Iedereen benoemt de in hun ogen fundamentele democratische waarden overigens wel: Rond de aanklacht door president Erdogan en rond de arrestatie van columniste Ebru Umar gaat het om de vrijheid van meningsuiting. Ondersteund door het rapport van Reporters zonder grenzen over persvrijheid, waarin Turkije slecht scoort, gaat het debat om de persvrijheid. Daarnaast gaat het om ruimte voor oppositie en om democratisch leiderschap. Dit laatste mede naar aanleiding van het besluit van Angela Merkel, om vervolging van Jan Böhmermann mogelijk te maken en naar aanleiding van de toekenning van de Four Freedoms Award aan haar vanwege haar moreel leiderschap. Allemaal waar, maar in mijn ogen blijven deze analyses te veel aan de oppervlakte. Zelfs in onze eigen Nederlandse democratische samenleving zijn deze waarden niet onomstreden. Waarom zou je van deze waarden dan zo’n punt maken.

Eer

In de loop van de afgelopen weken stelden programmamakers en journalisten onder andere de vraag aan de orde waarom president Erdogan zo heftig reageert op kritische satire. In een van die programma’s op Radio 1 kwam een vrouwelijke deskundige met Turkse wortels aan het woord. Ik heb haar naam niet kunnen terugvinden. Zij benadrukte dat achter het gedrag van Erdogan een waardenset schuil gaat waarin ‘Eer’ en ‘de goede naam van de eigen groep’ van fundamenteel belang zijn. De satire dreigt de eer van Erdogan te beschadigen en daarmee de eer van het land en het volk dat hij representeert. Het gezag en de status van de president en van zijn volk worden hierdoor aangetast. De fout die wij geïndividualiseerde Europeanen maken is dat wij dat te snel duiden als narcisme en lange tenen van de persoon Erdogan. Je kunt niet uitsluiten dat ook dat een rol speelt; leiders schijnen daar meer dan gemiddeld last van te hebben. Maar het betoog van deze mevrouw was dat het hier om culturele waarden gaat, die ordenende betekenis voor de Turkse samenleving hebben. Voor het eerst had ik de indruk dat we hier dichter bij de kern kwamen.

Ik heb er later vreemd genoeg niets meer over gehoord, terwijl er zeker aanleiding voor was. Let op het woordgebruik: Het Turks consulaat stuurt een brief aan ‘Turkse Nederlanders’ om ‘beledigingen’ aan het adres van Erdogan te melden. Zij noemen dit later een misverstand, maar het kwaad is geschied: sommigen voelen zich geïntimideerd, anderen zijn op een ‘goed’ idee gebracht. Media vragen Turkse Nederlanders om hun mening over deze oproep en velen blijken er achter te staan. Ebru Umar wordt gearresteerd tijdens haar vakantie in Turkije vanwege twee ‘beledigende’ tweets. Er barst een discussie op de sociale media los waarin opnieuw veel ‘Turkse Nederlanders’ het opnemen voor Erdogan en de Turkse autoriteiten. In de uitlatingen van de ‘Turkse Nederlanders’ klinken opvallend vaak begrippen als ‘respectloos’, ‘vernederend’, ‘beledigend’ en Ebru Umar maken ze graag voor ‘hoer’ uit, naast het verwijt dat zij ‘haar eigen nest bevuilt’ en ‘te schande’ maakt. Na haar arrestatie wordt er ingebroken in haar huis en ook daar laten de inbrekers het scheldwoord ‘hoer’ achter. Ik benadruk het gebruik van al deze begrippen omdat ze passen binnen de context van een waarden set waarin de ‘eer’ en ‘de goede naam’ van de eigen groep hoog scoren. Het woord ‘hoer’ komt binnen deze context evenmin uit de lucht vallen. Een hoer is iemand die haar – het kan uitsluitend een vrouw zijn, een man is een hoerenzoon – ‘eer’ verkwanselt en daarmee haar eventuele echtgenoot, haar familie, haar groep te schande maakt. Dat ervaart men als zeer ernstig want de positie van de groep ten opzichte van anderen is in het geding. Dat heeft consequenties voor de mogelijkheid om te participeren in de samenleving. Niet voor niets komt tot op de dag van vandaag nog ‘eerwraak’ voor in samenlevingen waar de ‘eer’ belangrijk is. Waarmee ik niet beweer dat dit in de Turkse samenleving aan de orde is, maar het illustreert het gewicht dat de waarde ‘eer’ kan krijgen.

