Door: Tom Tossijn

Het spreekkamertje van Paul Scheerder, directeur van het Leefkringhuis, is een krappe bedoening. Hij en de hulpvragers die hier op het spreekuur binnenkomen moeten zichzelf soepel manoeuvreren tussen twee stoelen plus nog eens twee fauteuils, zijn bureau, een dressoir met foto’s van het gezin van Scheerder en de kolossale printer naast het bureau die talloze ingevulde formulieren uitspuwt. Af en toe komt er een collega of vrijwilliger binnen die gastvrij informeert of er nog voldoende thee en koffie is.

Deze ochtend krijgt Paul Scheerder bezoek van twee jonge zussen van Tunesische afkomst. Ze wonen in Banne Buiksloot. Ze gaan zitten vóór het bureau van Paul. De jongste, Arwa, is verlegen en stil, kijkt veel naar de grond, kan niet goed uit haar woorden komen. De oudere zus Dalila formuleert helder het probleem waar ze als familie voor staan. Haar zusje moet binnenkort het huis uit, en ze heeft ook nog een klein kind van een inmiddels afwezige vader. Arwa woont bij Dalila in nadat haar kind was geboren, ze moest toch hulp hebben? Maar de oudere zus gaat nu trouwen en verhuizen naar een woning in Almere. Er is geen plaats meer voor Arwa en haar kind. Dalila wil nu toch echt haar eigen gezin stichten met haar man. Lastig is ook nog dat Arwa een laag inkomen en nagenoeg geen kansen op de arbeidsmarkt heeft. Ze is psychisch gehandicapt en krijgt een Wajong-uitkering. Zo komt uiteindelijk de hulpvraag op tafel: “Kan Paul voor een huis zorgen”?

Scheerder luistert met veel aandacht, maar moet dan toch een beetje achterover schuiven in zijn stoel en zijn handen omhoog heffen. In Amsterdam zijn immers nog veertigduizend woningzoekenden voor wie geen huis is. Het oude systeem van sociale en medische urgentie voor knelgevallen bestaat nauwelijks meer. Momenteel is nergens in het Leefkringhuis plek, zoals gebruikelijk is het bomvol. Het Leefkringhuis is geen huisvestingsbureau, legt Scheerder uit. Dus toch maar geen “Het komt goed”? Nee, want Paul staat niet helemaal met lege handen. Hij wil actief nadenken en rondbellen over een andere vorm van opvang en huisvesting, mede gezien de sociaal-psychische achtergrond van Arwa: een mogelijke plaats bij een instelling voor begeleide kamerbewoning. Paul gaat dezelfde middag aan de slag. “Als we nog een beetje tijd hebben om het goed uit te zoeken, komt het vast wel goed”, zo beëindigt Paul het gesprek.

“Het komt goed” is hét motto van de medewerkers van het Leefkringhuis. Positieve woorden van hoop die mensen het gevoel geven dat ze er toe doen, ondanks alle ellende waar ze in zitten. Dat er een eind kan komen aan de uitzichtloosheid van hun situatie. Dat ze er niet meer alleen voor staan. Dat er uitzicht is op beter, in plaats van de neerwaartse spiraal waar ze in zitten.

In deze drie schijnbaar simpele woorden ligt de methodiek van de directe, snelle aanpak van het Leefkringhuis besloten. De hulpverleners van het Leefkringhuis accepteren geen ‘nee’. Ze voegen zich niet naar complexe bureaucratische procedures. Bij hen is een lage drempel ook écht een lage drempel: hulp aan iedereen, zo snel mogelijk. De hulpverleners doen vooral wat naar hun idee elke hulpverlener zou moeten doen: zo direct en zo effectief mogelijk hulp geven aan mensen die er niet meer uitkomen. Ze pakken de telefoon of de computer en regelen het, samen met de hulpvrager en diens directe omgeving.

Logeerverblijf kinderen 0-18 jaar

Het Leefkringhuis is een intra- én extramurale instelling waar kinderen uit Amsterdam Noord, al dan niet met hun moeders, tijdelijk kunnen verblijven totdat er definitieve huisvesting is of een andere vorm van wonen en verzorging. In het zogenaamde Logeerhuis gaat het om de tijdelijke huisvesting en verzorging van maximaal acht kinderen (van 0 tot 18 jaar) die geen vaste slaapplek hebben omdat ze niet in het ouderlijk gezin kunnen blijven. Dat is omdat de ouder(s) wegens huurschuld uit huis zijn gezet, of tijdelijk afwezig zijn door bijvoorbeeld ziekte of ziekenhuisopname. Of zich hebben bezondigd aan huiselijk geweld, door drugs- of alcoholverslaving, of als er sprake is van seksueel misbruik of mishandeling.

