Bij individualisering gaat het mij niet om individualisme, wat vaak wordt geplaatst onder de noemer egoïsme, maar om een proces, waarbij het individu meer centraal komt te staan, daarbij niet alleen vrijer wordt, maar ook zijn individualiteit beseft. In wezen begon in Europa dat proces al aan het eind van de Middeleeuwen, toen een sterke gerichtheid op het jenseits langzaam plaats maakte voor een wereldbeeld, waarbij de mens er weer mocht zijn als individu, bijvoorbeeld zijn kunstwerk weer mocht signeren, dus autonoom zijn eigen weg probeerde te vinden.
Theemutscultuur
Van de Renaissance maak ik de sprong naar de verbanden in de jaren vijftig bij ons, die door velen als knellend werden ervaren. De filosoof Kunneman sprak van de ‘theemutscultuur’ in de protestantse en katholieke zuil van toen. Het ‘rijke roomse leven’ had zeker wel iets knus, wat ook geldt voor de protestanten en tevens voor de socialisten in meerdere schakeringen, maar er waren daarbij ook schaduwkanten. Bijvoorbeeld een ingroup-gevoel, waarbij mensen van buiten de groep vaak als outgroup werden verworpen, iets wat ook tussen de diverse zuilen nogal eens leidde tot stereotypen, vooroordelen en soms ook ruzies, ook tussen kinderen, zo herinner ik me van m’n lagere schooltijd. Ook was er bij politieke partijen toen sprake van meer partijdiscipline dan nu, in de dorpen tevens van een niet geringe sociale controle, van vaak verplicht kerkbezoek, van familie-egoïsme, vetes tussen families en soms ook van ongezonde verhoudingen in het gezin, waarbij naast moralisme en bevoogding minder sterke individuen wel eens het zwarte schaap in de familie werden. Burgerlijke conventies uit die tijd konden tevens nogal eens verstikkend zijn.
Angst voor vrijheid?
In dit licht lijkt het proces van individualisering vanaf die tijd veel te maken te hebben met vrijheid ,althans met het leren van vrijheid, wat ook angst oproept. De klassieke bestseller Angst voor Vrijheid (1952) van de psychoanalyticus en cultuurfilosoof Erich Fromm blijft dan ook actueel. Om echt vrij te zijn, moet je in contact komen met je zelf, je gevoelens (meer dan je denken bepaalt wat je voelt, wat je doet), je diepere wezen, je intenties om van daaruit tot zelfrealisatie te komen. Individualisering houdt dus in, dat je je niet alleen los maakt van knellende verbanden maar jezelf als autonoom individu aanvaardt, dat je ziet wie je bent, waarvoor je staat en tevens via zelfkennis en individuatie (Carl Gustav Jung) eigen schaduwen onderkent en die probeert te helen, zodat je een authentiek mens wordt. Socrates zei het al: ken jezelf. Je herkent dan anderen in je zelf en oordeelt daarom niet of veel minder.
Dit is hoe dan ook geen pleidooi voor egoïsme, ook al kan dit evenals hedonisme een (dan meestal tijdelijk) gevolg van individualisering zijn, dus dat men de weelde van vrijheid niet aankan. Mensen die erg in de bevoogding van ‘het vingertje’, ‘verboden en geboden’ of de sociale controle van de groep geloven, neigen er toe dat laatste accent te geven. Als ik vertel dat ik op 18-jarige leeftijd vanuit het Drentse platteland op kamers ging in het grote en ‘verleidelijke’ Amsterdam voor een univer-sitaire studie, reageert men soms met de opmerking of ik niet meer op de ‘walletjes’ zat dan in de collegebanken. Dat in gesloten gemeenschappen, zoals bij de rooms-katholieken met hun vele internaten of in zwaar-protestantse dorpen seksueel misbruik van minderjarigen juist nogal voorkwam, wordt vanuit zo’n attitude dan vaak te weinig gezien, althans voor het bekend worden van het niet geringe misbruik in die kring.
Individualisering als verhoging van bewustzijn?
