Dames en Heren,

Aan de vooravond van 70 jaar bevrijding van Tilburg wil ik u graag meenemen naar het Duitse plaatsje Dahlem in de Eifel. Daar bevindt zich sinds 1953 een klooster van trappistinnen, gesticht door de zusters van het voormalige Berkel. 16 jonge Nederlandse vrouwen trokken naar een plek die zeker in die naoorlogse jaren niet voor de hand lag. Zij waren echter gegrepen door het ideaal van vrede en verzoening onder de volkeren. Wat helemaal niet voor de hand lag, was de keuze van de gebouwen in het plaatsje Dahlem. Tijdens de oorlogsjaren waren de gebouwen gebruikt door de SS als kweekplaats van het zuivere Arische ras. 10 jaar lang probeerden doktoren hier kinderen te laten geboren worden die in alles volledig overeenstemde met het ideale plaatje van een Ariër. Kinderen werden hier verwekt ‘für Volk und Führer’, voor het volk en de Führer‘. Kinderen die bij de geboorte niet voldeden aan de kenmerken werden onmiddellijk gedood. Het was deze plek, die zoveel kwaad had gezien, die de zusters bewust uitkozen om er een klooster te stichten. Het kwade overwin je slechts door het goede te doen.

Ik vertel u dit niet enkel omdat het morgen 70 jaar geleden is dat Tilburg van het nazi-bewind bevrijd werd. Het heeft alles te maken met eenheid in verscheidenheid. De verschrikking van een dictatoriaal bewind is dat het elke verscheidenheid weg probeert te nemen! Uniformiteit is de verstikkende dwang van overheersing. Eenheid in verscheidenheid lijkt zo’n vanzelfsprekend iets maar de geschiedenis van de mensheid, ook die van de kerkgemeenschap, laat tot op de dag van vandaag zien dat wij eerder geneigd zijn om de nadruk te leggen op eenheid dan op verscheidenheid. Ik vertelde u de begingescheidenis van het trappistinnenklooster Maria Frieden ook om u te laten zien dat het charisma van onze Trappisten Orde te omschrijven valt als ontmoeting. Wij willen plekken creëren waar aan een echte cultuur van ontmoeting gebouwd kan worden tussen God, mens en de schepping in al haar aspecten. Eenheid in verscheidenheid, het thema van deze middag, is slechts te verstaan vanuit deze echte cultuur van ontmoeting.

De Orde van de Trappisten, officieel genoemd de Orde van de Cisterciënzers van de Strikte Observantie, werd in 1098 in het Franse plaatsje Cîteaux gesticht. Daar gingen 21 ontevreden Benedictijnse monniken een nieuw klooster bouwen omdat zij het kloosterleven van hun tijd hadden ervaren als een hindernis om tot een echte ontmoeting met God, zichzelf en de anderen te komen. De ontmoeting als zaad voor het Koninkrijk Gods had plaats gemaakt, in hun subjectieve beleving, voor de ‘buitenkant dingen’ van het leven: gebouwen, geld en goed. Zij stichtten daarom een nieuwe kloosterbeweging volgens de Regel van St. Benedictus en noemden die beweging de schola caritatis, de school van de liefde. Een gemeenschap van monniken die opnieuw weer wilde leren wat echte liefde kon betekenen. De grote inspirator van deze jonge beweging werd Bernardus van Clairvaux (1090-1153).

Een vijftigtal jaren na de dood van de grote inspirator werd het volgende verhaal opgeschreven dat laat zien waar de echte cultuur van ontmoeting op is gebaseerd. “Ik ken een monnik die eens de heilige abt Bernardus aantrof in de kerk, waarbij hij geheel alleen aan het bidden was. Terwijl hij daar voor het altaar neerlag, verscheen een kruis met de Gekruisigde op enige hoogte boven de vloer en stond vóór hem. De heilige man vereerde het vol godsvrucht en kuste het. Toen leek het alsof Gods Majesteit met de armen, losgemaakt van de kruisbalk, die dienaar Gods omhelsde en aan zijn Hart drukte”[1]. Deze stille, liefdevolle omhelzing zou de geschiedenis in gaan als de zogenaamde amplexus. De ervaring van een ontmoeting is de ervaring van eenheid.

