerk zetten.
Toekomst
In deze tijd lijken we weer meer terug te willen naar de oorsprong. Juist in een samenleving waarin kennis en succes een prominente plaats hebben, kan verbeeldingskracht een belangrijke tegenhanger zijn. Albert Einstein (1879-1955), het prototype van de verbeelding, benadrukte in zijn leven de significantie van fantasie: ‘Verbeelding is belangrijker dan kennis, want kennis is begrensd…’. Met behulp van rituelen en symbolen kan er aan een andere werkelijkheid geappelleerd worden. Daarbij kunnen verhalen uit het verleden met (beeld)taal overgedragen worden en vertaald worden naar de tegenwoordige tijd. Taal die betekenis heeft voor de hedendaagse mens en taal die passend is bij het mensbeeld van vandaag. In die zin zou in taal wel eens alle verandering, alle nieuwheid besloten kunnen liggen.
In de afgelopen jaren is de ritueelbegeleider een begrip geworden in de uitvaartwereld. Steeds meer uitvaartondernemers maken vaste afspraken met ritueelbegeleiders. Als we er van uit gaan dat 20% van de Nederlandse bevolking niets heeft met de kerk, 30% wel wat heeft met de kerk en 50% wel iets wil, maar niet weet wat, dan kan de ritueelbegeleider in een behoefte voorzien. Mensen willen het normale, maar weten vaak niet hoe dat vorm te geven. Hoe (goed) afscheid te nemen? Predikant Aart Mak pleit voor samenwerkingsverbanden tussen de uitvaartbranche en voorgangers/ritueel begeleiders. Naast al het praktische wat geregeld dient te worden, kan een ritueelbegeleider een aanvulling en verdieping zijn van wat er nodig is bij een uitvaart. De uitvaartbegeleider en de ritueelbegeleider kunnen samen de nodige rust creëren om met alle betrokkenen het proces door te komen.
Nederland wordt een steeds diverser land. In die (religieuze) diversiteit heeft onze samenleving behoefte aan rituelen die kunnen verbinden. Rituelen hebben de potentie ons mogelijkheden te bieden om gemeenschap te ervaren en kansen te schenken om elkaar werkelijk te ontmoeten in het betekenis geven aan belangrijke gebeurtenissen in ons leven. Om ons vanuit de eigen religieuze identiteit, met alle verschillen die daar onderling bijhoren, en vanuit al het waardevolle wat we aangereikt krijgen uit het verleden, in contact te laten brengen met de ander, het Andere en met het leven van nu. Rituelen nodigen ons daartoe uit. Het is aan ons, de hedendaagse mens, ongeacht afkomst en religie, om wel dan niet op deze uitnodiging in te gaan…