Uit een recent opinie-onderzoek – gehouden voor de aanslagen op Charlie Hebdo en de joodse supermarkt in Parijs – blijkt dat 67% van de Franse bevolking vindt dat de hoogste prioriteit voor de autoriteiten moet zijn om alle geloofsuitingen uit de publieke ruimte te weren. Zelfs 81% van de Fransen vindt dat in een bedrijf het dragen van alle vormen van religieuze symbolen (hoofddoek, kippa en kruisje) officieel verboden moet worden.

Het probleem is dat een overgrote meerderheid van de Fransen denkt dat deze beide zaken tot de laïcité behoren. Maar dat doen ze nu juist niet. Het begrip van wat laïcité is, is in de publieke opinie aan erosie onderhevig. Volgens de Franse grondwet betekent het niet meer en niet minder dan dat de Franse staat zich niet mengt in religieuze aangelegenheden, en dat de religieuze autoriteiten van de verschillende godsdiensten geen directe macht en invloed op de Staat hebben. Dat heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat theologische faculteiten niet door de staat gefinancierd worden (en dus van privé-fondsen afhankelijke zijn) en dat katholieke of joodse scholen weliswaar hun personeel gefinancierd krijgen indien deze aan bepaalde voorwaarden voldoen maar dat ze verder zelf hun broek moeten ophouden,

Ongelovige leek

Maar sinds 1905 – toen de beroemde loi sur la laïcité werd afgekondigd, is de term in de publieke opinie opgerekt. En wel op twee manieren. Allereerst wordt het steeds meer begrepen als een synoniem voor ‘ongelovig’, ‘niet-religieus’. Zo kan men in de media (zelfs uit de mond van politici die toch beter zouden moeten weten) zinnen horen als “je ne suis pas croyant, je suis laïc” (ik ben niet gelovig, ik ben laïc).

Maar laïcité wil juist niet het afwezig zijn/worden van religie betekenen, maar het in staat stellen aan alle Franse burgers om te geloven of om niet te geloven. Laïcité is geen overtuiging, maar het principe dat de staat op zichzelf toepast dat de vrijheid van alle overtuigingen waarborgt – voor zover dat de grenzen van de vrijheid van meningsuiting en de gelijke rechten respecteert.

[Overigens: de term laïc is etymologisch interessant. De term betekende oorspronkelijk ‘leek’, d.w.z.: iemand die niet tot de rooms-katholieke geestelijkheid behoorde. Deze term werd in de 19e eeuw gebruikt om aan te geven dat de macht in de Staat niet bij de geestelijken, maar bij de gewone burgers, de leken, moest komen te liggen. Ikzelf zeg met enige regelmaat dat ik dus “croyant et deux fois laïc” ben: gelovig en twee keer leek – ik ben immers ten eerste geen priester en bovendien voorstander van de scheiding tussen kerk en staat.]

Anti-religieus

Ten tweede begrijpen steeds meer Fransen de term laïcité in de zin van het verwijderen of doen verdwijnen van alle religieuze symbolen en godsdienstige uitingen uit het openbare leven. Maar ook hier betreft het een foute interpretatie van de Franse grondwet.

De Franse laïcité is juridisch gezien immers slechts van toepassing op de Franse staat. Iedereen mag in het openbare leven zijn of haar geloof vrij uiten. Geen enkel bedrijf mag een werknemer verbieden om religieuze symbolen te dragen – behalve als daardoor de veiligheid of de hygiëne in gevaar zou komen. En toch zie je weinig tot geen religieuze symbolen omdat vrijwel iedereen denkt dat het verboden is.

Dat op openbare scholen het dragen van religieuze symbolen (kruisje, kippa en hoofddoek) sinds een paar jaar uit den boze is, staat dan ook op gespannen voet met de grondwet. Maar elke leerling mag volgens de wet gewoon zeggen wat zijn of haar levensovertuiging is – al weet niemand dat.

Onderwijs

De Franse minister van onderwijs zit met haar handen in het haar. Vorige week kondigde ze o.a. aan om onderwijzers na te scholen in hun begrip van godsdienst en levensbeschouwing. Dat is namelijk geen apart vak op de Franse scholen, maar in het beroemde rapport Debré uit 2002 werd geadviseerd dat in alle lessen dit onderwerp aan de orde kan en zelfs moet komen.

Maar omdat iedereen het moet doen, doet niemand het. En bovendien zijn de leraren er niet voor geschoold of nageschoold. Slechts in het vak geschiedenis is nu wat meer ruimte voor het ontstaan van de monotheïstische godsdiensten gekomen. Zo wordt echter religie een reliek uit voorbijgegane tijd en komen leerlingen niet in contact met huidige vormen van godsdienst en religie.

Verder komt nu de vraag op of gesluierde moeders nu wel of niet mee mogen op schoolreisjes. Onderwijzers mogen geen hoofddoek dragen. Leerlingen ook niet. Maar over moeders zegt de wet niets. En de minister houdt zich ook stil en laat het aan de onderwijzer over om een beslissing te nemen.

Ten slotte komt steeds vaker de vraag op of de opleiding van imams niet in Frankrijk zou moeten plaatsvinden. Het liefst in centra waarvan de wetenschappelijkheid ook door de Staat wordt gegarandeerd. Maar waarom dan aan de islam schenken (of opdringen) wat je meer dan een eeuw lang aan het christendom onthouden hebt?

Frankrijk zit met z’n laïcité in z’n maag. Een wet die zowel de diversiteit als de neutraliteit van de staat wil waarborgen heeft een samenleving geschapen die steeds intoleranter tegen religie aankijkt. Uit het bovengenoemde onderzoek blijkt dan ook dat gelovige Fransen gemiddeld toleranter zijn dan ongelovige Fransen. Onbekend maakt onbemind.

Republikeins geloof

Maar terwijl de Franse samenleving in meerderheid voorstander is van meer aandacht voor religies op school omdat zij zo hoopt moslimjongeren uit de handen van extremistische groepen te houden, zou een ander wenselijk effect ook een grotere tolerantie ten aanzien van religie in het geheel kunnen zijn. Slechts zo kan de Franse laïcité haar dienst blijven bewijzen.

Opvallend, en zelfs tegenstrijdig, is echter dat wanneer het over het openbare onderwijs gaat, Franse politici hun toevlucht zoeken tot religieuze termen en concepten om de waarde en principes ervan te beschrijven. Zo sprak Nicolas Sarkozy over een ‘sanctuarisation de l’école’ (van de school een ‘heiligdom’ maken), en sprak Najat Vallaud-Belkacem, de huidige minister van onderwijs over ‘des rites republicains’ (‘republikeinse riten’) die zij wellicht wil invoeren zoals het leren en zingen van het Franse volkslied, en ook het opstaan naast je stoel als er een volwassene de klas binnenkomt. De belangrijkste nieuwe republikeinse ritus wordt echter waarschijnlijk de ‘dag van de laïcité’ die elk jaar op 9 december gevierd moet gaan worden. Maken we zo van de laïcité toch niet weer een soort religie?

Hendro Munsterman

Hendro Munsterman

Theoloog

Als rooms-katholiek theoloog werkzaam in Frankrijk en Vaticaanwatcher voor het Nederlands Dagblad.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.