Beste Hendro,

Het is ook mij een genoegen dat we op deze manier de diepte ingaan. Ik denk niet dat het mogelijk is dat we alles kunnen of hoeven bewijzen. Op een paar objectieve feiten na hebben we het immers vooral over abstracte kwesties die filosofisch-theologische religies construeren om om te gaan met de bewoording van transcendentie en universele waarden. In je brief ga je in op drie punten: de Koran-manuscripten in Birmingham, de Koran als Woord Gods, en de aanwezigheid van apocriefe teksten in de Koran. Ik wil bij elk punt een en ander uitdiepen om zo de dialoog verder te helpen.

Klassiek islamitische tekstkritiek

Ik ben enigszins verbaasd over je idee dat deze manuscripten wellicht zouden kunnen bewijzen dat een belangrijk gedeelte van hoofdstuk 19 oorspronkelijk niet tot de Koran behoort. En wel om deze redenen:

Ten eerste: het gaat om twee losse manuscripten die niet aan elkaar vastgebonden zijn. Pagina 7r bevat zonder enig missend woord de verzen 18:17-23 en op de andere zijde (pagina 7v) de verzen 18:23-31. Pagina 1r bevat zonder enig missend woord de verzen 19:91-98 en 20:1-13 en de andere zijde (pagina 1v) de verzen 20:13-40.[1] Ik heb beide manuscripten woord voor woord gecontroleerd en het enige wat mist zijn enkele Alifs (ا), leestekens, en de letter Hamza (ء), wat normaal is voor manuscripten uit deze tijd omdat het ‘recitatiegidsen’ zijn met alleen een skeletschrift zodat meerdere recitatievormen mogelijk zijn.

Dat de rest van hoofdstuk 18 en het begin en midden van 19 mist, is logisch. Die manuscripten zijn er niet, want vroeger werden deze als losse pagina’s aan elkaar vastgebonden met touw of leren veters. Bij het verdwijnen van die veters raakten alle manuscripten los van elkaar. Ook is duidelijk te zien dat bij de overgang van hoofdstuk 19 naar 20 er rode slingerlijnen zijn aangebracht en hoofdstuk 20 in rode inkt begint met: “In naam van God de Erbarmer de Barmhartige (Bismillah al-Rahman al-Rahim)”. Dit is niet te zien bij de andere manuscripten. Het is dus duidelijk dat de manuscripten met het einde van hoofdstuk 18 en het begin van hoofdstuk 19 missen. Ook is er geen correcte overloop van pagina 7v op 1r, ze zijn dus duidelijk niet opeenvolgend. We missen gewoon simpel de manuscripten die de verzen 18:32-110 en 19:1-90 bevatten. Ik vraag me dan ook af of je bekend bent met de klassieke islamwetenschappen betreffende de canonisering van de Koran.

De klassieke islam heeft zelf altijd verschillen in tekst en recitatie geaccepteerd onder de vroege collecties. Er waren collecties met verschillende volgordes van hoofdstukken, verschillen ten aanzien van het begin en einde van verzen en verschillende woorden[2]. Sommige collecties hadden bepaalde hoofdstukken niet omdat deze werden gezien als profetische gebeden in plaats van canoniserende openbaring[3]. Verder werd er bijvoorbeeld gediscussieerd over de vraag of “In naam van God de Erbarmer Barmhartige” wel echt tot de tekst behoort of alleen een ceremoniële openingstekst is.

Ook de ontwikkeling van het Arabisch van kaal skeletschrift (Rasm) met minimale leestekens, minimaal gebruik van Alifs, naar een vast systeem van Alifs, toegevoegde leestekens, klinkertekens, en de pas latere ontwikkeling van een letter voor de Hamza, een klinkervasthoud-klank, wordt besproken in de oudste islamitische teksten betreffende Koranwetenschappen. Moslims hadden nooit problemen met die ambiguïteit van de schriftelijke tekst want de tekst werd vooral mondeling doorgegeven. Tot nu toe bevestigen bijna alle gevonden manuscripten dit. Dat veel moderne moslims die vroege ambiguïteit niet weten of willen weten is een compleet ander verhaal. Zij denken dat de moderne drukken van de Koran, bijna allemaal gebaseerd op de Egyptische uitgave van 1923 die weer gebaseerd is op de Hafs-recitatie, dé Koran is, maar dat is echt onzin. Er is dus zeker wel sprake van teksthistorische studies betreffende de Koran. Men accepteert een menselijke canoniseringsproces van de openbaringsteksten. Maar het blijft inderdaad interessant voor moslims en niet-moslims dat deze canon door de meerderheid van wetenschappers wordt gezien als een betrouwbaar overgeleverde tekst. Ik merk vaak dat men daar blijkbaar moeite mee heeft: de Koran moet net als de Bijbel zijn qua canonisering en tekst-historische ontwikkeling.[4]