Ik zie hoe dan ook het proces van individualisering als redelijk positief, dus niet als egoïsme, maar dat ‘JIJ het mysterie bent’(Stufkens), jij je kunt verbinden met jezelf en zo ook met de Bron van je leven en je jezelf kunt neerzetten vanuit je levensmissie die je als ziel mee kreeg vanuit de geestelijke wereld. De bevlogen Rabo-man, ecoloog en politicus Herman Wijffels lijkt die mening te delen. In 2007 probeerde hij als informateur voor het kabinet-Balkenende in Beetsterzwaag aan de onderhande-lingstafel het begrip individualisering in het regeerakkoord te krijgen. Hij vond het van groot belang, dat het beleid in het teken zou staan van, althans zou aansluiten bij dit belangrijke en het naar het lijkt indirect bewustzijn verhogende proces van individualisering. Opmerkelijk is dat het verzet hiertegen niet kwam van Wouter Bos, maar van Jan Peter Balkenende en Andre Rouvoet, omdat zij kennelijk nog zaten in het denken dat het individu het niet redt zonder ‘het vingertje van bovenaf’of een sterke sociale controle. Wijffels’ voorstel sneuvelde, hoezeer hij ook betoogde, dat individualisering ‘eerder leidt tot aanvaarding van meer verantwoordelijkheid voor het geheel dan tot losbandigheid en onverschilligheid’. Ik breng dit in herinnering, omdat Wijffels hierin duidelijk op de troepen vooruit liep en ons zo een spiegel voorhoudt.
Spirituele revolutie
Het bleef niet onopgemerkt, maar helaas brachten de media dat toen te weinig in verband met de postmoderne spiritualiteit, dat tegelijkertijd sterk doorbreekt en in Nederland volgens WRR-onderzoek en dat van het Sociaal Cultureel Planbureau ongeveer 26 tot 27% van de bevolking telt. En dit terwijl er sprake is van een neergang van het aantal leden van religieuze instituten, niet in de laatste plaats ook van het aantal zondagse kerkgangers. De paradox is dus, dat de formele religie institutioneel terug loopt en aan macht inboet, wat door zal zetten, tenzij ze zich qua denken vernieuwt, terwijl de religiositeit ineens weer een opgang maakt, dus in de vorm van spiritualiteit of mystiek, de paradox van believing without belonging. De godsdienstsocioloog Paul Heelas die in West Engeland onderzoek deed, spreekt van een spirituele revolutie – het is de titel van zijn boek – en zelfs van ‘religion giving away to spirituality’. Ietsje overtrokken? Wellicht, maar de katholiek Ton Roumen stelt in zijn boek ‘De moderne mens als mysticus’, 2013, ook dat ‘institutioneel christendom wordt verdrongen door authentieke spiritualiteit’. De gezaghebbende Canadese filosoof Charles Taylor meent in elk geval dat we in deze ‘seculiere tijd ‘religieus op een keerpunt’ staan. Inmiddels zijn er al vrij veel studies over deze spirituele revolutie verschenen. Ik noem voor Nederland slechts: Hein Stufkens, Heimwee naar GOD, opkomst van een nieuw religieus paradigma 1987, S. Aupers, In de ban van de moderniteit 2004, Maarten Meester, Nieuwe Spiritualiteit, Jonge Denkers over Grote Religies 2008 en Joep de Hart, Zwevende Gelovigen, Oude Religie en Nieuwe Spiritualiteit 2011. Zelf schreef ik er een essay over onder de titel: De Nieuwe Spiritualiteit als Derde Weg tussen het Materialistisch Paradigma en de Kerkelijke Dogmatiek 2012, dat onder meer verscheen in ‘t magazine Vrouwen Voor Vrede, in zinweb.nl en civismundi.nl (zie ad auteurs).Ja, ik zie dit Nieuwe Bewustzijn als een soort Derde Weg, omdat zeker ook na de ontdekkingen van de kwantumfysica, dat alle vaste materie bewustzijn en energie is, moeilijk meer is vol te houden, dat we louter materie zijn, of ons hebben te beperken tot onze vijf zintuigen dan wel moeten samenvallen met ons brein. Het brein is overigens een spectaculaire computer, maar is het bij computers niet zo, dat ze door iets of iemand worden aangestuurd? En als het om echte liefde en verlangen naar verbinding gaat, worden die niet eerder door de ziel en cellen aangestuurd dan door ons brein? Dat we hoe dan ook meer zijn dan ons lichaam en ons brein, is geen onbelangrijk gegeven in die postmoderne spiritualiteit. Idem dat de door Darwin ontdekte evolutie niet beperkt kan worden tot het materiële, maar dat er tegelijk – denk aan de tijdgeest – in de kosmos sprake is van de heel eigen geestelijke evolutie ook wel bewustzijnsevolutie, waar alles mogelijk mee begon.
