Dames en heren,
U hebt allemaal een pepermuntje op uw plaats zien liggen. Het is geen verwijzing naar een lange protestantse preek die ik u wellicht zou voorschotelen. Munt is het symbool van de gastvrijheid. De Joden strooiden munt op de vloer van de synagoge. Italianen namen dit gebruik eeuwen later over en deden dit in hun kerken. Het pepermuntje moet u dus in de sfeer van gastvrijheid brengen. Ik had ook voor ananas kunnen kiezen want ook die tropische vrucht staat symbool voor gastvrijheid. De inheemse Indianen in het Caribische gebied zetten als teken van gastvrijheid een ananas bij hun deur. Rijke kolonisten die terug kwamen naar Europa deden hetzelfde en vaak zie je dan ook bij ingangen van statige huizen een stenen ananas staan. Men is welkom om naar de al dan niet sterke verhalen van de gastheer te komen luisteren. Een ananas heb ik u maar niet gegeven. Onze koster vond dat een beetje riskant worden in verband met troep en plakkerige vingers.
In deze lezing wil ik met u de (open) ruimte betreden die door gastvrijheid geschapen wordt, waar je vrij kunt in- en uitgaan om je roeping als vrije mens te ontdekken. Gastvrijheid als sleutel voor het samenleven. Juist om goed met elkaar samen te kunnen leven heb je die vrije, uitnodigende ruimte nodig.
Ik bouw mijn verhaal als volgt op: Eerst wil ik kort ingaan op de levensnoodzakelijkheid van gastvrijheid. Vervolgens wil ik met u nadenken over gastvrijheid als een middel en dus niet als een doel op zich. De ruimte die gastvrijheid biedt aan vrije mensen om hun eigen weg ten leven te vinden is mijn volgende punt. Vandaar stap ik graag met u door naar de notie dat gastvrijheid die werkelijk een sleutel vormt tot samen leven draait om een dynamisch evenwicht tussen ontvankelijkheid en confrontatie. Dat brengt mij tot een korte beschrijving van onze manier van leven hier in de Abdij Onze Lieve Vrouw van Koninghoeven en vooral over hoe wij het beoefenen van gastvrijheid hierin een plaats geven. En dan rond ik af.
Op zoek naar de sleutel tot samenleven
Spreken over gastvrijheid als sleutel tot samenleven kan ik niet anders dan vanuit mijn leven als religieus. Maar daarbij begint ook mijn verhaal bij de opvoeding die ik van mijn ouders heb gekregen. Ons gezin was namelijk een plaats waar gastvrijheid heel praktisch en concreet een sleutel tot samenleven werd.
Mijn ouders maakten altijd plaats voor kinderen die het moeilijk hadden. Sommigen van deze meisjes zijn echt deel gaan uitmaken van ons gezin. Al jong heb ik hierdoor geleerd dat echte gastvrijheid betekent dat het bieden van gastvrijheid mijn leven verandert, maar ook dat van het gezin en van de kinderen die wij bij ons thuis opvingen. Voor die levenservaring blijf ik mijn ouders dankbaar! En gelukkig zijn er nog steeds veel mensen die zich gastvrij opstellen naar medemensen in nood. Maar de grenzen van onze gastvrijheid lijken zich in de huidige samenleving scherper af te tekenen dan voorheen. Dit betekent niet per se dat wij minder gastvrij worden, maar mogelijk wel dat wij ons meer bewust worden van de grenzen.
We worden in onze huidige wereld overspoeld door ‘slecht nieuws’. De gruwelen van natuurrampen, terroristische aanslagen, vliegtuigongelukken, oorlog en geweld… Het dendert allemaal onze leefruimte binnen via een stroom aan mediaberichten die 24 uur per dag beschikbaar is. Wij zijn verzadigd van ontstellend nieuws en beelden die ons over het leed van mensen vertellen en wij voelen tegelijk heel ons onvermogen er iets aan te doen. Wat te doen om ons door deze spiraal van angst en onmacht niet te laten opslorpen? Veel mensen kiezen er voor om zichzelf op te sluiten in een eigen zelfgeschapen wereldje van gelijkgestemden. Men vormt zich een community maar dan zonder groter netwerk.