Gods Woord

Het is interessant dat men ondanks die klassiek geaccepteerde tekstverschillen, toch theologiseerde over de Koran als het letterlijke woord van God. Maar dat komt ook omdat men een onderscheid maakt tussen Gods eeuwig spreken, en de tekst op aarde. Klassiek islamitische theologie zegt dat God spreekt zonder geluid of letters, God is altijd de totale Ander, zo ook Zijn spreken. God openbaarde via Zijn spreken de verschillende openbaringen in de taal van de geadresseerde publieken (Koran 14:4), Zijn Woord heeft dus een hermeneutisch element. De 11de-eeuwse Ash’ari theoloog al-Qushayri verwoordt dit op een fascinerende manier:

“Gods Woord, Hij zij geprezen, is in het Arabisch een ‘quran‘, in Syrisch-Aramees een ‘injil (evangelie)’, in het Hebreeuws een ‘torah‘, maar de Koran is ook, in werkelijkheid, Gods Woord, en zo ook is de Torah en het Evangelie, op de manier dat het gelezen wordt in de taal van de Arabieren, in het Hebreeuws en in het Syrisch-Aramees. [..] Dat het woord van de Schepper de Koran, Tora, of Evangelie wordt genoemd betekent niet dat Zijn spreken meervoudig is, net zoals dat Hij in het Arabisch ‘Allah‘ wordt genoemd, ‘Izid‘ in het Perzisch, en ‘Tanri‘ in het Turks, maar nog steeds één is.”[5]

De Koran op aarde is een trouwe kopie van Gods Woord. God heeft de tekst bepaald, maar de letters waarin het is geschreven en waarmee het wordt gereciteerd zijn geschapen, onderdeel van de schepping. Er is dus niet sprake van een incarnatie van Zijn Woord, maar een hermeneutische spiegel waarbij het Goddelijk spreken zelf als attribuut nooit opgaat in de schepping. Hij blijft de totale Ander. De ambiguïteit in Goddelijk attribuut, openbaring en canon leiden ook tot een acceptatie van meervoudige interpretatie. Geloven dat de Koran Gods letterlijke woord is dus complexer en genuanceerder dan men vaak denkt, en die nuance is al in klassiek-orthodoxe theologie te vinden. Daar heeft men nog geen mystiek of heterodox denken voor nodig.[6]

Niet-canonieke teksten als canon

Met deze nuance is jouw ander punt, dat de Koran leunt op christelijke apocriefe teksten, dus ook minder problematisch dan hoe jij het nu stelt. Zoals eerder aangegeven staat deze discussie geheel los van de manuscripten in Birmingham. Er is geen bewijs dat Koranteksten zijn weggelaten, er is alleen bewijs dat andere manuscripten met – mogelijk – die teksten niet aanwezig zijn. Wat kunnen we dan wel stellen over de aanwezigheid van christelijk-apocriefe teksten in de Koran? De Koran heeft net als de Bijbel een master narrative, een overkoepelende verhaallijn, dat Gods openbaringsactiviteit scheppend, bepalend en bevrijdend is. Het verschil tussen de Koran en Bijbel in mijn ogen is dat de Koran veel theologischer is en minder verhalend. Het heeft de profetische verhalen ook niet nodig om theologie, ethiek of wet uit te dragen die in de meerderheid van de Koranteksten los van de verhalen benoemd worden. De verhalen ‘vertellen’ deze theologie, maar zijn niet de dragers ervan.

Volgens de klassieke exegeten werd elk element van de Koran geopenbaard vanuit een noodzakelijke behoefte (hajja) van het publiek[7], worden de profeten in hun verhalen geciteerd in het Arabisch, waarbij er dus sprake is van een vertaling van hun woorden, en is God niet als derde persoon aanwezig in het verhaal maar zelf de Spreker. Ook hebben de verhalen een functie voor de profeet Mohammed zelf, ter bevestiging en steun voor hem zodat hij zou kunnen zien dat men voorgaande profeten ook afwees, dat God uiteindelijk bevrijdend handelt nadat mensen zijn opgeroepen tot het goede, en dat God geen volk straft, ook al doen zij aan afgoderij, zolang zij goed handelen (Koran 11:117-119).[8] Dit alles is de dragende ratio van de profetenverhalen.