Leider

In een dergelijke context wordt van de ‘leider’ van de familie, dorp, clan of natie verwacht dat hij – het zijn vooral mannen – alles in het werk stelt om de ‘eer’ en ‘de goede naam’ van de eigen groep te beschermen omdat anders hijzelf en de groep het risico lopen in de samenleving buiten spel gezet te worden. De schade moet beperkt worden en opgelopen schade moet gerepareerd worden. In het achterliggende wereldbeeld staat de eigen groep in een soort concurrentieverhouding met andere groepen.

Uit onderzoeken naar zogenaamde F-culturen, zoals culturen met dit soort waarden sets genoemd worden, is bekend dat ‘eer’ en ‘goede naam’ vaak samen hangen met succes, welvaart, rijkdom en macht van de leider. De leider, die op die punten hoog scoort, doet het goed. Zijn succes straalt af naar zijn ‘clan’ en zij ‘verheerlijken’ hem daarom. Moeten wij veel van het gedrag van president Erdogan en van zijn aanhangers hieruit niet verklaren? Het verklaart zijn inspanningen om kritiek, oppositie, satire in eigen land en daar buiten de kop in te drukken en zijn pogingen om van iedereen respect en gehoorzaamheid te eisen. Het verklaart waarom veel Turken zo positief over hem zijn en zijn handelwijze goedkeuren.

Vuile was en zelfkritiek

Een leider in dit systeem is een heerser, die zijn wil oplegt en elke bedreiging van zijn eer, of die nu van binnen of buiten komt, probeert de kop in te drukken. Je kunt je afvragen of een echt democratische samenleving binnen dit systeem veel kansen krijgt en op waardering kan rekenen. Er is een misschien min of meer democratisch keuzeproces om de leiding te kiezen maar zodra de leider gekozen is verwerft hij het recht om te heersen met alle machtsmiddelen en moeten andere democratische waarden het afleggen. Minderheden en oppositie hebben zich maar te schikken of zij lopen het risico de toorn van de leider over zich af te roepen. In deze context zal men niet graag de vuile was buiten hangen, want het oordeel van buiten is gevaarlijker dan het vuil binnen. Zelfkritiek past evenmin goed binnen dit systeem. Daarom zullen vrijheid van meningsuiting, pers en oppositie beperkt zijn.

God en volk

Hoe zit het met de onderliggende waarden van de Europese samenleving? De Europese cultuur is in belangrijke mate gevormd door Bijbel en christendom en in aansluiting daarop het (christelijk) humanisme. Om te beginnen wil ik benadrukken dat veel van wat ik hierboven schreef ook in de Europese cultuurgeschiedenis tot op de dag van vandaag van invloed is. Ik realiseerde mij dat kort geleden opnieuw bij mijn wekelijkse preekvoorbereiding (ja, ik ben predikant). Ik kreeg twee Bijbelteksten voorgeschoteld, die een oproep tot liefde bevatten: een tekst uit het Oude Testament[1], aan Mozes toegeschreven, en een tekst uit het Nieuwe Testament[2], aan Jezus toegeschreven. De tekst uit het Oude testament vormt het vervolg op een hoofdstuk waarin de tien geboden nog eens uiteengezet worden voor het volk Israël, dat bevrijd uit Egyptische slavernij, door de woestijn trekt en op het punt staat Kanaän, het beloofde land, binnen te trekken. Zij krijgen de tien geboden als een soort grondwet mee. Deze tekst reflecteert een vergelijkbare visie op leiderschap als ik Erdogan signaleer. De leider, in dit geval God, eist volledige toewijding, duldt geen concurrenten naast zich, verwacht ongedeelde gehoorzaamheid van zijn volgelingen en hun nageslacht (zijn ‘familie’), tolereert geen spot en maakt aanspraak op verering. Hij maakt het welzijn van zijn ‘clan’, het volk Israël, hiervan afhankelijk. Hij kan deze claim maken op grond van eerdere prestaties en machtsvertoon: de bevrijding van het volk uit de macht van de Egyptenaren. De macht en het succes van de leider vormen de grond voor zijn verheerlijking. Ik zal er verder niet over uitwijden, maar ook verder in het Oude Testament blijkt dat de eer en de goede naam van de leider (God) en zijn volk onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Alleen samen zijn zij opgewassen tegen de buitenwereld die men als bedreigend ervaart.