Ik ben mij bewust dat ik deze Volzin-lezing houdt in een wereld waarin sommige Nederlandse politici, en niet alleen Geert Wilders, de grenzen van ons land volledig willen sluiten onder het mom dat we vluchtelingen op moeten vangen in hun eigen gebieden. We doen dan wel aan gastvrijheid maar wij houden de gast op veilige afstand zodat ons eigen leven er niet door geraakt wordt. Deze lezing vindt plaats in een land en een tijd waarin asielzoekers als criminelen opgesloten worden. In zo’n samenleving verdwijnt een wezenlijk element: het bewogen worden door het lot van een vreemde. En door ons mentaal af te sluiten voor het lot van een vreemde plaatsen wij onszelf op een eiland dat vroeg of laat gewoon onbewoond zal worden.
Dit maakt meteen iets heel erg duidelijk: Gastvrijheid is meer dan het ontvangen van vreemdelingen. Het is meer dan een onthaal van bevriende mensen in de intimiteit van het eigen huis. Het is ook meer dan het hebben van een Bed & Breakfast. Gastvrijheid is vooral een innerlijke houding en heeft daarmee haar woonplaats in het hart van de mens. Het reikt dus oneindig veel verder en dieper dan het gewoon ter beschikking stellen van een huis of een kamer of van het openstellen van je landsgrenzen.
De gastvrijheid als middel tegen de onverschilligheid
Rond de Paasdagen circuleerde er op het internet een filmpje met een persiflage van het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci. Je zag Jezus die met veel passie zijn toespraak tot de apostelen hield tijdens het Laatste Avondmaal. De apostelen hadden echter geen enkele belangstelling voor de woorden van Jezus. Ze waren druk bezig met elkaar maar vooral met hun computers en smartphones. De toespraak van Jezus werd telkens weer onderbroken door binnenkomende geluidjes van twitter-, facebook- en whatsappsberichten. Een filmpje dat op je lachspieren werkt maar tegelijk onze onverschilligheid dodelijk zichtbaar maakte.
Aan het begin van de veertigdaagse vastentijd van dit jaar zei Paus Franciscus: ‘Maar wanneer het ons goed gaat en wij ons niet generen, gebeurt het dat wij vergeten aan de anderen te denken (wat God de Vader nooit doet), geen interesse meer hebben voor hun problemen, hun leed en het onrecht dat hen treft… Dan vervalt ons hart in onverschilligheid: wanneer het mij betrekkelijk goed gaat en alles lukt, vergeet ik degenen met wie het niet goed gaat. Deze egoïstische, onverschillige houding heeft vandaag een wereldwijde dimensie gekregen, zodat wij kunnen spreken over een mondialisering van de onverschilligheid. Het gaat om een onbehagen waaraan wij als christen het hoofd moeten bieden.’[1] Deze woorden van inspireren mij om met u na te denken over gastvrijheid als middel tegen onverschilligheid.
Het oerverhaal van de Joods-christelijke traditie over gastvrijheid is het bezoek van de drie engelen aan aartsvader Abraham. “En Abraham hief zijn ogen op en zag; en zie! drie mannen stonden bij hem en hij zag en rende hen tegemoet van de ingang van de tent en boog zich ter aarde.” (Genesis 18,2) Dit tegemoet rennen van de gastheer zal in heel de traditie van groot belang blijven. Volgens de rabbijnen is deze gastvrijheid ook de reden waarom aan ons de Tora gegeven is. De engelen waren helemaal niet blij dat Mozes de berg Sinai besteeg om daar de Tora te ontvangen. Zij protesteerden zelfs bij God. Net zoals gastvrijheid bij mensen geen vanzelfsprekendheid is kennelijk ook niet bij de engelen. Maar God veranderde het gezicht van Mozes in dat van Abraham en zo leidde hij de engelen om de tuin (gastvrijheid vraagt om creativiteit!) “Is het niet deze man die jullie bezocht hebben op aarde en in wiens huis jullie gegeten hebben?” De gastheer wordt hier gast en omgekeerd. Belangrijkste is echter dat zowel gast als gastheer, Abraham of de engelen boven zichzelf uit stijgen. Zij zetten hun eigen belangen opzij om ruimte te maken voor de ander.
