Wereld: Contemplatief engagement in je werk

Kloosters zijn altijd cultuurdragers geweest. In de middeleeuwse bibliotheken werd de wijsheid van de grote geleerden bewaard en doorgegeven. Die verdiensten zijn onbetwist, maar ze klinken vandaag de dag ook wel een beetje romantiserend. In tijden van digitale beschikbaarheid van veel bronnen, is die functie overbodig, lijkt het. Zeker als je constateert dat het aantal geleerden achter kloostermuren wereldwijd daalt. Een nadere blik op de middeleeuwse kloosters maakt echter duidelijk dat de kern van hun engagement niet is dat je het allemaal keurig opschrijft. Echt bijzonder is de houding waarmee dit gebeurt. En dat kan juist in onze samenleving veelzeggend zijn. Iedere professional kan in het klooster bezieling leren, zo zou je het in hedendaagse termen kunnen stellen. Maar wat is die bezieling dan? Gaat het erom dat je engagement met het nodige enthousiasme en tegelijk regelmaat gepaard gaat? Dat kan niet alles zijn wat monniken bezielt, want dat doet immers iedereen.

Waar zit die bezieling dan wél in voor monniken? Het monastieke werken, het concrete engagement, valt niet zonder een transcendente drijfveer te begrijpen. Dat gold ook al in de middeleeuwen. De beroemde kloosterscholen waren oorspronkelijk niet de bakermat van de scholastieke theologie die eerder rond de kathedralen ontstond. In de monastieke theologie ging het met name om een bezieling die open staat naar God. Natuurlijk moest je leren om professioneel te zijn, de ‘grammatica’ van je vak beheersen. Maar dat was niet genoeg. Even belangrijk en daarmee samenhangend was het ‘verlangen naar God’, aldus de kenner van het monastieke leven: dom Jean Leclercq. Dat heb je nooit in de hand. Ook het project ‘wie maakt het mooiste handschrift?’ komt nooit helemaal af. Je moet open blijven staan, want perfectie ligt niet in het bereik van het menselijke handelen, hoe professioneel ook.

Monastiek projectmanagement?

Ik beken ronduit dat hier voor mijzelf een grote uitdaging ligt, omdat ik monastiek wil leven en tegelijk academisch actief wil zijn. De academische wereld zit vol met controlemechanismes waarbinnen projecten succesvol afgerond dienen te worden. Iedereen die wel eens een onderzoeksaanvraag heeft geschreven weet hoeveel druk dat op je resources legt qua geld en qua tijd. Dan moet je een goed projectmanagement hebben én een voortvarende manier om er publieksactiviteiten aan te koppelen. Dat laatste is al helemaal moeilijk wanneer je een monastiek leven leidt. Toch groeit in mij meer en meer het inzicht dat het oude ideaal van de monastieke scholen alleen maar gediend kan worden wanneer ik de uitdaging van een monastiek projectmanagement niet uit de weg ga, maar probeer een houding te ontwikkelen die recht doet aan mijn monnik-zijn en aan de huidige wetenschap. Dat gebeurt lang niet altijd bewust, en is zeker niet kant en klaar beschikbaar, maar het helpt wel om behoorlijk wat druk door ‘de wetmatigheden van het academische circus’ te relativeren…

Wat ik daarmee bedoel? De bijdrage van monastieke spiritualiteit aan je engagement in de wereld heeft niet zozeer te maken met een goede tijdsindeling, ook niet met tips over hoe je het beste leiding kunt geven aan je team. Het belangrijkste is het besef dat je het heft uiteindelijk niet in eigen handen kunt nemen en dat je dat alleen maar vol kunt houden vanuit een contemplatieve basis.

Laten  we beginnen we met het eerste. Denken in projecten is niet verkeerd, en ook binnen kloostermuren worden er projecten uitgevoerd. Maar wat is het nut daarvan? Het gaat er niet om dat je er een sport van maakt of je ego ermee streelt. Natuurlijk vindt iedereen hopelijk vervulling in wat hij doet, maar Benedictus waarschuwt dat men zich er niet te zeer aan vast mag klampen: “Als er in kloosters vaklieden zijn, oefenen zij hun vak in alle nederigheid uit en alleen met toestemming van de abt” (RB 57,1).