Deze denkwijze heeft tot op de dag van vandaag de christelijke kerk en vervolgens de Europese cultuur beïnvloed, al dan niet in een religieus jasje. Een paar willekeurige voorbeelden: De inspanningen van de bond tegen het vloeken gaan in wezen om de bescherming van de eer en de goede naam van de grote leider, God, en de aan hem verbonden groep, de kerk tegenover een boze buitenwereld. Godslastering was overigens tot 1 maart 2014 in Nederland verboden. Het kon aanleiding zijn tot strafrechtelijke vervolging. Het verbod op majesteitsschennis kan eveneens beschouwd worden als een overblijfsel van de beschreven denkwijze. Dit verbod is in Nederland nog steeds niet opgeheven. Het fascisme van Hitler Duitsland vertoont trekken van deze waarden set evenals de vreemdelingenangst en het nationalisme van nieuwrechts in Europese landen. De ergernis van christenen over schrijvers als Maarten ’t Hart en Jan Wolkers in de vorige eeuw kon rekenen op afwijzende reacties als: ‘ze bevuilen hun eigen nest’. Rond de berichten over seksueel misbruik ik de Rooms Katholieke Kerk hoorde ik nogal eens de reactie: ‘Wat jammer, nu krijgt de kerk weer een slechte naam’. Allemaal uitingen van waarden die verwant zijn aan de waarden die ik achter het gedrag van president Erdogan en zijn aanhangers vermoed. Ik benadruk dit maar even om te voorkomen dat wij Europeanen ons superieur zouden wanen.

Omdat culturen voortdurend in ontwikkeling zijn, zullen binnen dezelfde cultuur vaak tegengestelde waarden om voorrang strijden. Dat geldt voor Turkije, maar ook voor Europa. Vanuit dezelfde oorsprong – bijbel, christendom en (christelijk) humanisme – dringt zich al tientallen eeuwenlang een vrijwel tegengesteld set van waarden op. Dat begint al in het oude testament, waar profeten de verbondenheid van alle mensen en volkeren als visioen schetsen tegenover het meer particuliere welzijn van Israël tegenover de (vijandige) andere volken en naties.[3]

Met de komst van Jezus krijgt deze lijn van denken een radicale voortzetting. Tegenover het verlangen naar macht, status en overwinning van de eigen groep (volk) over anderen stelt hij de oproep om vijandige groepen (volken) lief te hebben. Tegenover een leiderschap dat heerst over zijn onderdanen door hen dienstbaar te maken aan zijn status, positie en daaraan verbonden het vermeende welzijn van de groep, stelt Jezus een leiderschap dat zich dienstbaar maakt aan het welzijn van allen teneinde ieder volwaardig te laten participeren in het samenleven. In de tekst uit het Bijbelboek Johannes hoofdstuk 13, die ik voor mijn neus kreeg roept hij zijn volgelingen op om elkaar zo lief te hebben en dus ook zo leiding te geven. Jezus stelt zichzelf ten voorbeeld en benadrukt zo dat het leiderschap in dienstbaarheid zelfs de ‘vernedering’, ‘belediging’, ‘respectloosheid’ en ‘schande’ – let opnieuw op het woordgebruik – accepteert teneinde degenen die vervloekt en uitgestoten worden in het samenleven te betrekken. Voor verheerlijking van grootse prestaties is in dit denken geen plaats. Jezus gaat in Johannes 13 zo ver dat hij het lijden en sterven, inclusief bespotting, vernedering en vervloeking (kruis) als uitdrukking ziet van zijn ‘heerlijkheid’. Elke aanspraak op eer en bijbehorende kritiekloze gehoorzaamheid legt hij af. Tegenover een tot in detail afgedwongen gehoorzaamheid aan de leider teneinde welvaart en voorspoed voor de eigen groep te garanderen, stelt Jezus een gezamenlijke zoektocht naar het goede leven voor allen met als uitgangpunt de volkomen gelijkwaardigheid van ieder mens.[4] De volgelingen van Jezus noemden hem naderhand ‘Heer’ (Kurios), een titel die tot dan voor de ultieme leider (God) gereserveerd was. Voor hen was deze volledig onteerde Jezus de ultieme leider, die navolging verdiende. Door die keuze zetten zij zowel het beeld van God als het beeld van leiderschap volledig op zijn kop.

Met vallen en opstaan kregen deze waarden aanvankelijk invloed in de vroege christelijke gemeenschappen, maar in de daaropvolgende eeuwen domineerden toch vooral die ‘oudere’ waarden de kerk en de samenleving. Gelukkig was het verhaal van Jezus niet meer weg te denken uit de kerk en het bleef via zijstromen en onderstromen haar invloed uitoefenen. Telkens doken er hervormingsbewegingen op zoals ook de reformatie, nu vijfhonderd jaar geleden.