Het verhaal over Abraham die gastvrij ontvangt en daardoor wederkerigheid uitlokt van het geschenk van God aan de mensen – de Tora, de wijzing ten leven – heeft een diepe spirituele betekenis. De Joods-christelijke traditie waarin ik ben opgevoed laat mij een begrip van gastvrijheid zien dat vooral te maken heeft met je huis – in de breedst mogelijke betekenis – open zetten voor een ander. Je tafel delen met een ander. Een luisterend oor en een zorgzaam oog hebben voor de ander. Rabbi Jozef ben Jochanan (14 eeuw) had als gevleugelde uitdrukking “Laat je huis wijd geopend zijn en de armen je huisgenoten zijn.” De boodschap is dat wie vreemden ontvangt als welkome gasten, in feite zelf de weg gaat die naar Het Leven voert. Die opent voor zichzelf de mogelijkheid van de spirituele contactervaring.
In onze huidige samenleving zijn we dit uitoefenen van gastvrijheid grotendeels kwijtgeraakt. Er bestaat geen open ruimte meer want wij beschermen onze woningen met hoge muren en hekken, met honden en hangsloten. Beveiligers zijn alom tegenwoordig. De vreemdeling met zijn andere gewoontes, taal en cultuur jaagt ons angst aan en vormt een potentieel gevaar. De vreemdeling moet het tegendeel maar bewijzen mocht dat al lukken tegenover die muur van angst en vijandschap. Deze vijandschap gaat verder dan de daadwerkelijke vreemdelingen waarmee we geconfronteerd worden. Wantrouwen tegenover het vreemde heerst in onze cultuur zelfs bij mensen die heel dichtbij ons wonen.
Bed, bad en brood zijn dan ook slechts randvoorwaarden. Levensnoodszakelijk in bepaalde omstandigheden, daar valt niets aan af te doen. Maar heilsnoodzakelijk voor een geslaagde ontmoeting is het wederzijds delen van elkaars bewogenheid. En dat hoeft niet met veel woorden te gebeuren, of in de vorm van een langgerekt contactmoment. Door de ander bewogen zijn en om de ander bewogen zijn, vraagt vooral een innerlijke houding van ontvankelijkheid. Dat kan heel hard werken zijn. Vooral bij anderen die ondraaglijk zijn. Vooral bij die anderen die niet onze vrienden zijn.
Maar hierin ligt precies de mogelijkheid van de godsontmoeting. Niet de zekerheid dat wij die godsaanwezigheid als gewone mens altijd ervaren, maar wel de mogelijkheid. De mogelijkheid om God te zien in het gelaat van de ander. De mogelijkheid om de realiteit van Christus in ons volle bewustzijn te ervaren, misschien maar even… Het menselijk vermogen om In De Naam te komen, met heel ons wezen. Contact op zielsniveau. Dé ultieme contactervaring.
Het is vanuit dé ultieme contactervaring dat mensen bewogen raken. Het is die ervaring die hen zicht op Het Leven geeft. Niet als een individueel bezit, maar als een schat die men wil delen… Móet delen! Samen leven, samen in Het Leven staan, maakt dat mensen elkaar niet meer naar het leven kunnen staan. Wie werkelijk vol in Het Leven staat, kan alleen nog maar uit liefde leven.
De gastvrijheid als ruimte waarin samenleven mogelijk wordt
Wanneer het volk Israël voor het eerst in het beloofde land voor de Heer staat met de eerstelingen van de oogst, laat het Boek Deuteronomium bij monde van Mozes het volk bidden: ‘Mijn vader was een zwervende Arameeër. (Deut. 26,5-9) De ervaring van het vreemdelingschap is van wezenlijk belang voor het geven en ontvangen van gastvrijheid.
Wanneer je zelf weet hebt van wat het betekent om vreemdeling te zijn dan weet je ook wat het betekent om een vrije ruimte te hebben waarin je de angst, de onveiligheid, het telkens maar weer iemand anders moeten zijn, kunt loslaten. Abraham, het grote voorbeeld van gastvrijheid, weet wat het betekent om als vreemdeling rond te trekken en afhankelijk te zijn van de ruimte die anderen hem toebedelen. Als een angstig mens, bang om alles te verliezen en met een ander gezicht en daardoor met leugen en bedrog betreedt hij de ruimte van de koning van Egypte. (Genesis 12,10ev) Deze koning schiep geen vrije ruimte voor zijn gast maar eiste de vrouw van Abraham op. Abraham kon niet anders dan deze ruimte te ontvluchten.
