We hebben één van de grootste migratiegolven uit de geschiedenis van de mensheid meegemaakt. “Tussen 1980 en 2000 steeg het aantal immigranten dat uit Azië, Afrika en de Amerikaanse continenten naar de Europese Unie kwam met 75 procent. In Noord-Amerika groeide in die tijd het aantal buitenlanders van 14 naar 36 miljoen. Dat is een stijging van 145 procent.”*1 Het gezicht van Europa is radicaal veranderd; mensen ontwikkelen een ‘dubbele of meervoudige identiteit’.*2 Door de nieuwe technologieën, zoals internet en e-mail, blijven zij in dagelijks contact met het land van herkomst.*3 In grote steden bestaan hele straten en buurten vol ‘buitenlanders’: migranten die een nieuw bestaan in een ander land hebben opgebouwd. Hoe integreer je als je buren geen inheemsen zijn?*4 Wat is integratie? Wat is identiteit?

Terug naar het feestje. Men wil weten wat ik in Ierland doe. Ik vertel dat ik vier jaar in Dublin heb gewoond. Mijn onderzoek naar middeleeuwse Ierse teksten brengt mij steeds weer naar dit land terug. Ik vertel over de prachtige oude Ierse teksten: sagen, mythen, gedichten en andere teksten boordevol interessante feiten en ideeën uit het verleden.*5 Verbaasd kijkt men mij aan. Is dat zo? Hebben de Ieren werkelijk een dergelijke bijzondere en oude schat aan verhalen? Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. Toch verbijstert het me keer op keer. De voorouders van deze Ieren waren trots op hun taal en de kennis die ze ermee konden vastleggen. Al vanaf de zevende eeuw schreven zij in hun volkstaal, iets dat uniek is in de Europese context. Dankzij hen is zoveel voor ons bewaard gebleven. Waar is die trots gebleven? Waarom is die kennis grotendeels verdwenen?

Amsterdam 2000. We zijn teruggekeerd in onze woonplaats, met één kind meer dan we vertrokken. Het is niet gemakkelijk. We missen Dublin, en het solliciteren wil maar geen resultaat opleveren. Ons oudste kind wordt vier en gaat naar school. We hebben een gemengde school in de buurt uitgekozen, want Amsterdam is multicultureel, dus waarom zou je je kind naar een ‘witte’ school sturen? Een ontgoocheling wacht ons. Ik heb me die vier jaar in Dublin nooit zo’n buitenstaander gevoeld als hier op het schoolplein. Achter het hek staan Antillianen en Surinamers. Op de vensterbank zitten witte Amsterdammers – ze zijn van een andere klasse en opleidingsniveau dan ik. Onder de boom staan de moslima’s. Hier en daar staat een enkeling, zoals ik. Waarom staan deze groepen als eilandjes op het plein? Dapper blijf ik iedereen groeten, als ik ’s ochtends op school kom – Goedemorgen – waarom niet? Maar ik krijg vaak geen antwoord.

De school is christelijk, maar Kerst werd niet in de kerk gevierd met de kinderen. Ze kregen een maaltijd in de klas. De maaltijd was gemaakt door de moeders, en bestond dus uit diverse nationale lekkernijen. De kinderen zongen zouteloze liedjes over sterretjes en sneeuw, want de religieuze identiteit van de school mocht de andere religieuze overtuigingen niet kwetsen. Ik had grote twijfels bij deze keuzes.

Dan wordt er een avond georganiseerd over symbolen en religieuze zingeving. Vol twijfel ga ik erheen, maar de avond zal een doorbraak markeren. De ouders kiezen voorwerpen van diverse nationale en religieuze herkomst en vertellen waarom dit een belangrijk symbool voor hen is. Ik hoor over de rituelen, gebeden en gewoontes die belangrijk zijn in het dagelijkse leven van Marokkaanse gezinnen. ‘Ons’ geseculariseerde bestaan steekt er mager bij af. Stralend vertellen vrouwen met en zonder hoofddoek over hun traditie. Vanaf nu wordt er altijd geantwoord bij het groeten. Een gezamenlijk koffiedrinken eens per week op school wordt ingesteld, en na afloop van de Ramadan is het extra feest als iedereen mag proeven van het lekkers. Dit is integratie. Ieder mag zichzelf blijven en vertellen over wat belangrijk is. De één is nieuwsgierig naar de ander en kan in de ontmoeting zichzelf blijven of veranderen.*6 Geen dwang, geen aanpassing, en nieuwe vriendschappen en openheid bloeien. Het lukte via de alledaagse, religieuze tradities.