Voor een christelijke gemeenschap is het van het grootste belang dat wij allereerst de eenheid ervaren met God. De echte cultuur van ontmoeting bestaat slechts wanneer wij tijd en ruimte maken voor de ontmoeting met God. Het is vanuit die intimiteit dat Jezus tot ons zegt: Ga, uit naar de ander toe, over de verste grenzen heen. Die ontmoeting met God is fundamenteel wil je de verscheidenheid van anderen kunnen laten bestaan want God heeft jouw eigenheid immers lief: niet zo maar of omdat Hij niet anders kan. Neen, Hij heeft ieder van ons lief omdat Hij ons geschapen heeft zoals we zijn!

Nu zijn wij geen engelen maar mensen en dat betekent dat wij geroepen zijn om samen met anderen te leven. Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Kloosterlingen zoeken elkaar dus op om samen die god-menselijke eenheid te beleven. Hier komt de verscheidenheid om de hoek kijken. Bernardus heeft een beroemde beschrijving gegeven van zijn klooster: “Zie hoe goed en hoe weldadig, broeders te wezen en samen te zijn!” (Psalm 133,1)

Hier in dit huis kun je zien hoe een broeder treurt en weent over zijn zonden, en hoe een andere jubelend Gods lof bezingt; hoe een broeder altijd tot dienst bereid is, en een andere zijn medebroeders onderricht. Daar zie je een broeder in gebed, of het Woord Gods lezend en overwegend. Weer een andere broeder is liefdevol en barmhartig, en gene doet boete voor de zonden. Deze brandt van liefde, een andere munt uit in nederigheid. Daar is een broeder, bescheiden in voorspoed, terwijl een andere groot is in tegenspoed. De ene broeder slooft zich uit bij het werk, en een andere is tot rust gekomen in contemplatie.

Zo kun je zeggen: “Hier is het leger van God. Hoe ontzagwekkend is deze plaats! Ja, waarlijk, dit is het huis van God en de poort van de hemel”[2]. Op het imposante poortgebouw van abdij Koningshoeven staat deze laatste zin: waarlijk dit is het huis van God en de poort van de hemel. Hier moet dus eenheid in verscheidenheid te beleven zijn.

In de beschrijving van Bernardus klinkt dus niets door van het bekende spreekwoord: ‘gelijke monniken, gelijke kappen’. Wie dat uitgevonden heeft weet ik niet, maar het is zeker niet de intentie van Benedictus geweest toen hij zijn kloosterregel in de zesde eeuw van onze jaartelling schreef. Integendeel! Als er iemand is geweest die oog had voor de verscheidenheid dan is het Benedictus wel geweest. Het beroemdste voorbeeld uit de Regel is de maat van de drank! Bij het bepalen van de hoeveelheid gaat Benedictus uit van het principe ‘Ieder heeft zijn eigen gave van God gekregen, de ene deze, de ander die’ (RB 40,1). Benedictus wil zijn monniken een eenheid in verscheidenheid laten beleven. Van de abt vraagt dat een bepaalde kwaliteit: “De abt moet zich dienstbaar maken aan de gesteltenis van velen. De een moet hij met milde goedheid tegemoet treden, een ander met terechtwijzingen, weer een ander met overredingskracht, en zich zó volgens ieders geaardheid en bevattingsvermogen aan elkeen aanpassen en zich zó naar hem plooien, dat hij niet enkel aan de hem toevertrouwde kudde geen schade lijdt, maar zich veeleer over de groei van een goede kudde kan verheugen.” (RB 2,32-33)

Voor Benedictus ligt de groei van de gemeenschap in de kwaliteit van de abt om zich dienstbaar te maken, mensen tegemoet te treden, zich weten aan te passen en zich weten te plooien naar anderen. Dit is echt geen bestuur van gelijke monniken, gelijke kappen! Het vraagt wel, zoals we al gezegd hebben, dat én de abt én de broeders weten te leven vanuit de intieme ontmoeting met God. We moeten op God gelijken: bij God is geen aanzien des persoons en bij God bestaat er geen gemopper oftewel jaloezie.

