Zo, ik heb het gezegd. Maar wat merk je daar nu eigenlijk van, leven in een dictatuur? Om eerlijk te zijn: eigenlijk niet zo veel. Althans, niet zolang ik onder de radar vlieg. Zodra ik in de spotlights kom, wordt het een ander verhaal.
Ik sta op, drink koffie, neem een douche, kleed me aan en ga aan het werk. Simpel, net als zovelen met mij doen in Egypte, Nederland en eigenlijk over de hele wereld. Om kort te gaan: ik leef mijn leven net zoals iedereen dat doet, maar toch voel ik het, die dictatuur waarin ik leef. Het komt tot mij via kleine dingen: nieuwsberichten, de zwarte helikopters met aan weerszijden mitrailleurs die vaak over mijn huis vliegen, de vele check-points binnen en buiten Caïro en de toespraken van Abdel Fattah al-Sisi op TV.
Sisi kwam aan de macht in juli 2013. De machtsstrijd die zich binnen de muren van het presidentiële paleis in Heliopolis voltrok tussen Mohamed Morsi en, toen nog, generaal Abdel Fattah al-Sisi, breidde zich in juni dat jaar uit naar de straten van Caïro. Voor- en tegenstanders van Morsi en Sisi gingen met elkaar op de vuist. Er werd met scherp geschoten, auto’s werden in brand gestoken, kerken stonden in lichterlaaie, mensen werden gelyncht en hun dode lichamen werden door de straten gesleurd door woedende menigten. Ja, twee-en-een-half jaar na de revolutie die Mubarak het veld deed ruimen, stond Caïro weer in brand.
Terwijl veel buitenlanders naar hun thuisland vertrokken, bleef ik in Caïro. Ik zag hoe het internationale vliegveld letterlijk uit z’n voegen barstte. Ik hoorde de schoten in mijn straat en zag de uitslaande brand in gebouwen om de hoek. Er werd een avondklok ingesteld; om zeven uur ’s avonds zat iedereen binnen, terwijl duizenden soldaten door de straten van Caïro patrouilleerden.
Niet lang daarna vond Sisi het genoeg; hij stelde Morsi een ultimatum. Het ultimatum kwam neer op: of je herstelt de orde, of ik neem het roer van je over. Maar Sisi vermeldde er niet bij wat zijn eigen rol is geweest in verband met de onrust en rellen. Tegen de tijd dat dat wel bekend werd, deed het er voor veel mensen niet meer toe; veel Caïrenen hadden het gevoel dat er eindelijk weer eens een sterke man was opgestaan die het allemaal wel eventjes zou regelen.
En dat deed Sisi, hij ‘regelde’ het wel eventjes.
Verdwijningen
De tanks rolden in de vroege ochtend door de straten en deden de ruiten in hun sponningen trillen. Ze voelden het al dagenlang aankomen, de mensen die de pleinen Al-Nahda en Rabaa al-Adawiya bezet hielden uit protest omdat Morsi was afgezet. Om die reden hadden ze stoepen overhoop gehaald om de stenen te kunnen gebruiken als barricaden. Maar niets was opgewassen tegen de tanks en infanterietroepen van Sisi, die was gekomen om het allemaal wel eventjes te regelen; het resultaat was 817 dode burgers (Human Rights Watch) maar naar alle waarschijnlijkheid liep dat aantal eerder tegen de 1000 doden. Maar volgens Sisi maakte dat allemaal niet zo uit, het waren immers toch alleen ‘maar’ Moslim Broeders. En door strategische media moddergooi-campagnes was de publieke opinie tegen de Moslim Broederschap ook nog eens behoorlijk aangewakkerd.
Voor Morsi werd afgezet hadden de Egyptische media het vooral over zijn falend leiderschap wat zich, onder andere, uitte in brandstoftekorten en constante stroomstoringen. De ellenlange rijen voor tankstations waren legendarisch en uren wachten voor een paar liter benzine kon uitlopen op gevechten wanneer de tankstations plots dicht gingen omdat er geen druppel benzine meer over was. Waren de benzinetekorten erg, nog erger waren de doorlopende stroomonderbrekingen. Ik kan me nog herinneren dat de stroomstoringen op het hoogtepunt vier keer op een avond plaatsvonden, en elke storing een uur lang duurde. En dus kwam het vaak voor dat je op een avond maar een uur of drie stroom had voor je naar bed ging. De zomer van 2013 was letterlijk in duisternis gehuld.