In de zoektocht naar een nieuw W!J kunnen we overbruggingen van de verschillen vinden in de traditionele woorden die we gebruiken of gebruikten in het dagelijkse leven, zoals bij het groeten, of als het leven moeilijk is. Andere vruchtbare aanknopingspunten om elkaar te leren kennen zijn: Hoe richten we onze huizen in? Wat zijn onze feesten? en Wat zijn onze verhalen?

In Nederland is veel traditie ondergesneeuwd. Soms wijst de taal of een gewoonte op een oudere laag, waar we zelden bij stil staan. Ierland heeft een bijzonder rijk verleden wat betreft traditionele teksten, maar in de haast om bij het moderne leven te horen, dreigen ze ook daar te verbleken. Waarom kennen veel Ieren hun prachtige middeleeuwse verhalen, hun toverspreuken, hun gedichten en andere teksten niet? In dit rijke erfgoed kunnen we aanknopingspunten vinden voor een diepere laag van ons Europese denken. We moeten wel eerst sneeuw ruimen en puzzelen. In mijn onderzoek naar de macht van woorden ontdek ik steeds vaker van die oude denkpatronen, die ook bij ons latent aanwezig zijn.*7

Via het zoeken naar de wortels van onze hedendaagse identiteit in de tradities van het verleden krijgen we meer zicht op onszelf, wat ons helpt in ontmoetingen met zogenaamde ‘anderen’. Juist in een tijd waarin mensen meervoudige identiteiten ontwikkelen is het mogelijk om stil te staan bij wie we zijn – onze nationale, taal-, geslachts-, leeftijds- en andere kenmerken die onze flexibele identiteiten vormen.*8

Dit is geen luxe. Juist in een tijd van financiële crisis, waarin onze schijnbare zekerheden wankelen, zijn de gevaren van misverstanden door stereotypen groot. Als verschillende volken samenleven, moeten ze elkaar leren kennen om goed te kunnen communiceren. Het zou tot de leerstof van de schoolkinderen moeten horen: geen zouteloze, identiteitsloze kunstvormen, maar duidelijke traditionele expressies, waarvan de herkomst en betekenis ontdekt kunnen worden, en uitgebreid met nieuwe eigen en andere vormen.

*1. Manuela Kalsky, ‘Geloven voorbij grenzen’, VolZin-lezing, gehouden op 3 november 2007 in de Dominicuskerk te Amsterdam (zie http://home.kpn.nl/kalsk000/lvolzin.htm, p. 6; Kalsky geeft resultaten weer uit het Human Development Report 2004 van het United Nations Development Programme van de Verenigde Naties.
*2. Kalsky, ‘Geloven voorbij grenzen’, p. 6.
*3. Zie ook M. Kalsky, ‘Embracing Diversity. Reflections on the Transformation of Christian Identity’, Studies in Interreligious Dialogue 17 (2007) 221-31: p. 224.
*4. Zie Anton Wessels, Moslim in Mokum. Tranen van Hagar, Amsterdam: Vrije Universiteit, 2002, p. 9.
*5. Slechts een zeer klein deel is hiervan in het Nederlands vertaald; zie vooral de mooie vertalingen van Maartje Draak en Frida de Jong, Van helden, elfen en dichters. De oudste verhalen uit Ierland (Amsterdam: Meulenhoff, 1979), Het feestgelag van Bricriu. Een heldenverhaal (Amsterdam: Meulenhoff, 1986), en De lastige schare. Een oud Iers verhaal gevolgd door Vijf anekdoten over dichtergeleerden (Amsterdam: Meulenhoff, 1990). Vergelijk ook Jacqueline Borsje, ‘Kijken met een heroïsch en een monastiek oog: Betrokkenheid en distantie bij het lezen van oude Ierse teksten’, Nederlands Theologisch Tijdschrift 52 (1998) 265-282.
*6. Voor meer hierover, zie M. Kalsky, ‘Vreemd-gaan als deugd. Gedachten over ‘de vreemde’ in postkoloniaal perspectief’, in M. Kalsky, Barbara Leijnse en Leo Oosterveen (red.), Het heil op de hielen. Over de belofte van het vervulde leven. DSTS-cahier, nr. 11, Nijmegen/Zoetermeer: DSTS/Meinema, 2003, 95-113.
*7. Zie ook http://www.nwo.nl/projecten.nsf/pages/2300134086.
*8. Zie Kalsky, ‘Geloven voorbij grenzen’.

Jacqueline Borsje

Senior researcher, Assistant Professor Cultural History of Christianity

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.