Aantal kenmerken
Het is niet mijn bedoeling die postmoderne spiritualiteit, ook in haar verschillen en overeenkomsten met religie als 1) model, 2) instituut en soms 3) moralisme te belichten of te analyseren. Dat is meer een verhaal apart. Een paar kenmerken slechts.
Zoals je het hele leven wel kunt duiden als een queeste, zie ik postmoderne spiritualiteit enerzijds als een weg of als een zoektocht van de mens naar ontwaking, innerlijke groei en het vinden van zijn bestemming, waarbij de weg belangrijker is dan het doel. Het is tevens een relatie waarbij in beide de beleving van het transpersoonlijke en ook de toepassing daarvan centraal staan. In het Nieuwe Bewustzijn is daarmee de onzichtbare wereld weer terug, inclusief de dagelijkse influistering door engelen, waarbij we of we nu willen of niet een eigen beschermengel zouden hebben – denk aan het indrukmakende boek van Lorna Byrne ‘Engelen in mijn haar’,2009. Je kunt ook zeggen dat spiritualiteit de kern van het menselijk bestaan raakt: nl de verhouding tot de Oerbron, ook wel de ‘goddelijke’ Oer-werkelijkheid, die we vaak wel ontkennen of wegdrukken, maar die zich niettemin uitdrukt in het hier en nu, die anders gezegd gebeurt en aanwezig is als IK BEN en zich constant schijnt te incarneren zowel in ons als in miljoenen melkwegstelsels en de daarop levende wezens. (Graancirkels nu bij wetenschappers als Klaas van Egmond minder taboe.)
Genoemde weg ontdekt men volgens de postmoderne spiritualiteit niet door zich te richten op iets buiten ons, of op gezag iets te aanvaarden, bijv. dat God bestaat, maar door naar binnen te gaan en dat zelf te ervaren, anders gezegd zich zo open te stellen voor het goddelijke in zichzelf en tevens voor onze innerlijke leiding, die ons vaak heel iets anders influistert dan de wedijverende stem van ons ego. Profeten als Jezus, Boeddha en Mohammed kunnen een prima boodschap hebben, ook wel om naar te luisteren, maar volgelingen zijn we slechts van de eigen ziel door te luisteren naar de innerlijke stem, die ons van dag tot dag belangeloos de weg wijst.
Magie terug in het leven?
In bovengenoemd essay van me omschreef ik spiritualiteit als ‘De tocht naar bewustwording, dat er – ook in onszelf – heel wat meer is tussen ‘hemel en aarde’ dan we denkend weten en dat die reis in ons zelf, in ons binnenste, begint’. Die innerlijke reis – een onderdeel van het dubbelleven wat we in deze wereld schijnen te hebben, dus een zielenreis naast het zich handhaven in het uiterlijke leven -, heeft accent in dit Nieuwe Bewustzijn evenals 2) innerlijk weten, 3) magie en 4) zelftransformatie/per-soonlijke groei, 5) aandacht en 6) (zelf)heling. Ze zijn alle zes onderwerpen op zich, maar inzake magie, waarover ik als antropoloog wel onderzoek deed op Sri Lanka, signaleer ik toch maar even dat die terug is bij de postmoderne spiritualiteit in de vorm van 1) een meer bezielde verband zoals in de Middeleeuwen of in de tijd der Germanen, toen een eikenboom meer was dan een eikenboom en 2) de kracht van de gedachte. Daarmee wordt bedoeld dat we met onze gedachten en woorden een energie uitzenden met een grote potentiële uitwerking, ook naar onszelf toe via de kosmische Wet van de Aantrekkingskracht, destructief dan wel positief. Dat wat je denkt en zegt is dus geen peanuts. Het gaat veel verder, we zouden ieder in zichzelf een holografisch centrum (microkosmos) zijn, die het grote vermogen heeft tot Bewuste Creatie, ook voorbij je 5 zintuigen, zelfs richting helderziendheid, uittreding en fysieke zelfheling. Ik ga daar nu niet verder op in, maar het geeft aan dat er in dit Nieuwe Bewustzijn sprake is van zowel een ander mensbeeld als een ander godsbesef dan vaak gebruikelijk is. Inzake het laatste is er niet het beeld van een belonende dan wel straffende Heer op afstand buiten de wereld, maar meer als dragende zo niet subtiel sturende Kracht in de wereld, ook in ons, ja in alles, materie incluis, een soort Oerbron met wie we zoals golven en de zee, intiem contact kunnen hebben.