De invloed van Jezus deed zich na de reformatie versterkt gelden in de Nederlandse Samenleving. Een goed voorbeeld is de ‘Plakkaat van Verlatinghe’, waarmee de Staten-Generaal der Nederlanden in 1581 koning Filips II afzette. De schrijvers grijpen uitdrukkelijk terug op de evangelische visie op leiderschap ten dienste van het welzijn van alle onderdanen. Dat Filips II op dat punt naar de mening van de Staten-Generaal in gebreke bleef was reden om hem af te zetten. Dezelfde denkwijze vinden we terug in het ‘Wilhelmus’. Wij hebben dus een volkslied waarin een een beroep op een bij uitstek democratische waarde, leiderschap als dienst aan allen, doorklinkt. Een goede reden lijkt mij om dit volkslied niet zomaar als ouderwets overboord te gooien.

In deze lijn van denken gaat het om de volgende fundamentele waarden: volkomen gelijkwaardigheid van ieder mens, het welzijn en de participatie van ieder mens, de verbondenheid van alle mensen en volken, de (mede)verantwoordelijkheid van mensen voor elkaars welzijn, de afhankelijkheid van mensen van elkaar voor het gezamenlijk welzijn, en een leiderschap dat hieraan dienstbaar is.

Dit zijn waarden waar onze democratische samenleving op is gebouwd. Zij geven inhoud aan democratische rechten en zonder deze waarden worden die rechten tot lege hulzen, waarover je gemakkelijk van mening kunt verschillen. Vrijheid van meningsuiting is belangrijk omdat het uitdrukking is van de gelijkwaardigheid van ieder mens en van het belang van de inbreng van ieder. Persvrijheid is nodig om ieder mens en groep die vergeten dreigt te worden stem te geven en om aan het licht te brengen waar de gelijkwaardigheid van mensen en hun welzijn en participatie geweld aangedaan wordt. Oppositie is nodig om te zorgen dat het welzijn van allen gediend wordt en niet slechts het welzijn van een groep aanhangers. Leiderschap dat zich dienstbaar maakt aan deze waarden beseft dat het vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en oppositie nodig heeft en zal dit van harte ondersteunen omdat zij elke inbreng van belang vindt en om te voorkomen dat het welzijn van de een ten koste gaat van het welzijn van de ander. Dit leiderschap kan niet beschadigd worden door belediging etc. en zij neemt dit dan ook voor lief, op de koop toe.

Volgens mij zijn dit de waarden die op het spel staan. Al eeuwenlang overigens, maar nog steeds. Ze staan op het spel in Turkije. Zondag 30 april zag ik de documentaire van Fidan Ekiz, de pen en het zwaard, over de persvrijheid in Turkije. Zij komt tot de conclusie dat er geen onafhankelijke journalistiek bestaat in Turkije. Journalisten zijn partijdig voor of tegen de heersende partij. En als de heersende partij verandert, dan wordt de oppositiejournalist een pro-regering journalist en andersom. Waar ze eerst onrecht bestreed, zal ze dan onrecht legitimeren. De strijd om de fundamentele democratische waarden is nog niet gestreden. Ook in Europa niet. Ook wij dreigen telkens terug te grijpen naar waarden die het groepsbelang laten heersen over het belang van allen en vooral de kwetsbaren. Wij kunnen ons wapenen tegen dit gevaar door deze fundamentele waarden onder onze democratische samenleving levend te houden. Daar ligt een blijvende taak voor opvoeding, onderwijs, inburgering, maatschappelijke en religieuze organisaties en voor de overheid.

Dit artikel is een uitwerking van een preek die Marten Knevel zondag 1 mei heeft gehouden in de Oosterkerk.

[1] Deuteronomium 6:4-9, “Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige! Heb daarom de HEER lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten. Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten. Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. Draag ze als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd. Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad” (Voorafgaand aan deze woorden houdt Mozes het volk de tien geboden voor.)

[2] Johannes 13: 34, “Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben.” (Hieraan vooraf gaat het verhaal over Jezus die de voeten van zijn leerlingen wast voordat ze samen voor het laatst de Pesach-maaltijd , vieren)

[3] In de theologie aangeduid als universalisme tegenover particularisme.

[4] Mattheus 5 t/m 7, de Bergrede. ‘Zoek het koninkrijk’ en ‘behandel de ander zoals je zelf behandeld zou willen worden.’

 

martenk

Marten Knevel

Interim Predikant en Consultant Religie en Samenleving

Marten Knevel is zelfstandig professional als o.a. Interim Predikant en Consultant Religie en Samenleving.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.