Niet alleen de afkeer, angst en haat richting moslims, maar ook richting mensen die aan de hand van hun uiterlijk beschouwd worden als moslims en richting moskeeën, islamitische organisaties en gebedshuizen. Het betreft daarbij behalve discriminatoire handelingen ook het geheel van haatzaaiende uitingen, verdachtmakingen, beschuldigingen, belasteringen en ongelijke behandelingen.

De laatste jaren lijkt er geen rem meer te zijn waar het gaat om het beledigen, belasteren, verbaal en fysiek aanvallen van moslims. De hetze die gaande is tegen moslims kent een nieuw hoogtepunt na de ‘minder minder Marokkanen’ uitspraken van Wilders in maart 2014 en de aanslagen in Parijs in januari van dit jaar. De (sociale) media lopen over van de hatelijke en soms ook strafbare teksten. Bedreigingen richting moslims worden vrijelijk geuit. Het maatschappelijk debat heeft inmiddels een grimmig karakter gekregen en ook de politieke partijen blijven niet achter. De standpunten van de PVV lijken gemeengoed geworden en zijn door een deel van de gevestigde partijen overgenomen. De anti-moslimsentimenten in de samenleving worden hierdoor gevoed en versterkt.

Ondanks de hausse aan islamofobe incidenten, beledigingen, pesterijen en andere uitingen van islamofobie waarmee moslims de laatste jaren te kampen hebben, is het aantal meldingen bij de antidiscriminatiebureaus (ADB’s) de meldpunten en de politie nog steeds laag. De slachtoffers van discriminatie zijn bang dat melden vergeefse moeite is, dat er niets met hun melding gedaan wordt of vinden het veel gedoe. Daarnaast is er sprake van schaamte, willen mensen niet ‘de slachtofferrol’ aannemen en in veel gevallen is men van mening ‘dat het er nu eenmaal bij hoort’.

Over dat laatste kunnen we kort zijn: discriminatie en islamofobie zijn uitingen en handelingen die tegen de wet in gaan en beslist niet bij het leven horen. En wat betreft de zogenaamde slachtofferrol: discriminatie is een misdrijf waarvan iemand het slachtoffer is. Van een slachtofferrol spelen is dus geen sprake.

Het is te begrijpen dat iemand die een discriminatie-ervaring heeft gehad deze het liefst vergeet en zo snel mogelijk overgaat tot de orde van de dag. Toch blijft een dergelijke ervaring vaak doorknagen en krijgt men er op den duur last van. Vooral omdat deze ervaringen meestal niet beperkt blijven tot één voorval, maar een structureel deel uitmaken van het dagelijks leven.

Het begint al op basisscholen waar moslimkinderen vaak te maken krijgen met het ‘meten met twee maten’ door leerkrachten en ouders. Uit meldingen blijkt dat kinderen met een donkere huidskleur of een moslimachtergrond eerder worden terechtgewezen of gestraft en minder gestimuleerd om het beste uit zichzelf te halen. Ook het contact van de school met de ouders van deze kinderen is vaak heel anders dan het contact met de ouders die geen moslim zijn. Verder krijgen deze kinderen vaker te maken met een te laag schooladvies waar het gaat om de hogere schoolopleidingen als HAVO en VWO. Wanneer zij vervolgens doorstromen naar vervolgopleidingen ontstaat weer hetzelfde probleem.

Een jongeman met een Turkse achtergrond vertelde over het te lage schooladvies dat hij kreeg bij het verlaten van de basisschool. Hij is uiteindelijk doorgestroomd naar het HBO, maar het heeft hem extra jaren gekost om zover te komen. Om de vervolgopleiding in het beroepsonderwijs te kunnen afronden ontstaat een probleem bij het vinden van een stageplaats.

Een hoofddoek of een Arabisch of Turks klinkende achternaam is voldoende om leerlingen af te wijzen voor een stageplaats. Hetzelfde geldt daarna bij het vinden van werk. Bij sollicitaties naar betaald werk geldt vaak hetzelfde als voor het vinden van een stageplaats, de ‘verkeerde’ achternaam of een hoofddoek zijn algauw redenen om een sollicitant niet eens uit te nodigen voor een gesprek. Ook bij uitzendbureaus wordt deze selectie nogal eens gemaakt, vaak op verzoek van het bedrijfsleven.

Als dan uiteindelijk werk gevonden is gaat het verhaal nog verder met discriminatie op de werkvloer. Werknemers krijgen racistische pesterijen te verduren zonder dat de leidinggevende ingrijpt en kunnen discriminatie niet aankaarten op het werk. Vaak willen mensen ook niet kinderachtig zijn en accepteren maar wat hen gezegd wordt.

