Beste Tanja,
De stemming zit er flink in. Zouden we nog voorbij de ergernis komen? Ik hoop het. Overigens ben ik benieuwd waar jouw ergernis precies vandaan komt. Wat was het in mijn brief dat je zo raakte? Misschien lag het aan twee begrippen die ik noemde, maar die niet voldoende helder waren, zo blijkt uit de repliek. Daar zal ik nu dan even op terugkomen. Het betreft het Witte Wonderland en het idee van problematiseren.
Het Witte Wonderland deed jou denken aan het verhaal van Alice in Wonderland. Het was niet de referentie die ik maakte (ik hintte meer op dat mooie kerstliedje), maar het is toch wel treffend. “Alice heeft niet door dat ze in een droomwereld leeft, maar wat ze wel doet is zich verwonderen over alles wat daarin gebeurt,” schreef je. Verwondering is een heerlijke ervaring, vind je niet? Het heeft iets dat mij vrolijk stemt. Daarin verschilt het van het doorgaans killere ‘verbazen’ en ‘verbijsteren’. Toch zijn dat ook belangrijke ervaringen.
Het Witte Wonderland refereert aan wat Kwame Nimako zei in een interview op deze site: “Als je weet wat racisme is, dan zie je het op heel veel plekken. Maar als je er niet in gelooft, dan zie je het niet. Een vis in de oceaan weet ook niet dat hij in zout water zwemt.” Onze wereld is onze oceaan. Veel mensen, wit en zwart, kunnen door alle witheid het wit niet zien. De eeuwenlange normerende invloed (of macht) van de Europeanen en de Amerikanen is zo sterk dat we er nauwelijks doorheen kunnen kijken. En als je dat niet ziet, kun je ook niet het probleem van racisme zien, tenzij dat enorm in your face is, zoals een hate crime.
Er zijn vele verschillende manieren waarop de kleur van je huid mede bepalend is voor hoe men op je reageert en wat je status in de wereld is. Het niet kunnen (of willen) zien van al die manieren is dat prettige gevoel waar ik aan refereer. Het geeft de witte mens rust en het idee van onschuld. Lees maar eens wat Essed en Hoving over onschuld schrijven in de introductie van het boek Dutch Racism (staat in de kast naast je bureau op het kantoor). Daarmee wil ik niet zeggen dat wij allemaal moeten zwelgen in schuldgevoel. Daar komen we niet verder mee. Wat ik bedoel is dat het onschuldgevoel, vanuit het idee dat we het niet verkeerd bedoelen, niet in de weg mag staan van een kritische (zelf)reflectie.
We vinden het zo belangrijk om geen racistische denkbeelden te hebben, dat we de mogelijkheid daartoe nauwelijks onder ogen durven te zien. We vinden het zo belangrijk dat iedereen gelijk is, dat we fundamentele ongelijkheid van wit en zwart liever niet zien. Lida van den Broek noemt dit de ironie van gelijkheid. Mede daarom vinden we het zo erg om racist(isch) genoemd te worden, wanneer je ervan overtuigd bent tegen racisme te zijn. We willen niet slecht zijn. Maar net wat jij zegt: mensen zijn goed én fout. Beide kanten zijn deels te danken/wijten aan onze socialisatie, het proces waarbij we (vaak onbewust) allerlei normen en waarden meekrijgen die onze blik op de wereld vormt. Van den Broek beschrijft hoe die socialisatie in zijn werk gaat in Hoe zit het nou met wit, een aanrader.
Ik verwijt jou niet dat je racistische bedoelingen hebt met je liefde voor Zwarte Piet. Wel wil ik je aansporen om je te verdiepen in wat racisme precies is, en moeite te doen om te begrijpen waar de bezwaren op gebaseerd zijn, waar ze vandaan komen. Doe je dat niet, dan vind ik dat verwijtbaar gedrag. Wat mij betreft gaat “tegen racisme zijn” samen met het opnemen van die verantwoordelijkheid. Wat wij doorgaans in onze opvoeding, media en opleiding meekrijgen is een zeer oppervlakkige kennis van racisme. Dat dit Witte Wonderland niet voor iedereen een paradijs is, dat moge helder zijn. Het appel om uit dat Witte Wonderland vol onschuld en valse gelijkheidsidealen te stappen heeft mij aanvankelijk verbaasd. De vele verschijningsvormen van racisme (en andere vormen van achterstelling en uitsluiting) hebben me verbijsterd. De manier waarop ik naar die onderdrukkingsmechanismen heb leren kijken heeft me verwonderd.
