Klooster: kleine wereld oneindig groot
Wanneer we in de Willibrordsabdij in Doetinchem gasten ontvangen, en dat gebeurt zoals in ieder klooster dikwijls, duurt het soms even om aan elkaar te wennen. De gasten die nog niet eerder in een klooster zijn geweest, ontdekken vaak nieuwe, onbekende plekken, een onwennig ritme en een aparte sfeer. Die sfeer is natuurlijk inspirerend en rustgevend, maar vaak ook vreemd. Ze daagt je uit en ontneemt je de vanzelfsprekendheden van je dagelijks leven. Dat begint bij het vroege opstaan en eindigt bij het slechte bereik dat je mobiele telefoon midden in de bossen van de Achterhoek heeft. Even afkicken dus van de stress, dat kun je in het klooster wel. Daar is natuurlijk niets mis mee, maar deze therapeutische werking van een verblijf in het klooster raakt niet de kern van waar het om gaat. Lang niet iedereen vindt het namelijk alleen maar fijn om dagen lang op een piepklein kamertje te zitten. Je kunt jezelf vrij snel behoorlijk tegenkomen. Gaat het dan om een soort zelfconfrontatie-methode? Is het doel van het klooster om mensen dichter bij zichzelf te brengen?
Ik denk dat je met die zelfconfrontatie de kern nog niet te pakken hebt. Laat ik dat illustreren met een eigen ervaring. Als gast in de abdij herkende ik perfect wat ik net beschreven heb: de fascinatie, maar ook het uitdagende, wellicht ook confronterende. De afgelopen jaren heb ik de stap gezet naar ‘binnen de kloostermuren’, en ik merk nu dat het blijft fascineren, uitdagen en confronteren. Ook nu houd ik van de sfeer in de abdij, maar is het ook niet altijd gemakkelijk om vroeg op te staan of ’s middags de rust te vinden om te werken. Het ritme blijft me uitdagen. Één ding moge duidelijk zijn: je blijft jezelf behoorlijk tegenkomen als je bij een monnikengemeenschap hoort. Hoe meer dit inzicht groeit, hoe meer het me verbaast. Het fascinerende, uitdagende en ook confronterende van de monastieke spiritualiteit zit hem dus niet in een zelfgekozen verschil met het alledaagse leven. Niet alleen gestreste zakenlui, pastors die een retraite houden of studenten die een tentamen moeten voorbereiden, ervaren die andersheid. Monniken doen dat net zo goed. Wat is dat anders leven dat je nooit helemaal in je vingers hebt, ook niet na decennia in het klooster, zoals oudere medebroeders mij vertellen?
Begrenzing een plek geven
“Je maakt de wereld klein, en daardoor wordt hij oneindig groot”. Deze uitspraak van een monnik op middelbare leeftijd raakte me een tijdje terug enorm. Want de wereld alsmaar kleiner maken dan hij eigenlijk zou kunnen zijn, gaat dwars tegen onze expansieve neigingen in. Waar we in de huidige tijd vooral getraind worden om onze autonomie steeds verder te ontwikkelen, geef je het heft in het klooster letterlijk uit handen. Je gaat op een beperkte ruimte zitten die apart gezet is (claustrum: de afgesloten ruimte). Geen vrijheidsfantasieën in de wereldse zin dus. Lijkt dat niet op een gevangenis dan? Dat zou, aldus dezelfde monnik, best zo over kunnen komen, ware het niet dat uit die vreemde ervaring een enorme vrijheid kan groeien. Een wereld die juist open is, oneindig. Daar heb je dan wel meer bij nodig dan de behoefte om te relaxen, tot rust te komen of weer eens een goed boek te lezen. En daar begint spiritualiteit.
St. Benedictus noemt in zijn Regel voor monniken uit de 6de eeuw het ‘God zoeken’ (RB 58,7) de belangrijkste bezigheid van de monnik. Dat betekent niet dat hij de hele dag in zijn cel op de knieën zit. Wie de bedrijvigheid in een abdij een beetje kent, weet dat dit zeker niet het geval is. Eerder gaat het om een houding die alles wat je doet en laat, bepaalt. Beperking te kunnen aanvaarden, je begrenzing een plek geven, hoort bij het mens-zijn. Het klooster is daar een goede “oefenschool” voor, in termen van Benedictus in de aanhef tot zijn Regel (RB Prol 45). Maar de beperking is geen kwaal waar je van moet genezen. Ze vormt een bron van vrijheid, als je er maar open voor staat. Dáár gaat het in het klooster om. Echt aanvaarden kun je begrenzingen alleen maar vanuit een transcendent, goddelijk perspectief.
Open zoektocht naar God
Monastieke spiritualiteit onderscheidt zich daarom ook duidelijk van veel andere vormen van nieuwe spiritualiteit: het gaat er niet om jezelf te ontdekken, en happy te worden. Eerder wordt van je verwacht dat je je eigen grenzen leert verkennen en aanvaarden, datgene wat buiten je ligt. Dat krijgt zijn drive in het zoeken naar God waar monniken een dagtaak aan hebben. Die zoektocht blijft echter wezenlijk open, hij is nooit af. Er staat nergens in de Regel dat de monnik God gevonden heeft. In reacties bij veel lezingen merk ik dat mensen aan het begin antwoorden van mij verwachten: wat is dan die God van de monniken? Welnu, niets anders dan de God van iedereen, en dat kan gaan om heel verschillende ervaringen en Godsbeelden. Sommigen gebruiken het woord God juist als een aanduiding voor de ultieme horizon van het leven. In de monastieke leerschool kom je er snel achter dat het geen zin heeft om daar een opvatting, laat staan een oordeel, over te hebben. Ik antwoord dan dus met een vraag, een zoekende schroefbeweging…
Kloosters zijn open plekken, en ik denk dat veel gasten dat het meeste aantrekt. Wanneer ik terugdenk aan nogal wat gasten in onze abdij, dan brengen zij zelf die openheid binnen, vaak zonder het te weten. Ik beken graag dat het altijd weer wennen is, wanneer ik vanuit de koorbanken gasten op hun eigen manier meer of minder passend hoor meezingen of wanneer ze zich beleefd aan mij voorstellen aan het begin van de maaltijd die eigenlijk in stilte genuttigd wordt. Dan moet ik aan St. Benedictus denken die niet voor niets het zoeken naar God juist in de ontmoeting tussen monniken en gasten plaatst: “Alle gasten die langs komen worden ontvangen als Christus zelf” (RB 53,1). Daarmee is eigenlijk alles gezegd: net zoals de gasten niet moeten komen om af te kicken van het vermoeiende leven van alledag, moeten de monniken ze niet ontvangen om een beetje leven in de brouwerij van het klooster te krijgen. Het gaat erom dat men samen letterlijk een plek kan geven aan de eigen begrenzingen. Dat is een open zoektocht naar God, en alleszins de moeite waard, opgave en inspiratie voor iedereen, ook al strijkt het je soms behoorlijk tegen de haren in: als gast, aan het begin van een monastiek leven en ook nog na decennia binnen de muren.
Volgende week dinsdag deel 2 van deze serie.
Klik hier voor een recensie van Anders leven.
Inspirerend, ben benieuwd waar de 2 andere artikelen over gaan!