Wat doet het met mij?
Ik voel me verrast, perplex, verwonderd, blij. Het geeft me het gevoel dat schrijvers met Caribische roots in het Nederlandse literaire landschap worden gezien, erkend en gewaardeerd. Dat de literaire top ook divers kan zijn. Dat de underdog ook kan winnen. Dat vergeten parels weer in de spotlights kunnen komen. Dat de Caribische historie en haar literaire creaties een plek hebben in de Nederlandse literaire wereld, omdat deze door de geschiedenis onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Dit jaar presenteerde Canada onder leiding van premier Justin Trudeau zijn nieuwe kabinet: 15 mannen, 15 vrouwen, allerlei etniciteiten en leeftijden.
Wat doet het met mij?
Ik voel me verrast, perplex, verwonderd, blij. Dit kabinet geeft mij het gevoel dat er meer dan in andere landen bij kabinetsvorming is gekeken naar kwaliteit. Wie is de beste voor de functie, los van netwerk, achterkamertjes, ongeschreven gedragscodes. Het nieuwe Canadese kabinet laat zien dat het wel kan. Niet pas in 2025, maar gewoon in 2015. Zoals Trudeau zelf zei: “Het is belangrijk om hier voor u aan Canada een kabinet te presenteren dat er ook uitziet als Canada”.
Twee hoogtepunten dit jaar die me verrast, perplex, verwonderd en blij maakten. Toch bekroop me ook een ongemakkelijk gevoel.
Waarom?
Ik weet waarom als ik het opiniestuk van Tweede Kamerlid Tanja Jadnanansing in Het Parool (13 november) lees over haar ervaringen als gastdocent op een middelbare school in Amsterdam-Zuidoost. Een 14-jarige leerlinge vertelt hoe haar stagebegeleider aangaf dat ze met haar Surinaamse accent later geen goede baan zal vinden.
Jadnanansing beschrijft hoe ze de leerlinge positief wil benaderen, maar haar geen sprookje wil voorhouden over de mogelijkheden op de arbeidsmarkt.
Want: “Zij heeft geen ouders die de ongeschreven codes van de samenleving aan haar kunnen uitleggen. Geen netwerk van vrienden of familie die haar kunnen introduceren bij collega’s op de Zuidas. Ondanks alle goede initiatieven om discriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan zullen we onder ogen moeten zien dat vandaag de dag nog veel jongeren geconfronteerd worden met een ongelijke behandeling. Niet alleen de opleiding telt, maar vooral ook ongeschreven codes en gebruiken.”
Ik weet waarom als ik kijk naar Master of None, de pas gelanceerde serie op Netflix. De hoofdrol wordt gespeeld door Aziz Ansari, een Amerikaanse stand-upcomedian en acteur van Zuid-Indiase afkomst.
Ansari, die naast hoofdrolspeler ook een van de makers is, toont de diverse stadsmensen in New York van nu, zonder deze diversiteit ergens te benadrukken. Het is simpelweg een afspiegeling van de realiteit van het New York van nu.
Ansari speelt het personage Dev, net als Ansari een geboren Amerikaan van Zuid-Indiase afkomst. In een aflevering organiseert Dev samen met zijn Amerikaans-Chinese vriend een etentje voor hun beider ouders om meer te weten te komen over hun migratie-ervaringen. Hoe zag de reis van de ouders eruit? Waar kwamen ze precies vandaan? Welke offers hebben ze gebracht om hun kinderen kansen te geven?
Het is mooi om te zien dat acteurs met een Indiase afkomst niet langer louter de excentrieke buitenstaander met overdreven accent spelen, maar steeds meer reguliere hoofdpersonen zijn, met alle gelaagdheid, complexiteit en gevoelsleven die daarbij horen. Het levert nieuwe, boeiende en intrigerende verhalen op, een nieuwe inkijk in de levens van stedelingen.
In Nederland zijn we nog niet zo ver. Hier hebben we initiatieven zoals de Kleurrijke Top 100 nog hard nodig; een lijst van invloedrijke en kleurrijke Nederlanders als antwoord op de huidige toplijsten.
Als ik door de lijst blader zie ik Nederland. Niet het Nederland van de toekomst, maar het Nederland van nu. Inmiddels bestaat de Kleurrijke Top 100 vijf jaar. Het argument ‘ze zijn er niet’, daar kon je in 2010 bij de start van dit initiatief al niet mee aankomen. Vier edities later is het helemaal niet meer serieus te nemen.
Laten we hopen dat het in 2016 helemaal niet meer wordt gezegd. En dat we voor de jaren daarna alleen maar ambitieuzer worden.
Dat het winnen van een literaire prijs door een allochtone Nederlander niet meer buitengewoon zal zijn. Dat diversiteit in topkaders niet meer alle krantenkoppen hoeft te halen wegens uitzonderlijkheid. Dat we niet meer spreken over excuusallochtonen in tv-series. Dat diversiteit veel meer vanzelfsprekend zal zijn. Niet iets om over te jubelen, huilen of schreeuwen, maar gewoon als iets normaals.
Bovenstaand artikel werd eerder geplaatst in ‘de Volkskrant’.