Dan jouw vraag waarom er ook apocriefe teksten in voorkomen. Voor mij is de vraag eerder waarom de Koran zich aan bepaalde christelijke of joodse canon-regels moet houden? Als de Koran alleen joods-christelijke canonieke teksten had gebruikt, zouden jij of andere niet-moslims dan niet meer zeggen dat de Koran een maaksel is van Mohammed? Hoe dan ook, wat de Koran ook aan teksten bevat: de Koran spreekt in een geschiedenis, met een geschiedenis, en gebruikt een geschiedenis. Het stelt bijvoorbeeld ook in vers 5:32, “wie een mens doodt is alsof hij de gehele mensheid heeft gedood [..] en wie een mens redt is alsof hij de gehele mensheid heeft gered“, dat dit is voorgeschreven door God aan het volk van Israël. Maar dit staat niet in de Tora, het staat in de Talmud.[9] Zegt de Koran nu dat Bijbelse openbaringsteksten in de Talmud zijn geëindigd, of dat de Talmud zelf openbaring is, of praat God hier vanuit het concept dat Hij de absolute noodzakelijke oorzaak is van alles? Vanuit islamitische theologie is dit op meerdere manieren te benaderen zonder daarbij historisch-kritische feiten te negeren. Hetzelfde geldt voor de profetische verhalen die volgens de klassiek islamitische exegesewetenschappen onder de Mutashabihat vallen, de meervoudig-betekenis bevattende of allegorische verzen, die zowel letterlijke (tafsir) als figuurlijke (tawil) interpretatie vereisen. Het is hierbij noodzakelijk erin te geloven dat deze verzen geopenbaard zijn, dat deze profeten gestuurd zijn, maar men hoeft niet te begrijpen wat de precieze intentie of betekenis is van de verhalen. Moslimgeleerden waren bewust van de laat-antieke semitische achtergrond van die verhalen en zochten naar hun betekenis in zowel islamitische als niet-islamitische bronnen.[10] De Koran presenteert zichzelf ook als een bevestiging en uitleg van voorgaande geschriften (Koran 10:38). Het is dus op zichzelf een exegese van de religieuze verhalen en concepten die aanwezig zijn in de laat-antieke semitische wereld. Het plaatst deze verhalen in de Koranische scheppingstheologie en maakt het sowieso op die manier al tot geopenbaarde waarheid. De detailverschillen tussen de Bijbelse canon en Koran, het gebruik van apocriefe of andere verhalen (zoals de Arabische profeten), zijn niet wat de waarheid van de Koran bepaalt, maar hoe het alles uitlegt, de mensheid leidt naar het goede, en een barmhartigheid is voor de gelovigen (Koran 12:111). Zoals de koranwetenschapper Nasr Abu Zayd mij leerde: wetenschappelijk gezien maakt de Koran gebruik van terminologie, concepten en verhalen uit vele verschillende laat-antieke milieus, en als gelovigen zien wij dit als dat God op een hermeneutische manier rekening houdt met zijn publiek, Hij stuurt het in hun tong, hun leefwereld. De historiciteit van de tekst en haar verhalen ontnemen voor de gelovigen dus niet haar waarheidsclaim als openbaring. Hoe dan ook blijft de theologische waarheid overeind. De discussie of Mohammad de apocriefe verhalen zelf opnam in de Koran, of dat God dat heeft gedaan als een vorm van hermeneutische discourse-openbaring, is alleen relevant voor de eigen geloofspositie. Wetenschappelijk gezien is op dit punt niks te zeggen.[11]

Daarnaast is de islam oorspronkelijk verspreid door zowel getuigen (i.e. apostelen) als schrift. Hierna ontwikkelden zich tradities met hun eigen getuigenisverhalen (de Hadith en biografische Sirah) over Mohammed en zijn eerste volgelingen. Hierbij hanteerden ze voor 99% allemaal dezelfde Koran. Er zijn geen apocriefe Koranteksten, alleen apocriefe historische getuigenisverhalen. Ook ontwikkelde zich een intellectuele filosofische theologie (Kalam) die het islamitisch-ethisch monotheïsme eerst grondt in natuurfilosofie, epistemologie, en natuurlijke theologie vóórdat er ook maar wordt gesproken over profeetschap. De islam is dus op veel meer gebaseerd dan alleen de Koran.

