“Omdat we nergens meer in kunnen geloven, kunnen we eigenlijk in alles geloven en móéten we ook wel ergens in gaan geloven,” stelt Boutellier. Met ‘we’ doelt hij hier op de westerse cultuur die sinds de jaren zestig in sneltreinvaart geseculariseerd is. Hij omschrijft dit proces als een seculier ‘experiment’, omdat hij in de jaren zestig ervoer dat er een soort geheime synode plaatsvond die besloot om te zeggen: “We kappen er mee! Laten we kijken wat er zonder religie gebeurt.”

Om na te denken over dit ‘experiment’ fietste Boutellier naar Rome en bracht daar lange dagen door in de bibliotheek. Hij kwam tot de conclusie dat het seculiere experiment behoorlijk goed geslaagd is. De zorgen van zijn vader over dat de maatschappij een zooitje zou worden zonder religieuze sturing, zijn niet gegrond gebleken.
Toch is het voor ons heel moeilijk om in deze maatschappij te geloven. Ten grondslag aan onze samenleving en westerse ontwikkeling ligt namelijk een diepe twijfel. Het westen kent een enorme wetenschappelijke drive en is erg gericht op innovatie, waardoor waarheden contant aan verandering onderhevig zijn. Daarbij komt dat een westerling volledige keuzevrijheid heeft, ook in de god die hij of zij kiest.

De Europese bevolking kent steeds meer diversiteit en nieuwe religies dienen zich aan. Hierdoor wordt deze diepe twijfel met uitgesproken waarheidsaanspraken geconfronteerd. De vraag is dan vervolgens: Wat kunnen wij aan waarheid hier tegenoverstellen?

We zijn vaak heel tevreden met onze pluriforme, seculiere samenleving. Het lukt ons om deze samenleving gaande te houden, maar het behaagt ons niet. We kunnen er niet gelukkig van worden. Onze maatschappij heeft geen visie, is puur pragmatisch gestuurd en kan ons maar moeilijk bezielen. Het is in een dergelijke maatschappij zonder visie alleen mogelijk om radicale posities in te nemen –zowel aan de kant van extreem als aan de kant van nieuwe religies zoals de islam – of onverschillig te zijn. De bezieling moet puur uit de individuele mens komen en niet ieder individu krijgt dit voor elkaar.

In een seculiere conditie waarin iedereen zijn eigen god kan kiezen of denkt dat hij of zij zijn eigen god is, moeten we ons afvragen hoe we met elkaar blijven praten, zonder dat we in achterhaalde begrippen als ‘gedeeld burgerschap’ blijven denken. In de ‘hemelse herrie’ van de diversiteit in onze rechtsstaat ziet hij soms flitsen van gemeenschappelijkheid. Dit geeft de hoop dat die gemeenschappelijkheid daadwerkelijk tot stand kan komen.

In haar reactie op ‘het seculiere experiment’ vraagt Manuela Kalsky zich af of met de radicale secularisering van Nederland niet het kind met het badwater is weggegooid. Volgens haar heeft het seculiere experiment gefaald op het moment dat in Nederland kinderen dreigen op te groeien zonder kennis van religie of levensbeschouwing. Als in het toekomstig onderwijs geen aandacht meer wordt besteedt aan religie, zullen wij wereldvreemde kinderen opvoeden. Het seculiere westen bestaat namelijk slechts uit kleine eilandjes, omgeven door een oceaan aan religies. Zonder kennis van religie kan men zowel in als buiten Nederland het culturele erfgoed en de religieuze medemens niet meer begrijpen. Dit is een kwalijke zaak. Het seculiere experiment doet op die manier namelijk datgene, wat het de godsdienst heeft verweten. Het creëert een systeem dat de eigen visie verabsoluteerd en legt dit aan de rest van de samenleving op. Het doet geen recht aan de verscheidenheid tussen mensen en schept een nieuw groot verhaal en een eenheidsconcept waaraan iedereen zich zou moeten onderwerpen.

