In de tijd dat Europa zich herstelde van de Tweede Wereldoorlog, verarmde het Turkse platteland. Het werk van de vele boerenzonen die kleine akkers bebouwden, leverde niet langer genoeg op om een gezin te voeden. Menigeen trok naar het westen van het land om in een fabriek of een naaiatelier te gaan werken. Zo ook Hasan, die met zijn vrouw Esra en hun zonen Murat en Kemal een schamel huisje aan de rand van de stad betrok. Ze voelden zich vreemdelingen in hun eigen land ook al waren ze inmiddels met velen. De plattelandsvrouwen bleven hun hoofddoek van wit kaasdoek dragen; de vrouwen die hun hele leven al in de stad woonden lieten hun haren onbedekt. De plattelandsmannen keken met een mengeling van lust en afschuw naar de stadsvrouwen en werkten lange dagen in benauwde ruimten zonder zonlicht en frisse lucht. De plattelandsvrouwen, die buitenshuis hun ogen neersloegen, stapten bij het krieken van de dag in overvolle minibusjes die hun naar hun werkhuis in de binnenstad brachten.

Na enige tijd stierf Hasan en Esra bleef met haar twee zonen achter. Zij trouwden allebei met een vrouw die in tegenstelling tot hen niet op het Anatolische platteland was geboren maar uit Bulgarije kwam. Ze hadden Turkse namen aangenomen: Payende en Servet. Nadat ze daar ongeveer tien jaar gewoond hadden, stierven ook Murat en Kemal, en Esra bleef alleen achter, zonder haar man en haar twee zonen.

Toen Esra hoorde dat er drieduizend kilometer verderop een land was waar de eerste moskeeën verrezen en waar werk in overvloed was, maakte ze zich samen met haar twee schoondochters gereed om Turkije te verlaten en op weg te gaan naar Nederland. Maar eenmaal op het vliegveld aangekomen, zei Esra: “Gaan jullie maar terug naar het huis van jullie moeder. Moge Allah zo goed voor jullie zijn als jullie voor mij en mijn zonen zijn geweest. Moge Hij er voor zorgen dat jullie allebei geborgenheid vinden in het huis van een man,”  en ze kuste hen. Maar Payende en Servet barsten in tranen uit en zeiden: “Maar wij willen met u mee naar dat onbekende land!”. “Ga terug, mijn dochters”, zei Esra, “waarom zouden jullie met mij meegaan? Kan ik soms nog zonen krijgen die jullie mannen kunnen worden? Ga terug.” Servet kuste haar vaarwel, maar Payende klemde haar instapkaart in haar hand en week niet van de zijde van haar schoonmoeder. Esra probeerde het opnieuw: “Kijk, je schoonzuster gaat terug. Ga haar toch achterna!” Maar Payende antwoordde: “Vraag me toch niet langer u te verlaten en terug te gaan. Waar u gaat, zal ik gaan. Waar u sterft, zal ik sterven.” Esra zag dat Payende vastbesloten was en hield haar mond. Zo stapten zij samen in het vliegtuig en vlogen naar Nederland.

Toen de twee vrouwen in een provinciestad in Nederland neerstreken, baarde dat veel opzien. Ze waren daar in de afgelopen jaren gewend geraakt aan mannelijke migranten, maar wat te denken van deze Turkse vrouw en haar schoondochter. Waar zouden ze moeten wonen? Toch zeker niet in het pension met enkel mannen. De burgermeester riep de voorzitters van de fracties in de gemeenteraad bijeen en samen besloten zij dat Esra en Payende het huisje van Lotte aan de rand van het stadje zouden krijgen. Lotte was drie jaar geleden overleden, maar tot nu toe had niemand zich gemeld om de erfenis op te eisen.

Esra en Payende kwamen in Nederland aan, aan het begin van de graanoogst. Nu was Esra aan de kant van haar overleden echtgenoot verwant met een belangrijke man, die Huseyin heette. Huseyin was vanuit Anatolië, het Turkse hartland, naar Nederland gekomen. Niet om in een fabriek of een mijn te werken, zoals de anderen, maar om er opnieuw een boerenbedrijf te beginnen. Huseyin was inmiddels een welgesteld man met uitgestrekte landerijen.