Voor jou is Jezus de weg, de waarheid en het leven, en niet de tekst. Maar je had wel een tekst nodig om precies deze zin te schrijven. Ik vind het dus veel te gemakkelijk om de islam af te doen als een tekstuele religie, en het christendom niet. Wij beiden weten dat dit niet zo is. Voor moslims is ook de Koran niet de weg (sharia), dat zijn ethiek en rituelen die wij halen uit zowel tekst als een levende traditie. De waarheid en het leven plaatsen wij volledig in de levende God. Dat volgens jou alleen de mystieke islam de redding is, zegt dus ook alleen maar dat je nog te weinig kennis van de islam hebt, maar ook dat je voornamelijk aan het vergelijken bent in plaats van verstaan.[12] Hopelijk heeft deze brief daarin iets veranderd.

Met vriendelijke groet,

Arnold

[1] Folio Mingana 1572a, http://vmr.bham.ac.uk/Collections/Mingana/Islamic_Arabic_1572a/Page_1r/viewer/.

[2] Ibn Masud’s editie bijvoorbeeld heeft “Kalimatin ‘Adalin” ipv “Kalimatin Sawain” in vers 3:64. Dit soort woordverschillen worden vaak geciteerd als een vorm van exegese. Zie: Abū al-Layth al-Samarqandī (d. 985), Tafsīr al-Samarqandī ’aw Bahr al-‘Ulūm (Beirut: Dār al-Kutub al-‘ilmiyyah, 1993), 1:275.

[3] Ibn Masud’s editie heeft niet hoofdstukken 1, 113 en 114. Zie: Abd al-Karīm al-Shahrastānī, Mafātīh al-Asrār wa Masābīh al-Abrār (Oxford: OUP, 2009), 2:18-29.

[4] Voor meer voorbeelden van dit tekstueel pluralisme, zie mijn UCSIA-lezing: Pluralisme en de islam: omgaan met interne en externe meerstemmigheid en ambiguïteit, http://www.academia.edu/10281634/Pluralisme_en_de_islam_omgaan_met_
interne_en_externe_meerstemmigheid_en_ambigu%C3%AFteit.

[5] Abu al-Qasim al-Qushayri, al-Usul.

[6] Zie ook een eerdere discussie van mij hierover: zien?Wie bepaalt hoe religieuze zelfkritiek eruit moet zien? , http://www.nieuwemoskee.nl/2013/07/wie-bepaalt-hoe-religieuze-zelfkritiek-eruit-moet-zien/.

[7] Abū Mansūr al-Māturīdī, Tafsīr Tā’wīlāt ’Ahl al-Sunnah (Beirut: Dār al-Kutub al-‘ilmiyyah, 2005), 10:583-584.

[8] Zie het commentaar van al-Razi hierop: http://www.nieuwemoskee.nl/2014/07/raghib-al-isfahani-wees-martelaren-voor-mensenrechten/.

[9] Mishnah Sanhedrin 4:5, en de Babylonische Talmud Tractate Sanhedrin 37a. Zie een interessante discussie hierover in: Michel Cuypers, The Banquet: A Reading of the Fifth Sura of the Qur’an (Miami: Convivium Press, 2009), 200-203.

[10] Zie bijvoorbeeld de Qisas al-Anbiyyah (De profetische verhalen) werken van al-Tha’labi (d. 1025) en Kisa’i (d. 1100): Roberto Tottoli, Biblical Prophets in the Qur’an and Muslim Literature (New York: Routledge, 2002), en de Koran exegese van al-Biqa’i (d. 1480): https://www.academia.edu/6774820/In_Defense_of_the_Bible_A_Critical_Edition_
and_an_Introduction_to_al-Biqais_Bible_Treatise.

[11] Belangrijke werken over de Koran in haar milieu, waaraan niet-moslim en moslim wetenschappers hebben meegewerkt, zijn: Gabriel Said Reynolds, The Qur’ān and its Biblical Subtext (New York: Routledge, 2011). Gabriel Said Reynolds (Ed.), The Qur’ān in its Historical Context (New York: Routledge, 2008) en New Perspectives on the Qur’ān: The Qur’ān in its Historical Context 2 (New York: Routledge, 2014). Angelika Neuwirth (Ed.), The Qurʾān in Context Historical and Literary Investigations into the Qurʾānic Milieu (Leiden: Brill, 2010).

[12] Een soortgelijke discussie heb ik ook al gevoerd over de vergelijking tussen Jezus en Mohammed: De beste religie of de beste interpretatie?, http://www.nieuwemoskee.nl/2015/02/de-beste-religie-of-de-beste-interpretatie/.

Arnold Yasin Mol

Arnold Yasin Mol

Theoloog

Arnold Yasin Mol studeert islamstudies en religiewetenschappen (Leiden universiteit) en richt zich op theologisch-antropologische …
Profiel-pagina
Al 3 reacties — praat mee.