Voordat u nu gaat zeggen: “Dat is mooi en diepzinnige praat maar wat komt daar in de praktijk van terecht?”… Ik kan u slechts een paar voorbeelden geven vanuit mijn eigen ervaring. Het kan misschien schokkend zijn want het tast uw romantische beeld van trappisten en contemplatieve monniken wellicht aan. U bent dus gewaarschuwd! Een jonge broeder had heel veel moeite om zich in de geestelijke begeleiding uit te drukken. Hij kon dat niet in woorden en de andere broeders hadden het gevoel dat hij gewoon niet wilde. Heel toevallig ontdekte ik dat hij graag tekende en schilderde in zijn vrije tijd. Ik heb hem toen verlof gegeven om in Tilburg bij de kunstkring te gaan tekenen en schilderen. Op die manier bloeide hij open. Eenzelfde voorbeeld heb ik met muziek en met sport. Een van de broeders speelt al jaren hockey. Een trappist op het hockeyveld? Geen vanzelfsprekendheid voor monniken die geacht worden altijd in hun klooster te blijven.

Eenheid in verscheidenheid brengt mij op dit moment ook bij het ideaalbeeld van Paus Franciscus. Hij wil een kerk van barmhartigheid. In de apostolische exhortatie van Paus Franciscus, ‘De vreugde van het evangelie’, staan prachtige dingen over het leven in eenheid in verscheidenheid. De kerk van barmhartigheid is niet zomaar een kreet maar een echt hervormingsprogramma voor heel de kerk. In Evangelii gaudium spreekt Franciscus over een kerkmodel dat ons helpt om te begrijpen wat we onder eenheid in verscheidenheid verstaan. In paragraaf 236 zegt hij, zij het wat ingewikkeld, het volgende: “Het model is niet de bol/cirkel, die niet superieur is aan haar delen, waar ieder punt even ver van het middelpunt is verwijderd en er geen verschillen zijn tussen het ene punt en het andere. Het model is het veelvlak/de veelhoek, dat het samenvloeien van alle delen weerspiegelt die daarin hun oorspronkelijkheid behouden.”

Wanneer wij over de kerk spreken of over een parochie/kloostergemeenschap, dan gebruiken we graag de cirkel als het beeld van de eenheid. Iedereen staat in een cirkel op eenzelfde punt gezien vanaf of gericht naar het centrum. Er is die prachtige vergelijking van de woestijnvader Dorotheus van Gaza: “Dorotheus van Gaza zei: Stel jezelf een cirkel voor die op de grond is getrokken, met een middelpunt. Stel je voor dat deze cirkel de wereld is; het middelpunt  is God; de stralen zijn de verschillende wegen of levenswijzen van de mensen. Wanneer [mensen] in hun verlangen om dicht bij God te komen, naar het midden van de cirkel lopen, dan naderen zij, in de mate waarin zij doordringen tot het midden, tegelijkertijd elkaar en God. Hoe meer zij God naderen, hoe dichter zij bij elkaar komen. En jullie begrijpen dat dit ook in omgekeerde richting geldt. Het is dan duidelijk dat, hoe meer men zich van God verwijdert, hoe verder men van elkaar verwijderd is. In de mate waarin wij ons aan de buitenkant bevinden en God niet liefhebben, in diezelfde mate is er een afstand tussen ieder van ons en zijn naaste. Maar als wij God liefhebben, dan zijn we, zoveel als we God uit liefde tot Hem naderen, ook verenigd in de liefde tot de naasten…”

Een prachtig beeld dat als je het goed opvat en iedereen de ruimte geeft om op zijn/haar eigen weg naar het centrum naar God toe te gaan. Helaas is dat voor velen niet zo. Men dwingt elkaar om allemaal op dezelfde hoogte te blijven staan; de cirkel moet immers rond blijven. Hierdoor hebben we meer aandacht voor het vormen van een cirkel dan voor God, het centrum van ons leven.