Als theologe benadrukt Kalsky dat juist de verbinding tussen theologie, die zich ook binnen de seculiere context verder heeft ontwikkeld, en seculiere verworvenheden heel belangrijk is voor de toekomst van Nederland. Zoals Boutellier al aangaf is het geen zooitje geworden in Nederland zonder de leidraad van religie, maar de bezieling ontbreekt wel. Volgens Kalsky komt dit omdat samen met religie, ook de discussie over levensbeschouwelijke waarden achter slot en grendel is gegaan. In de publieke ruimte zijn waarden als naastenliefde, omgang met de ander en met elkaar, compassie, gerechtigheid en de rechten van elk individu los gezogen van de religieuze tradities waaruit zij voortkomen. We lijken er niet bij stil te staan dat deze waarden niet alleen van praktisch nut zijn in de wereld zoals ze is, maar deze ook een inspiratie kunnen zijn voor hoe onze wereld zou kunnen en moeten zijn. Met de groeiende diversiteit in Nederland is het meer dan ooit van belang om het seculiere en het religieuze met elkaar te verbinden om zo te komen tot nieuwe verbindingen en sociale cohesie.

Na de reactie van Kalsky neemt Felix Rottenberg het woord. Hij is vooral onder de indruk van Boutelliers inzicht dat de westerse cultuur gestoeld is op diepe twijfel. Een dergelijk inzicht moeten we volgens Felix Rottenberg koesteren en is een absoluut seculiere verworvenheid. Een mens zonder twijfel is een verschrikking, aldus Rottenberg. En daarom is het belangrijk dat de rechtstaat die het twijfelen mogelijk maakt en de drager is van het geloof in vrijheid, gelijkheid en broederschap, actief beschermd wordt. Dat men diepgang, bezieling, richting mist in die seculiere rechtstaat, is niet iets van nu. Deze zoektocht staat altijd onder druk. Dit zal nooit veranderen omdat tijd voor reflectie schaars is in een maatschappij waarin de wedloop alleen maar sneller gaat.

Daarna is het de beurt aan Zihni Özdil, die Boutellier boek ‘prachtig’ noemt, maar toch een zekere nostalgie proeft naar een tijd waarin de kerkelijkheid in Nederland groter was. Een aantal maatschappelijke en culturele problemen worden door Boutellier onterecht aan secularisering gekoppeld. Özdil ziet in dat er maatschappelijke problemen zijn, maar dat deze zijn te wijten aan de neoliberale religie van de vrije markt en niet aan secularisering. Laten we toch vooral blij zijn dat de kerkelijke macht in Nederland veel minder geworden is, zegt Özdil. Ja, Nederland heeft behoefte aan meer bezieling, maar dan toch vooral aan seculiere bezieling: het samen opkomen voor de rechten die wij als mens hebben. Daar is geen God voor nodig.

Het laatste gedeelte van de Schillebeeckx avond wordt ingevuld met een debat tussen de sprekers. Is Boutellier in zijn boek niet seculier genoeg of moet religie juist meer ruimte krijgen in het publieke domein? En hoe vinden we weer bezieling in de seculiere samenleving? Het blijkt moeilijk om hierover een vruchtbaar debat te voeren. De meningen liggen ver uit elkaar en er is zoveel te zeggen en zoveel om over na te denken, dat de woorden van de sprekers en ook de vragen uit het publiek langs elkaar heen bewegen. Tot een bevredigende slotsom komt het dus niet deze avond. Alle redenen te meer dus om een volgende keer opnieuw met elkaar in debat te gaan over de plek die religie in onze huidige samenleving zou kunnen of zelfs zou moeten innemen.

Rosa-van-Bottenburg

Rosa van Bottenburg

Trainer en religiewetenschapper

Rosa van Bottenburg doorliep de trainersopleiding van Nieuw Wij Leert en is afgestudeerd literatuurwetenschapper en religiewetenschapper …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.