Gastvrijheid opent voor de vreemdeling de afgesloten ruimte en schept een vrije ruimte die open en uitnodigend is. Volgens de rabbijnen had het huis van Job vier deuren: een op het oosten, een op het westen, een op het noorden en een op het zuiden. De gasten konden van alle kanten binnenkomen in deze vrije ruimte en weer vertrekken. Wanneer men elkaar dan tegenkwam vertelde men over die vrije ruimte waarin de vijand vriend kan worden.
In de vrije ruimte van de gastvrijheid worden mensen niet veranderd in de zin dat de gastheer/vrouw mensen wil veranderen. Zij veranderen omwille van de vrije ruimte waarin zij zichzelf kunnen en mogen zijn en niet alleen de gast verandert ook de gastheer verandert, want de gast openbaart iets van de kostbare gave van het leven en omgekeerd.
De kern van de gastvrijheid is niet het zoeken van enig eigen belang maar het ontmoeten ván en bewogen zijn dóór de ander. Benedictus van Nurcia, een Italiaanse monnik uit de 5e eeuw, heeft dat in zijn Regel voor monniken goed aangevoeld. Hij kwam uit een traditie waar de monniken zich verschanst hadden achter een gesloten kloosterpoort en de boze buitenwereld met alle middelen op een afstand probeerden te houden. Wanneer er op de poort geklopt werd dan kreeg de kloppende allerlei verwensingen naar zijn hoofd geslingerd. Benedictus laat echter bij de eerste klop op de poort de portier zeggen: Deo Gratias! God zij dank![2] En de hele gemeenschap snelt samen met de abt de gast tegemoet om hem de voeten te wassen en eten te geven. De vasten wordt ervoor doorbroken maar ook de dagelijkse gang van zaken wordt er voor opzij gezet. Zelfs het stilzwijgen – zo belangrijk voor Benedictus – wordt omwille van de gast doorbroken.[3] Het belang van de ander gaat voor op het eigenbelang.
Een dynamisch evenwicht van ontvankelijkheid en confrontatie
Een mooi voorbeeld van gastvrijheid als vrije ruimte waarin de gave van het leven wordt ontdekt is voor mij ons eigen gastenhuis. Al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw komen ( niet alleen in ons gastenhuis, maar ook in alle andere monastieke gastenhuizen) veel mensen van protestantse huize. Voor hen is het vaak de eerste kennismaking met de katholieke kerk. Conservatieve groeperingen zien hier een belangrijk bekeringswerkterrein voor onze abdijen. In de praktijk is dit echter een prachtig voorbeeld van oecumenische spiritualiteit. Dankzij de vrije ruimte van de gastvrijheid kunnen anders-gelovigen met ons meeleven op hun eigen ritme en vanuit hun eigen beleven. Er is niemand die hen iets oplegt of afdwingt. Vele van deze gasten gaan anders weg en ook wij als ontvangende gemeenschap worden anders omdat we ervaren hebben dat er in ieder van ons dezelfde gave van leven aanwezig is.
Betekent dit dan dat gastheer/vrouw en gast versmelten tot een symbiose of dat alles maar kan opdat ik als gast of gastheer/vrouw mijn individualiteit maar behoudt? Neen! De gast moet ontvangen worden in een open en vriendelijke ruimte, waar hij of zij zijn dan wel haar gaven te voorschijn kan halen en onze vriend kan worden. Wanneer we zeggen: ‘Je kunt mijn gast zijn als je gelooft wat ik geloof, denkt zoals ik denk en je gedraagt zoals ik’, geven we onze liefde voorwaardelijk of tegen een bepaalde prijs. Het omgekeerde geldt natuurlijk ook de gast kan zich ook op zo’n verkeerde manier, zonder ontvankelijkheid, opstellen naar zijn gastheer. Zo’n gastvrijheid zal dan niet een sleutel tot samenleven zijn.