Met de komst van de kersverse nieuwe dictator verdwenen niet alleen de stroomstoringen en wachtrijen voor tankstations, maar ook duizenden mensen. De crackdown op de mensen van de Moslim Broederschap en hun sympathisanten was ongeëvenaard. Omdat Qatar de kant van Morsi had gekozen, werden journalisten van Al-Jazeera ook opgepakt, sommige van hen zitten nog steeds vast. De Nederlandse journaliste Rena Netjes moest het land ontvluchten nadat zij, eenmalig, een collega van Al-Jazeera had ontmoet. Zij is later, bij verstek, tot 10 jaar cel veroordeeld door een Egyptische rechtbank.
Hetze tegen journalisten
De publieke opinie tegen journalisten is zo erg dat een Amerikaanse buurman, leraar aan een Internationale school hier, in de straat werd omringd door een groepje mensen dat hem ervan beschuldigde een ‘vuile’ journalist’ te zijn. Ik liep langs, zag wat er gaande was, bemoeide me ermee (lees: schreeuwde m’n weg door de groep heen), en sleurde de arme man zo goed en zo kwaad als het ging naar mijn huis, zo’n tien meter verderop.
“Journalisten zijn spionnen die werken voor de Moslim Broederschap”, is een vaak gehoord refrein. In 2011 tijdens de demonstraties tegen Hosni Mubarak, werd de Amerikaanse journaliste Lara Logan verkracht, geschopt en geslagen op het Tahrir plein. Anti-Amerika sentimenten vierden hoogtij in die dagen, wat gretig werd gevoed door de nationale media. Zo ook in 2013: een Nederlandse journalist werd op bijna dezelfde plaats op het Tahrir plein verkracht. Beide zaken zijn geen toeval geweest, het waren vooropgestelde plannen met als doel buitenlandse journalisten zoveel mogelijk te weren binnen de landsgrenzen. Het is een manier om negatieve publiciteit zoveel mogelijk te beperken.
Aan het volk wordt dat dan verkocht als: ‘het zijn buitenlandse spionnen’ en/of ‘Moslim Broederschap terroristen’. Een groot deel van de bevolking slikt dat ook; het zijn vaak mensen die niet veel opleiding hebben genoten. Een kennis van me zei eens: “het is totaal niet in het belang van de dictatuur om mensen te voorzien van een opleiding. Dan gaan ze zelf nadenken, verbanden zien, en zijn ze minder gemakkelijk te beïnvloeden.”
En wat merk in nu eigenlijk van leven in een dictatuur? Persoonlijk niet zoveel; ik ben geen activist. Ik schrijf wel eens wat over mijn belevenissen hier, maar dat is (nog) niet opgemerkt door de ‘Amn Dawla’ (Egyptische geheime dienst). En toch ben ik voorzichtig. Ik vlieg nu nog onder de radar door, en dat wil ik graag zo houden. Ik heb bijvoorbeeld wel contact met journalisten, maar die ontmoet ik niet bij mij of bij hen thuis. Ontmoetingen vinden vaak plaats in openbare gelegenheden op strategische plaatsen. Gevoelige artikelen en meningen post ik niet op mijn Facebook, en ook met Facebook-chat ben ik toch erg voorzichtig. Laatst vroeg iemand me op chat hoe het is te leven in een dictatuur. Ik heb die vraag bewust afgekapt omdat ik niet weet wie er nog meer ‘meeleest’. Ik wis het geheugen van mijn Mac elke avond voor ik naar bed ga, en delete elk gesprek wat ik met iemand heb gehad via Facebook chat. Maar ik realiseer me ook dat als de Amn Dawla me wil oppakken en wil veroordelen, dat ze niet eens een reden hoeft op te geven om me aan te klagen. Voor de Amn Dawla zouden zelfs mijn nieuwe sandalen die ik van de zomer bij H&M in Nederland heb gekocht, genoeg reden zijn mij in het gevang te stoppen.
En dus staat bij de deur mijn blauwe sporttas klaar, met daarin wat kleding en boeken. Voor het geval dat ik misschien onverhoopt het land om veiligheidsredenen moet verlaten. Gewoon, voor de zekerheid, want je weet maar nooit.