Payende zei tegen Esra: “Ik zou graag naar het land willen gaan om aren te lezen bij iemand die me dat toestaat.” Esra antwoordde: “Doe dat maar, mijn dochter.” Ze ging dus naar het land om aren te lezen. Ze liep niet achter de maaiers aan zoals in haar geboorteland, maar ze volgde de gigantische dorsmachines. Het toeval wilde dat de akker waar ze kwam, die van Huseyin was. Na een tijdje verscheen Huseyin zelf op het maaiveld. “Allah is met u”, begroette hij de mannen op de dorsmachines. “Allah zegene u”, groetten zij terug. Huseyin vroeg zijn voorman: “Bij wie hoort die jonge vrouw?”. De man antwoordde: “Dat is de vrouw die met haar schoonmoeder uit Turkije is meegekomen. Toen ze hier aankwam zei ze: Ik zou graag achter de dorsmachines aan willen lopen om aren te lezen” en nu is ze hier inmiddels al de hele dag, vanaf de vroege ochtend – en ze heeft maar even gezeten.” Daarop zei Huseyin tegen Payende: “Luister goed, mijn dochter. Je moet niet naar een andere akker gaan. Ik zal mijn mannen zeggen je niet lastig te vallen.” Payende knielde, boog diep en zei: “Waaraan heb ik het te danken dat u zo goed voor mij bent, terwijl ik toch een vreemdeling ben?”. En Huseyin antwoordde: “Meer dan eens is mij verteld hoe goed je bent voor je schoonmoeder en wat je hebt gedaan na de dood van je man: dat je je nieuwe vaderland hebt verlaten en naar een volk bent gegaan dat je volkomen onbekend was. Moge Allah je daarvoor rijkelijk belonen.” “Ik dank u heer”, zei Payende, “want u heeft zich mijn lot aangetrokken en mij moed ingesproken.” Huseyin gaf zijn mannen de volgende opdracht: “Strooi halmen uit de dorsmachine rijkelijk uit over het veld, zodat zij ze kan rapen.” Payende werkte tot de avond op het veld en sloeg de korrels uit de aren die ze geraapt had. Het was ongeveer twintig kilo. Ze pakte de zak graan op en ging terug naar het huisje aan de rand van het stadje.

Toen Esra zag hoeveel ze verzameld had, riep ze uit: “Waar heb jij vandaag aren gelezen, waar heb jij gewerkt?” Payende vertelde haar schoonmoeder dat de man bij wie ze die dag gewerkt had Huseyin heette. Toen zei Esra tegen haar schoondochter: “Moge Allah hem zegenen want hij heeft trouw bewezen aan de levenden en aan de doden.” En ze vervolgde: “Hij is een naaste verwant van ons en kan daarom zijn rechten als losser laten gelden.” Payende keek haar schoonmoeder aan: “Een losser?” Esra antwoordde: “In de wetten van Allah staat geschreven dat families verplichtingen ten opzichte van elkaar hebben als ze tot armoede vervallen.” Payende bleef gedurende de oogsttijd aren lezen op de velden van Huseyin. Al die tijd woonde ze bij haar schoonmoeder.

Op een dag zei Esra, haar schoonmoeder: “Mijn dochter, zal ik niet een man voor je zoeken met wie je het goed hebt? Huseyin, bij wie je gewerkt hebt, is zoals je weet familie van ons. Als hij zich vanavond na het dorsen van het graan dat hij in de afgelopen maanden geoogst heeft, te slapen legt, sla de deken aan het voeteneinde terug en ga daar liggen. Maar baad je eerst, wrijf je in met olie en trek mooie kleren aan. Hij zal je vertellen wat je moet doen.” Payende antwoordde: “Ik zal doen wat u mij zegt.”