Slachtoffers van discriminatie hebben nogal eens het gevoel dat zij door de ADB’s en de politie in de steek worden gelaten, dat er niet genoeg naar hen geluisterd wordt en dat er te weinig wordt gedaan tegen de discriminatie die zij hebben ondervonden. Vanuit de ADB’s en de politie is het soms moeilijk om iets te kunnen doen, omdat bewijslast ontbreekt of omdat het voorval misschien wel discriminatoir is, maar helaas niet volgens de wet. Dan ontstaat het gevoel dat het melden zinloos was en dat men zich de tijd had kunnen besparen.

Toch is dat niet helemaal waar. In een aantal gevallen kan een ADB of de politie niets doen aan de ondervonden discriminatie. Wat zij wel kunnen doen is het voorval registreren. Wanneer één persoon een melding doet over een bepaald bedrijf, een persoon of een instelling, dan zal dat over het algemeen moeilijk te bewijzen zijn en kan er weinig worden gedaan. Wanneer meerdere mensen over hetzelfde bedrijf, dezelfde persoon of dezelfde instelling een klacht indienen, kan discriminatie al veel sneller bewezen worden en kan er daadwerkelijk iets aan worden gedaan.

Dit hebben we kunnen zien na de ‘minder minder’ uitspraken van Wilders. Duizenden mensen meldden deze discriminatoire uiting bij de ADB’s en de politie, of deden aangifte van discriminatie. Inmiddels kan het Openbaar Ministerie niet meer om deze aangiften en klachten heen en is gedwongen deze serieus te nemen. In zo’n geval gebeurt er op het persoonlijk vlak niets, maar gebeurt er in het algemeen belang heel veel.

Zodra islamofobie massaal wordt gemeld en geregistreerd, wordt duidelijk zichtbaar wat er zoal gebeurt in onze samenleving op het gebied van islamofobie en discriminatie en zal de overheid ook eerder geneigd zijn beleid te ontwikkelen om dit probleem aan te pakken. Het is daarom van belang islamofobie als aparte discriminatiegrond te registreren, zodat duidelijk wordt hoeveel mensen ermee te maken krijgen en op welke manier en welk terrein. Sinds begin februari van dit jaar wordt islamofobie in ieder geval bij een groot deel van de ADB’s apart geregistreerd. Een belangrijke ontwikkeling, want hieruit blijkt dat islamofobie  in ieder geval serieus genomen wordt en dat hierin een verschuiving heeft plaatsgevonden.

Wanneer men te maken krijgt met islamofobie of discriminatie is het verstandig op een aantal dingen te letten en deze te noteren. Zorg bijvoorbeeld voor het noteren van namen en telefoonnummers van eventuele getuigen, leg bij burenruzies of overlast een dossier aan van gebeurtenissen en tijdstippen, maak foto’s, filmpjes of geluidsopnamen, noteer nummers van bussen en treinen en werknummers van portiers, agenten en conducteurs etc. Zorg voor zoveel mogelijk bewijs.

Om zoveel mogelijk mensen te stimuleren om discriminatie-ervaringen te melden heeft het Collectief Tegen Islamofobie en Discriminatie het initiatief genomen tot een campagne ter vergroting van meldingsbereidheid. Een aantal ADB’s ondersteunt deze campagne. De komende maanden zullen flyers en posters digitaal en in gedrukte versie verspreid worden onder organisaties, moskeeën en instellingen, zodat zoveel mogelijk mensen kennis kunnen nemen van het belang en de mogelijkheden van melden en aangifte doen. Flyers en posters zijn gratis verkrijgbaar bij het Collectief of kunnen digitaal worden toegestuurd.

Melden kan op verschillende manieren:
– Bij het Collectief Tegen islamofobie en Discriminatie. Het Collectief Tegen Islamofobie en Discriminatie (CTID) zet zich al een aantal jaren in tegen alle vormen van islamofobie en registreert de klachten die binnenkomen met betrekking tot de discriminatie van moslims en de uitingen met betrekking tot moslims vanuit de politiek, de media en de samenleving. Medewerkers kunnen u helpen bij de afhandeling van uw klacht en u desgewenst begeleiden naar een ADB of de politie. Het CTID biedt ook trainingen en voorlichtingen aan met betrekking tot islamofobie, discriminatie en melden. Kijk op www.meldpunt-islamofobie.nl of  bel naar 020-4288825.
– Bij de antidiscriminatiebureaus: www.discriminatie.nl of tel. 0900-2354354.
– Via de gratis app: Discriminatie Melden.
– Bij de politie: via het meldingsformulier op www.politie.nl of door te bellen naar 0900-8844.

Marlene-Bosman

Marlene Bosman

Voorlichter Bureau Discriminatiezaken Zaanstreek/ Waterland

Profiel-pagina
Al 3 reacties — praat mee.