Toch is er naast de ontvankelijkheid volgens Nouwen ook nog de confrontatie van belang. Openstaan voor de gast wil allerminst zeggen dat we ons neutraal opstellen en wegcijferen. Echte gastvrijheid vraagt om confrontatie ‘omdat een ruimte enkel uitnodigend kan zijn wanneer zij duidelijk begrensd is’. Ik mag best mijn grenzen aangeven als die laten zien wie ik werkelijk ben. ‘Tussen iemand en niemand is geen werkelijk gesprek mogelijk’[4]. Ontvankelijkheid en confrontatie moeten elkaar in evenwicht houden wil gastvrijheid de open ruimte zijn waarin er echt samenleven mogelijk is.
‘Ontvankelijkheid zonder confrontatie leidt tot een bleke neutraliteit waar niemand mee gediend is. Confrontatie zonder ontvankelijkheid leidt tot een tirannieke agressie die iedereen bezeert. Dat evenwicht tussen ontvankelijkheid en confrontatie kan telkens anders liggen, afhankelijk van onze eigen plaats in dit leven. In iedere leefsituatie echter moeten we niet alleen open willen staan maar ook confronteren.’, zo stelt Nouwen. Alleen zo redt de gastvrijheid ons naar mijn mening van een globale onverschilligheid.
Juist in onze gastvrijheid en door het uitoefenen van gastvrijheid moeten wij de confrontatie aan durven gaan. Dus tegelijk ruimte bieden aan de ander om in vrijheid te zijn wie hij of zij werkelijk is én verschillen onder ogen durven zien… Met verschillen leren leven. Niet alleen bij onszelf koesteren van wat eigen is, maar ook bij de ander. Leven en laten leven. In een dynamisch evenwicht. Dat dynamische evenwicht zoeken wij in ons klooster elke dag…
Een levensvorm waarin gastvrijheid centraal staat
Op dit punt in mijn presentatie wil ik u nog kort iets vertellen over deze plek, deze leef- en werkgemeenschap waar u nu bent, omdat ook wij vanuit die lege ruimte gastvrijheid willen bieden. Als een weg ten leven. In de hoop dat wij gunstige randvoorwaarden scheppen voor een vruchtbaar godscontact.
Benedictus van Nurcia heeft ons monniken in zijn leefregel de opdracht meegegeven om alle mensen die als gast aankloppen als Christus te ontvangen. (RB 53,1) Koningshoeven wil dan ook die lege ruimte scheppen waarin een echte ontmoeting kan plaats vinden. Een transformerende ontmoeting waarin zowel gast als gastheer Christus kan ervaren die gezegd heeft: “Ik kwam als gast en gij hebt Mij opgenomen.” (Mat. 25)
Zonder te claimen dat wij ‘goed bezig zijn’ noem ik hier enkele vormen van onze gastvrijheid. Wij zien het als hulpmiddelen om ontvankelijkheid voor de onbekende ander in te oefenen. Ik heb u al gesproken over ons gastenhuis waar wij een aantal kamers hebben voor individuele gasten en gasten in groepsverband. Zij komen om samen met ons die innerlijke ruimte te betreden waarin men tot ontmoeting kan komen met zichzelf, de ander en met God. Als gemeenschap faciliteren wij deze ontmoeting en laten wij de gast op zijn of haar eigen manier delen in onze levenswijze.
Naast het bieden van logeergelegenheid in ons gastenhuis beoefenen we ook heel concreet de gastvrijheid op een deel van ons terrein dat vooral toeristisch van aard is. Jaarlijks bezoeken zo’n 125.000 bezoekers onze bierbrouwerij. Voor deze mensen hebben wij een ruimte gecreëerd waar zij iets van ons leven kunnen proeven onder het motto: ‘Proef de Stilte’. Deze groep gasten brengt een andere dynamiek met zich mee, waarbij de ontmoeting met de monniken wellicht op een afstand staat maar toch duidelijk aanwezig is door de sfeer en de toevallige gesprekken.
Een andere vorm van gastvrijheid is het Pepptalx programma dat wij samen met de zes middelbare scholen in Tilburg met een VWO afdeling hebben opgezet en dat nu het derde jaar loopt. Van iedere school komen steeds 6 excellente leerlingen die samen met de broeders een programma opzetten rond een bepaald thema om zodoende de leerlingen en ook de broeders te helpen om in dialoog hun morele kompas te richten. Het thema van dit jaar is bijvoorbeeld: ‘Het cultiveren van je binnentuin’. Sprekers uit de wereld van filosofie, theologie, politiek, kunst en cultuur nemen ons mee in het nadenken over de waarde van het ontwikkelen van je eigen geweten.