Als het goddelijke niet ver weg maar hier op aarde is, ja zelfs in ons, zoals ook met magie, dan heeft dat allicht ook gevolgen voor ons mensbeeld, Als liefde en meegevoel drijvende krachten van het universum zijn, zoals ik wel hoor in kringen van het Nieuwe Bewustzijn, en als je zelf je bewustzijn ook kunt veranderen naar liefde, vrede en harmonie, dan is het begrijpelijk dat mensen in deze optiek zich niet meer zien als ‘klein’, ook niet als ‘zich schuldig moetende voelen’. Nee ze zien zich veeleer vanuit hun diepere kern (- of hun bovenbewuste, een nieuwe ontdekking in de psychologie en psychosynthese, dat we niet slechts ego/het bewuste, onbewuste en onderbewuste zijn maar ook het bovenbewuste, wat een enorm potentieel aan creativiteit en genialiteit heeft, zoals we in de geschiedenis wel zagen bij genieën en anderen – ) als in potentie innerlijk krachtig liefdeswezens met de vrijheid om, hoezeer ook gedragen door de Oerbron, zich van het leven in liefde af te keren.
Elk mens wordt gezien als zijnde de magiër van het eigen leven, dat hij zowel in constructieve als meer destructieve zin kan medescheppen. Postmoderne spiritualiteit, dat zich ziet als leven bevorderend en niet als leven-belemmerend en dus ook niet als een hinderend systeem van regels, mikt zo op witte magie in constructieve zin, anders gezegd op bewustzijn of liever verhoging daarvan in het individu, omdat het daar allemaal zou moeten beginnen, ook voor het zich inzetten voor een betere wereld.
‘Het avontuur nooit ergens anders dan in onszelf’
Als we dit zo beluisteren of lezen, wordt het begrijpelijk waarom Herman Wijffels, evenals z’n vrouw Jungiaan en vooraanstaand vertegenwoordiger van de postmoderne spiritualiteit, zich in 2007 sterk maakte voor het proces van individualisering. Bij dat proces kunnen zeker vergissingen zich voordoen, maar hoort het maken van fouten en het daarvan leren niet tot het leven? Ik zie helaas behalve dat mensen vaak weinig contact hebben met zichzelf, ook wel speelbal- en slachtoffer-attituden en daarmee samenhangende zelfafwijzing in onze moderne hectische samenleving. Dat wijst vaak op een gering ontwikkeld ‘ik’-bewustzijn. Marco de Vries van de Erasmus Universi-teit onderscheidde qua innerlijke ontwikkeling eens vier typen nl 1) speelbal met veel ontkenning en geen ‘ik’-bewustzijn, 2) slachtoffer met weinig ‘ik’-bewustzijn en zelf-medelijden en wrok, 3) bestrijder met meer ‘ik’-bewustzijn, vaak oordelend/veroorde- lend en met negatieve energie en 4) deelnemer met volledig ‘ik’-bewustzijn en het besef deelnemer te zijn van een groter geheel en daarin positief te willen opereren. Om deelnemer te worden, zegt hij, helpt moed, fouten durven maken, humor, speels-heid, ervaren en beleven en contact maken, ook met je innerlijke zelf. Het proces van individualisering als redelijk positief zien, zoals ik doe, is dus bepaald geen pleidooi voor egoïsme, maar dat we als individu de kans krijgen met volledig ‘ik’-bewustzijn onszelf neer te zetten vanuit onze zielenmissie, verbinding hebben met ons innerlijke zelf en vandaar uit met 1) de ander, 2) de natuur en 3) het goddelijke mysterie.