Deze klassieke woorden geven duidelijk aan dat de vervulling van je werk geen egotrip kan zijn. De nederigheid van de monnik is geen valse bescheidenheid, maar het besef dat je er niet mee geholpen bent je doelen volledig in de hand te hebben én te bereiken. Daar staat de abt bij Benedictus voor. Geen slaafse gehoorzaamheid, maar juist de vrijheid dat je ergens op kunt vertrouwen. Het is goed om te weten dat de abt symbool staat voor ‘God’, dat wil zeggen: het open einde van al je werkzaamheden. Een abt is dan van zijn kant ook geen baasje, maar juist degene die de anderen helpt om hun engagement open te houden. Dat lijkt me wel wat in de huidige academische wereld! Gelukkig ben ik tijdens mijn academische loopbaan én in mijn monastiek leven al meerdere wijze abten tegengekomen.

Contemplatieve basis

Het vinden en aanvaarden van een abt en het ontwikkelen van een gezonde houding die Benedictus nederigheid noemt, is niet zo eenvoudig. Je moet er iets voor doen, letterlijk en figuurlijk. Hier komt nu toch weer het mooie ritme van het Benedictijnse leven om de hoek kijken, net als in het Benedictijns tijdsmanagement. Maar dan wel anders, want dat ritme zit niet altijd mee. Het kan je behoorlijk storen in wat je doet, ook in je natuurlijke werkflow. Als de bel voor de Vespers gaat in de abdij en ik net een mooie gedachte aan het opschrijven ben, komt me dat bijna nooit uit. “Even vasthouden”, denk ik dan, “het idee zal er straks vast nog zijn”. Maar de gedachte is dan bijna altijd weg… Dat is ook niet erg, want het gaat niet om mijn gedachten. Ze groeien hooguit uit een houding waar het wel om gaat in de abdij. Dat is wanneer de bel gaat om naar de kapel te gaan. “Het werk Gods gaat dus vóór alles” (RB 43,3). Dit is vooral bevorderlijk voor het moment, het stilstaan bij de kern van het bestaan, dat Benedictus klassiek ‘het werk Gods’ noemt. Doe dan wat er te doen valt! Of dat bevorderlijk is voor het werk dat je ‘op projectbasis doet’, is daarmee niet gezegd. Dat succes is een neveneffect, maar – dat durf ik wel te zeggen – ook weer niet helemaal onwaarschijnlijk.

Wie een contemplatieve houding in zijn engagement meebrengt, zweeft niet boven de dingen, maar staat er juist middenin. Het is de ultieme vrijheid wanneer je het echt waar kunt maken de prioriteit niet bij je eigen effectiviteit en succes te leggen. Dat is een levenslang zoekproces. Ook na een lang leven in het klooster kun je er nooit zeker van zijn dat een ego-trip niet toch stiekem weer binnensluipt in je engagement. Maar goed, we zijn allemaal mensen en Benedictus spreekt niet voor niets over een ‘oefenschool’. Die school is trouwens wel heel anders dan de trainingen die je vandaag de dag kunt krijgen in termen van een ‘do it yourself’-spiritualiteit. Je gaat niet zelf over het welslagen van je projecten, je werk, ja zelfs je leven. Daarmee zijn we terug bij het vervreemdende van het kloosterlijke leven en een eerste cirkel is rond.

Contemplatief engagement betekent je weg te vinden in het minst waarschijnlijke en schijnbaar minst effectieve, en dat is wennen. “Het kan niet anders zijn of die weg is aan het begin smal” (RB Prol 48), zegt de monnikenvader. Het valt niet mee om echt contemplatieve momenten vrij te houden. In zekere zin is dat voor een kloosterling gemakkelijker, omdat hij de kloosterklok heeft, hoe irritant soms ook. Maar het blijft een opgave voor iedereen. Dat is misschien wel de echte kern van monastieke spiritualiteit: dat je nooit een garantie hebt. Wanneer je van het klooster je volgende project maakt, moet je ook dat meteen weer loslaten en kun je wellicht maar beter uit het project stappen. Wanneer je spiritualiteit in je leefsituatie een kunstje wordt, laat ze dan achter. Een hele kunst en opgave, maar goedkoper is ‘anders leven’ niet verkrijgbaar…

Thomas Quartier

Thomas Quartier osb

Monnik en theoloog des vaderlands

Thomas Quartier (1972), monnik van de Abdij Keizersberg in Leuven, is hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen en medewerker van het …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.