Paus Franciscus gebruikt een totaal ander beeld. Hij ziet iedere gelovige, iedere gemeenschap als een veelhoek die elkaar op één punt raken maar allen geheel verschillend zijn. Het punt waar zij elkaar raken is hun ervaring van Jezus Christus, geen idee maar een levende werkelijkheid. De gemeenschap van barmhartigheid is geen mooie ronde cirkel maar ‘een kerk die butsen heeft’. Vanuit de gemeenschappelijke ervaring zoeken de delen naar eenheid door over hun eigen grenzen heen te gaan. Het geheel gaat immers boven het deel. Het kerkmodel van Paus Franciscus heeft meer weg van een mozaïek. De kleine, verschillende steentjes vormen samen een prachtig geheel.

Nu roept het leven met de nadruk op verscheidenheid natuurlijk spanning op. Hoe gaan we daarmee om? Ook op deze vraag geeft Evangelii gaudium ons een antwoord. “Het conflict kan niet worden genegeerd of verheeld. Het moet worden geaccepteerd. Maar als wij hierin verstrikt blijven, verliezen wij het perspectief, beperken zich de horizonten en blijft de werkelijkheid zelf versplinterd. Wanneer wij in een conflictsituatie blijven steken, verliezen wij de zin voor de diepe eenheid van de werkelijkheid.
Waar het een conflict betreft, kijken sommigen eenvoudigweg hiernaar en gaan verder, alsof er niets aan de hand is, zij wassen hun handen om met hun leven verder te kunnen gaan. Anderen gaan het conflict zozeer aan dat ze erin gevangen blijven, de horizon uit het oog verliezen, de eigen verwarring en ontevredenheid projecteren op de instellingen en eenheid zo onmogelijk wordt. Er is echter een derde manier, de meest geschikte, om zich tegenover het conflict op te stellen. Dat is accepteren conflict te verdragen, het op te lossen en het te veranderen in een verbindingsschakel van een nieuw proces. ‘Zalig die vrede brengen’ (Mt. 5, 9).” (EG 226-227)

Willen we leven vanuit het principe van eenheid in verscheidenheid dan zullen we de verscheidenheid moeten leren te verdragen, de conflicten die dat met zich meebrengt op te lossen en te veranderen in een nieuwe verbindingsschakel. De Paus dwingt ons om naar Christus te kijken. Hij is onze vrede. ‘In Hem zijn alle tegenstelling één. hemel en aarde, God en mens, tijd en eeuwigheid, vlees en geest, persoon en maatschappij….Vrede is mogelijk, omdat de Heer de wereld en haar voortdurende conflictsituatie heeft overwonnen door “vrede te stichten door het bloed aan het kruis vergoten” (Kol. 1, 20).’(EG 229)

Met Christus verscheidenheid verdragen betekent dat wij iedereen een plek in ons hart willen geven. Het huis van de Vader, Christus, heeft vele woningen. Jezus is gekomen voor zondaars en rechtvaardigen. Hij lost de verscheidenheid op door deze in zich te verzoenen: Hij is ‘verzoende verscheidenheid’ (EG 230). Door zo met verscheidenheid om te gaan maak je ene nieuwe schakel naar vrede, zoals Hij ons vrede gebracht heeft.

‘De boodschap van vrede is niet die van een vrede waarover is onderhandeld, maar de overtuiging dat de eenheid van de Geest alle verschillen met elkaar in overeenstemming brengt. Zij gaat ieder conflict te boven in een nieuwe, veelbelovende synthese. Verscheidenheid is mooi, wanneer zij het aanvaardt voortdurend in een proces van verzoening te treden om uiteindelijk een soort cultureel verdrag te sluiten dat een “verzoende verscheidenheid” naar boven doet komen,’ (EG 230)

Wat Paus in Evangelii Gaudium heeft uiteengezet over eenheid in verscheidenheid heeft hij daadwerkelijk in praktijk gebracht tijdens de afgelopen bisschoppensynode. Zijn slottoespraak bij de synode laat ons 5 bekoringen zien die ook te maken hebben met ons worstelen rond verscheidenheid.

1. “De bekoring van de vijandige verstarring: de wens zich in het geschrevene op te sluiten en zich niet door God te willen laten verrassen, door de Geest. Zich in de wet op te sluiten in de zekerheid van hetgeen we weten en niet van we nog moeten leren en bereiken. Het is de bekoring van de ijverigen, de scrupuleuzen, de zogenaamde traditionalisten en ook van de intellectualisten.”