Toen Huseyin goed had gedronken en gegeten, legde hij zich te slapen. Payende sloop zijn huis binnen, sloeg de deken aan het voeteneinde terug en ging liggen. Midden in de nacht schrok Huseyin wakker, zag een vrouw aan zijn voeteneinde liggen en zei: “Wie is daar?” Payende zei: “Ik ben het, heer. Wilt u mij bij u nemen want u kunt voor ons als losser optreden?” Huseyin begroette haar. “Moge de Heer je zegenen, mijn dochter. Het getuigt van trouw dat je niet hebt omgekeken naar al die mannen in de stad die hun oog op jou hebben laten vallen. Je bent een bijzondere vrouw. Maar als het waar is dat ik jullie kan helpen, dan is er nog iemand anders in de stad die dichter bij jullie staat.” Huseyin wekte Payende in de vroege ochtend zodat ze uit zijn huis kon wegglippen voordat iemand haar kon zien. Hij gaf haar twee zakken met gerst en vroeg haar tot de volgende ochtend te wachten. Hij had tijd nodig om de andere man – zijn naam is niet van belang – te zoeken en met hem te spreken. Hij zei: “Als hij als losser optreedt dan is het goed, maar als hij dat niet wil, dan doe ik het, zo waar de Heer leeft.”

Toen Payende in het huis van haar schoonmoeder terugkeerde, vertelde ze haar wat er die nacht was gebeurd. En dat Huseyin niet wilde dat ze met lege handen bij haar schoonmoeder aankwam. Daarop sprak Esra: “Het is goed kind. Wacht hier tot Huseyin zijn zaken heeft geregeld.”

Huseyin was inmiddels naar het koffiehuis gegaan en daar gaan zitten. Hij wachtte net zo lang tot de man – zijn naam is niet van belang – binnenkwam en vroeg hem bij hem te komen zitten. De man deed wat hem werd gevraagd. Huseyin vroeg de andere mannen, die triktrak speelden, om hun spel te staken en te luisteren. “Payende heeft mij gevraagd”, sprak hij tegen de man die ook als losser kon optreden, “om als losser op te treden, maar u bent de eerste die hiervoor in aanmerking komt.” De man zei: “Ik kan mijn rechten niet doen gelden, want dat zou ten koste gaan van mijn positie in Nederland, waar andere wetten gelden. Doet u het maar!” Huseyin richtte zich tot de toehoorders in het koffiehuis en sprak: “U bent er vandaag getuige van dat ik Payende, de uit Bulgarije afkomstige vrouw van Murat, tot vrouw neem om zo de naam van haar overleden man te laten voortleven.” De triktrakspelers spraken als uit één keel: “Ja, daarvan zijn wij getuige geweest. De Heer geve dat de vrouw die in uw huis komt kinderen baart zodat de naam van Murat voortleeft.” Een van de koffiehuisbezoekers stond op en sprak: “En tevens het zaad wordt  geplant voor een nieuwe generatie waardoor de agenda van dit land, dat zich kenmerkt door culturele verscheidenheid, niet langer vanuit de beslotenheid van de monocultuur wordt geadresseerd.”

Daarna nam Huseyin Payende bij zich, zij werd zijn vrouw en hij sliep met haar. Allah liet haar zwanger worden en ze baarde een zoon. De vrouwen zeiden tegen Esra, haar schoonmoeder: “Geprezen zij Allah die jou vandaag iemand gegeven heeft die voor je zorgen zal. Moge zijn naam in Nederland blijven voortbestaan. Hij zal je levensvreugde teruggeven en je onderhouden als je oud bent, want je schoondochter, die je liefheeft en die meer waard is dan zeven zonen, heeft hem gebaard.” Esra nam de jongen op haar schoot en bleef hem vanaf dat moment verzorgen. De buurvrouwen gaven hem zijn naam. “Esra heeft een kleinzoon gekregen”, zeiden ze, en ze noemden hem Kaya. Hij is de vader van Emre, die de eerste premier van Turkse origine werd in Nederland.

santing-1

Froukje Santing

Journalist / Onderzoeker / Islamspecialist

Froukje Santing was 7 jaar in Turkije werkzaam als correspondent voor o.a. NRC Handelsblad. Ze schreef o.a. Dwars op de tijdgeest
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.