Conditionering of vastgeroeste overtuigingen versterkende gesloten structuren kunnen daarin vertragend werken. Ik ontmoette eens een vrouw uit een groot Brabants gezin, die me zei tot haar 19de jaar nooit ‘ik’ te hebben gezegd, maar steeds ‘wij’. De groep was toen bepalend voor haar gedrag, denken en bewustzijn. Eleonara Roosevelt: ‘Om vriendschap te kunnen sluiten met de ander, moeten we eerst vriendschap sluiten met onszelf’. Het avontuur is nooit ergens anders dan in onszelf. Werd je vroeger wel eens te veel tot object gemaakt, de mens van vandaag begint mede door het proces van individualisering in te zien, dat het er juist om gaat dat hij subject wordt. Of hij daarmee ook meer spiritueel bewust wordt hoeft niet, maar onderzoeken wijzen uit dat ontvoogding en het tot subject worden van het individu vaak wel bewust wordend werkt, dus dat deze sneller in contact komt met zijn innerlijke Zelf, sneller innerlijk groeit, vooral door het leren van gemaakte fouten en zo ook het helen van verdrongen schaduwen ter hand neemt. Natuurlijk zijn er hier ook uitzonderingen, die de regel bevestigen, bijvoorbeeld dat men in individualisme en hedonisme blijft hangen. (Ter vermijding van misverstand: hedonisme impliceert wat mij betreft niet ontkenning van seksualiteit, wat juist een krachtige levensenergie is.).Maar in het algemeen zijn bij dit zoekend vinden van zichzelf ernstige uitglijders vaak tijdelijk om daarna weer beter verbinding te kunnen zoeken in de richting van wat Carl Jung individuatie noemt, richting eenheid, samenwerking en het overstijgen van tegenstellingen, als licht en donker, goed en kwaad, feminien, en masculien. Leven is een kunst, die men leert door het te ondergaan en zo de zin van het leven te ontdekken.
Individuele zoektocht
Dat laatste is met name een individuele zoektocht, waarbij men ineens ontdekt van binnenuit geholpen te worden via een innerlijke stem of door synchroniciteits-ervaringen of –ontmoetingen. In die zin lijkt er een correlatie te bestaan tussen losmaking van sociologisch-traditionele kaders en die van strakke religieus-institutionele kaders. Dit omdat beide de persoonlijke groei en beleving in de weg kunnen staan, althans vertragen. De moderne mens wil naar het lijkt liever niet gehinderd worden door voorgekookte antwoorden in de vorm van mentaal geloof, moralisme en nadruk op leerstellingen, maar zowel in het leven als in het spirituele zijn eigen weg vinden met waarden als vertrouwen, licht en genegenheid. Dit dan via zijn innerlijke reis en de verbinding met het hogere om daarbij zijn schaduwen te ontdekken en te helen en zo al of niet in lossere verbanden nieuwe gemeenschap te vinden richting eenheid met de ander en alles wat is.
Bij critici van individualisering en soms idem jegens spiritualiteit bespeur ik een zekere nostalgie naar vroeger. Hun klacht over gebrek aan gemeenschapszin is merkte ik in gesprekken vooral de klacht over het uiteenvallen van traditionele groepen. Maar vergeten wordt dan dat er al lang weer allerlei nieuwe zij het vaak lichtere groepen en netwerken ontstaan. Individualisering lijkt zo vaak een fase; haar bekritiseren berust dan ook vaak op een misverstand. Er is vandaag los van politiek populisme immers best wel weer sprake van gemeenschapszin, zij het anders dan vroeger.
Bovenstaande tekst is van een recent in het Filosofisch Café Leiden gehouden lezing van Hans Feddema.
Citaat: ” Die innerlijke reis – een onderdeel van het dubbelleven wat we in deze wereld schijnen te hebben, dus een zielenreis naast het zich handhaven in het uiterlijke leven -, heeft accent in dit Nieuwe Bewustzijn ”
De dualiteit die non-dualiteit wordt. Mooi, dank je wel
Het begin van het leven is van cruciaal belang om in het leven de derde weg te vinden. Als een nieuw leven wordt verwelkomd in vreugde en liefde, bouwt het uit de hartelijke aandacht een kloppend zelfbeeld op, en leeft het vanuit een ziel die gezond is. De uitspraak “Maak Gods paden recht” van Paulus slaat daarop. Want alleen in een gezonde ziel kan het Goddelijke zich in de ziel openbaren. Om die gezondwording wordt in de RK Mis ook gebeden voordat de communie begint.