Weer een totaal andere vorm van gastvrijheid is de aanwezigheid van een sociale werkplaats binnen onze muren en de keuze om in de kloosterwinkel en het restaurant te werken met mensen met een verstandelijke beperking. Na de gedwongen sluiting van ons boerenbedrijf vanwege de financiële situatie zijn we deze sociale werkplaats begonnen met de Midden-Brabantse gemeenten om, momenteel aan 150 mensen, een werkplek te bieden. De aanwezigheid van deze groep mensen op ons terrein en het contact met hen hebben wezenlijk bijgedragen tot een andere werk- en leefsfeer met meer aandacht voor de zwakkere. In onze brouwerij heeft hun aanwezigheid de typische machocultuur in dit wereldje weten te doorbreken.
Het zijn enkele voorbeelden zoals wij in Koningshoeven een vrije ruimte proberen te scheppen waar gastvrijheid kan ontstaan in een houding van ontvankelijkheid en confrontatie. En dit op zo’n manier dat ieder die hier komt en weer verder gaat, verandert wordt van een gast in een gastheer en van een gastheer in een gast. Deze omvorming is enkel mogelijk wanneer je in alle eenvoud en nederigheid jezelf durft weg te geven in die lege ruimte van de gastvrijheid. Je zult dan ontdekken dat die ruimte geen angstaanjagende leegte is maar gevuld met een deugddoende aanwezigheid: het bewustzijn van de wezenlijkheid van de ander (en ook van de Ander met een hoofdletter) en daarmee de sleutel tot samenleven.
Tot slot
Ik vertelde u aan het begin van mijn presentatie over de mogelijkheid om gastvrijheid in te zetten als een middel tegen onverschilligheid. Met wat ik u vertelde over onze activiteiten op het gebied van gastvrijheid hier op Koningshoeven schetste ik u hoe wij dit middel zelf inzetten. En… het werkt! Het werkt uitstekend om onze eigen ingekeerdheid niet om te laten slaan in onverschilligheid.
Sterker nog, het blijkt inderdaad een weg ten leven te zijn. Wij geloven dat gastvrijheid werkelijk een sleutel kan zijn tot samen leven. Een gastvrije samenleving is niet alleen levendiger, maar ook levensvatbaarder. Daarbij moeten wij onze ontvankelijkheid niet laten beperken door vriendschap, maar juist laten openen door de confrontatie met vreemden.
Dat wij in Nederland de vrijheid hebben om onze religieuze leefwijze uit te oefenen beschouwen wij niet als een vanzelfsprekendheid. Binnen onze orde, zelfs direct gelieerd aan dit klooster, zijn er gemeenschappen in Afrika en Azië die blootstaan aan concrete en levensbedreigende gevaren. Dat zijn samenlevingen waarin de confrontaties scherper zijn dan hier. Het vermogen om gastvrij te zijn, wordt er dagelijks enorm beproefd. Daar is het evenwicht kwetsbaarder en de ruimte om in vrijheid te leven beperkter. Niet bepaald levensomstandigheden waarin het brengen van dankoffers voor de hand ligt…
En toch verspreiden juist de broeders en zusters uit die geloofsgemeenschappen een zoete geur van dankbaarheid en vertrouwen. Misschien zijn zij daar wel ontvankelijker voor Het Leven dan wij hier. Misschien hebben zij ons op het gebied van gastvrijheid en spirituele ontwikkeling wel meer te bieden dan wij hen. Mondiale onverschilligheid snijdt ons eerder af van Het Leven dan dat het ons de mogelijkheid biedt om te groeien in menselijkheid. Als wij de sleutel van de gastvrijheid wegwerpen, doen wij onszelf ernstig tekort.
[1] Paus Franciscus, boodschap voor de veertigdaagse vasten 2015. (www.rkdocumenten.nl)
[2] Benedictus van Nurcia, Regel voor Monniken 66,3
[3] Idem, 53.
[4] Henri Nouwen, Open uw hart. De weg naar onszelf, de andere en God. Lannoo 1995. P. 86-89.