In principe gaan kinderen die in het Logeerhuis zijn opgenomen terug naar huis zodra dat weer kan. Is dat niet mogelijk, dan zoekt het Leefkringhuis – in nauwe samenwerking met Jeugdbescherming – naar een meer permanente opvoed- en verblijfssituatie zoals een pleeggezin, begeleid kamerbewonen of een gezinsvervangend tehuis. De kinderen die zijn opgenomen moeten een aantal dingen doen: naar school gaan, huiswerk maken, dagelijks douchen, op tijd eten, respect hebben voor elkaar en alle andere mensen, bereid zijn om te reageren op de groepsleiding. Zwerven op straat is er niet bij. Eigenlijk is het allemaal heel gewoon. Er is één verschil: er zijn geen vader en moeder, maar heel betrokken groepsleidsters. Lukt het niet om terug te gaan naar huis en gaat het om al wat oudere kinderen, dan kunnen ze in het begeleid-wonenproject van het Leefkringhuis leren hoe ze in de toekomst zelfstandig kunnen wonen. Voor dit project is er een aparte woonruimte, waar plaats is voor twee oudere kinderen.

Opvang tienermoeders en baby’s

Het Gère Paulussenhuis, een van de negen huizen van het Leefkringhuis, vangt ook vrouwen en tienermoeders op in de afdeling Vrouwenopvang. Het gaat veelal om meisjes die op jonge leeftijd een baby hebben gekregen of zwanger zijn, maar die door gebrek aan huisvesting, vaardigheden of financiën niet goed voor hun kind kunnen zorgen of anderszins geholpen moeten worden op de weg naar zelfstandig moederschap. Dit lijkt enigszins op de hulp die de Fiom in zijn tehuizen destijds bood aan zwangere meisjes: moeder worden en moeder leren worden. Ook biedt het Leefkringhuis hulp en tijdelijke huisvesting aan vrouwen die thuis worden bedreigd: ze zijn te beschouwen als slachtoffer van huiselijk geweld. Deze afdeling lijkt het meest op de klassieke opvang van Blijf-van-mijn-Lijfhuizen, hoewel het Leefkringhuis meer en intensiever hulpverleningstrajecten opzet die ertoe leiden dat vrouwen zo snel mogelijk weer zelfstandig kunnen wonen. Het is veel meer dan bed, bad en brood. Maar de betrokken vrouwen moeten wél openstaan voor verandering en zich willen ontwikkelen als zelfstandige jonge moeder.

Crisisplekken kinderen en moeders

Daarnaast biedt het Leefkringhuis in het Vrouwenhuis direct tijdelijke slaapplaatsen aan kinderen en hun moeders in crisissituaties: vrouwen met kinderen die acuut ergens moeten verblijven omdat ze letterlijk geen dak meer boven het hoofd hebben. Het is een time-out: snelle opvang in een crisis. De vrouwen zijn uit hun woning gezet of melden zich als dakloze op het spreekuur van het Leefkringhuis, bij de GGD of de marechaussee op Schiphol. Soms hebben ze vroeger in Nederland gewoond en moeten ze acuut terugkeren naar Nederland. Of ze worden door de crisisdienst van de GGD aangemeld omdat er opvang moet komen voor jonge kinderen, het liefst samen met hun moeder.

In dit opzicht is er toch één uitzondering op de regel dat iedereen wordt geholpen: aan jongens boven de 16 jaar en mannen biedt het Leefkringhuis geen verblijfplaats omdat vrouwen dat bedreigend zouden kunnen vinden – zeker vrouwen met een recent verleden van mishandeling en misbruik. Maar ook tegen mannen zegt het Leefkringhuis niet echt nee. Mannen en jongens worden bij verlies van een slaapplaats snel geholpen via de intensieve samenwerking met het Leger des Heils. Deze hulpinstelling kan mensen op diverse plaatsen in Amsterdam opvangen met bed, bad en brood.

Veel complexe gezinsproblemen komen vaak op de schouders van vrouwen terecht. Die problemen worden vaak veroorzaakt door een echtgenoot of vader die zijn gezin mateloos benadeelt door zijn losse handen, seksueel misbruik van de kinderen, verslaving, criminaliteit of permanent onvermogen om op te treden als kostwinner en zorgzame vader. Het Leefkringhuis heeft dan de twijfelachtige eer de gevolgen van dit soort problemen aan te moeten pakken, omdat moeder en kinderen na jaren ruzie en ellende in paniek de ouderlijke woning ontvluchten.

‘Geen Zee te Hoog’ is geschreven door Tom Tossijn en verscheen ter gelegenheid van het dertigjarig bestaan van het Leefkringhuis. Het boek is te bestellen via [email protected]. Prijs € 10,-.
Bovenstaande tekst is een ingekorte versie van het eerste hoofdstuk van dit boek.

Nog geen reactie — begin het gesprek.

Advertentie

Kloostercast