2. “De bekoring van het verwoestende Gutmenschen-dom, dat in naam van een valse barmhartigheid de wonden verbindt, zonder ze eerst te behandelen; daarbij gaat het om een symptoom, niet om oorzaken of wortels. Het is de bekoring van de Gutmenschen, de angstvalligen en de zogenaamde progressieven en liberalen.”

3. “De bekoring stenen in brood te veranderen om een lang, zwaar en pijnlijk vasten te ontlopen (Luc. 4, 1-4). Een verder bekoring: brood in stenen veranderen om die naar de zondaars te werpen, naar de zwakken en zieken (Joh. 8, 7) en hun zo ondraaglijke lasten op te leggen (Luc. 11, 46).”

4. “De verzoeking van het kruis af te dalen om aan de mensen te behagen, niet daar te blijven om de wil van de Vader te vervullen; zich te buigen voor de geest van wereldsheid in plaats van zich te zuiveren en zich te buigen voor de Geest van God.”

5. “De bekoring het ‘depositum fidei’ (de geloofsschat) te verwaarlozen en zich niet als hoeders, maar als bezitters en meesters te beschouwen en anderzijds de bekoring de werkelijkheid te verwaarlozen en een vernauwende taal te bezigen en zo te praten dat je veel spreekt maar niets zegt!”[3]

Het gaat ons vanmiddag niet om de bisschoppensynode maar om hoe wij als parochiegemeenschap kunnen leven in een eenheid in verscheidenheid. Paus Franciscus noemt de vijf bekoringen ‘bewegingen van de geest’. Zijn wij in staat om die bewegingen van de geest te laten bestaan, toe te laten en om te vormen naar echte vrede? De grote uitdaging ligt denk ik niet zozeer in het angstvallig bewaren van de verscheidenheid of de eenheid. Het is waar dat er tegenwoordig veel tendensen zijn die graag een uniforme eenheid willen beleven maar het probleem daarvan is dat zij net zo min als degene die alleen oog hebben voor verscheidenheid, hun diepste identiteit niet in Christus vinden. Parochiefusie, eenheid in verscheidenheid, zou moeten leiden tot een diepere verbondenheid en beleving met Christus en zijn evangelie. Wanneer we elkaar in die ontmoeting zouden vinden dan zullen we het geheel inderdaad boven het deel stellen.

Ook wij als kloosters zijn veel te veel bezig met het veilig stellen van onze toekomst. Er ligt veel nadruk op het in stand houden van gebouwen en aantallen. Vaak moet ik denken aan het volgende evangelie:

‘En Jezus vertelde hun de volgende gelijkenis: ‘Het landgoed van een rijke man had veel opgebracht, 17 en daarom vroeg hij zich af: Wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn voorraden op te slaan. 18 Toen zei hij bij zichzelf: Wat ik zal doen is dit: ik breek mijn schuren af en bouw grotere, waar ik al mijn graan en goederen kan opslaan, 19 en dan zal ik tegen mezelf zeggen: Je hebt veel goederen in voorraad, genoeg voor vele jaren! Neem rust, eet, drink en vermaak je. 20 Maar God zei tegen hem: “Dwaas, nog deze nacht zal je leven van je worden teruggevorderd. Voor wie zijn dan de schatten die je hebt opgeslagen?” 21 Zo vergaat het iemand die schatten verzamelt voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.’ (Lucas 12,16-21)

Durven wij te oogsten om zaad voor het koninkrijk te zijn? Eigen aan zaad is dat het uitgestrooid wordt, moet sterven om vrucht voort te brengen. Hebben wij dat geloof?

Hieronder een videoverslag van een bezoek van moslima Halima Özen aan Koningshoeven een paar jaar geleden.

1] Conraad von Eberbach, Exordium Magnum III, 26.
[2] Bernardus van Clairvaux, sermo 42 de diversis.
[3] www.rkdocumenten.nl dossier bisschoppensynode 2014.

SONY DSC

Dom Bernardus Peeters

Abt

Dom Bernardus Peeters is sinds 2005 abt van Abdij Koningshoeven in het Brabantse Berkel-Enschot. Regelmatig verzorgt hij lezingen over aan …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.