Een tweede begrip uit mijn vorige brief die een toelichting verdient is ‘problematiseren’. Jij legde de associatie met rellen, irritante vragen en jezelf buiten schot houden. Ik doel echter op een praktijk die niets met die zaken te maken heeft. Het is het beschrijven en kritisch verkennen van een bepaald vraagstuk. Zoals je in wetenschappelijk onderzoek een probleemstelling formuleert. In dit geval refereerde ik dus naar taal en gebruiken waarover we – als maatschappij – eerder niet hebben nagedacht. Taal en gebruiken die we, na een (herhaald) appel van een deel van de bevolking, nu min of meer kritisch onder de loep nemen.
Uit je woorden begrijp ik dat je daarbij op zoek bent naar de nuance. De toon van het debat spreekt je niet aan. Dat snap ik. Ik hoop ook nog altijd op meer rust. Dit betekent voor mij niet dat we grijze mensen zijn of zouden moeten zijn. Wat mij betreft zijn we kleurrijk. We komen in vele verschijningsvormen, met verschillende voorkeuren, ervaringen en ideeën. Jij ziet in grijsheid verbinding, ik zie daarin exclusie en het uitwissen van eigenheid. Een ‘nieuw wij’ kan niet anders dan kleurrijk zijn. Of ‘de zaken’ grijs zijn, zoals je ook stelt, is een tweede. Bedoel je dan bijvoorbeeld dat we op het gebied van racisme een gemeenschappelijk beeld moeten (kunnen) creëren? Ik denk dat die mogelijkheid bestaat. Dat vereist volgens mij wel dat we ons verdiepen, en leren van de experts op dit gebied. Als men mij zou vragen om kwantummechanica uit te leggen, of de regels van het voetbalspel, dan moet ik ook mijn meerdere in anderen erkennen. Waarom zijn we niet meer welwillend ten aanzien van experts op het gebied van racisme?
Tegelijkertijd, en dit is volgens mij essentieel in het huidige debat, is er sprake van een totaal uit het lood geslagen werkelijkheid. Als je de anti-racisme beweging schreeuwerig vindt, wat vind je dan van de onderdrukking waar zij tegen ageren? Zij maken geen probleem, ze stellen een probleem aan de orde. Emancipatiebewegingen schudden de boel op, en lijken daarmee wellicht ongenuanceerd, maar in feite is de wereld die zij voorstaan véél genuanceerder dan de uitsluitende en achterstellende wereld waarin we leven. De werkelijkheid van onze huidige maatschappij, daarin schuilt de echte rel. Maar die werkelijkheid zijn we gewend. Echter, dat maakt hem nog niet genuanceerd.
Nuance wordt doorgaans gezien als het bewerkstelligen van maatschappelijke verandering in kleine, liefst pijnloze, stapjes. Zodat de dominante meerderheid langzaam kan wennen aan een meer rechtvaardige wereld. Mensen die actief zijn in emancipatiebewegingen vinden dat nu juist onacceptabel. Waarom zou een gehandicapte, zwarte transvrouw nog maar wat langer op haar menswaardige leven moeten wachten, omdat de rest van de wereld niet kan dealen met haar bestaan? Om in het grijze gebied van verbinding en nuance te komen, zullen we dus juist naar de kritische geesten van emancipatiebewegingen moeten luisteren. Pas als er gelijkwaardigheid is, kunnen we over echte nuance spreken en een begin maken met het verbinden van verschillen. Maar gezien die hakken in de sloot, lijkt het nog een lange weg naar dat Kleurrijke (ver)Wonderland.
Hartelijke groet,
Bart
Eerder verschenen de brieven:
Ben ik wit? – Tanja van Hummel
Het Witte Wonderland – Bart Mijland
Bye, Bye, wonderland. Get real – Tanja van Hummel