Het grootste moderne kunstmuseum ter wereld, het Museum of Modern Art (MOMA) in het hart van New York City, ligt ingeklemd tussen peperdure hotels, hoog in de top restaurants, schreeuwerige Broadway-musicals en de neon-hysterie van Time Square. Het is een groot massief gebouw, door velen beschouwd als een architecturaal hoogstandje. Terwijl de roltrappen me steeds een verdieping hoger voeren, kijk ik angstig naar beneden. Overal steen en glas en marmer en krioelende minimensjes. Het kriebelt in mijn buik. Ik heb een beetje hoogtevrees.
Schreeuw om aandacht
Dit is het kunsthuis van Andy Warhol. En nieuwe vormen op zijn werk. Gekke projectie-installaties met schreeuwerige beelden. Porno. Videoclips. Geweld. Bloedvergieten. Een gele wand met in gelijkvormige letters het woord: KILL (x1000). Knallende kritiek op de Tarantino-films en de agressie van de moderne tijd, waarin de constante openstelling aan allerlei vormen van geweld zo vanzelfsprekend is geworden dat zij in ons achterhoofd altijd in stilte aanwezig is. Tenzij je er een muur mee vol kladt dan. Dan verandert stille aanwezigheid in een luide schreeuw.
Ik voel me gedesoriënteerd. De flikkerende lampen, vloekende kleuren en vreemdsoortige herrie zijn hier binnen al even aanwezig als in de kapitalistische gekte daarbuiten.
Treurig kijk ik naar een treurig landschap van Van Gogh. Ik vraag me af wat de grote schilder van deze stad zou hebben gevonden. Hij had vast beide oren afgehakt en zijn ogen uitgeprikt. Mondriaan dan, de grote kunstenaar uit mijn geboortestad Amersfoort. Ik voel me in een zijn format gestopt. New York is een mooie gekleurde doos, maar toch, een box waar je niet uit komt. Volgende zaal dan. Monets acqua-werken vol lelies. Kleuren blauw en groen zo mooi, dat ik me even in het echte buiten waan. Dan de design afdeling. Eindhoven is flink oververtegenwoordigd. Producten zonder duidelijk doel of duidelijke functie, maar esthetisch spectaculair. Althans dat zeggen de bordjes. Ik kijk een tijdje en loop door.
De nieuwe megastad
Eén ruimte is volstrekt afwijkend van alle anderen. Hier geen schilderijen, stalen installaties, lampjes en drukke projecties, maar een groot lab vol data en ideeën. In deze expositieruimte wordt door wetenschappers, kunstenaars, stedenbouwkundigen, sociologen en architecten nagedacht over de grote (bijna onoverkomelijke) uitdaging van mega cities. In 2030 telt onze aarde acht miljard mensen. Tweederde van hen woont tegen die tijd in de stad. Steden als New York, waar geen begin of einde aan komt. Of Istanbul. Laos. Rio de Janeiro. Hong Kong. Tokyo. Bombay. De ongelijkheid zal groter worden, niet kleiner. De bewegingsruimte steeds beperkter. En de huren? Onbetaalbaar. Veel cijfers zijn nabije toekomstmuziek, maar andere zijn pijnlijk anno vandaag.
Harde data over New York laten voor het eerst zien hoe een groeiend aantal woningen en appartementen in de megapool worden doorverhuurd/onderverhuurd en welke gevolgen dat heeft. Doorsneden van twee-kamer-appartementen tonen hoe in een woning, die voor maximaal vier personen bestemd is, feitelijk tien mensen worden geperst. Deze onderhuurders zijn naamloos, gezichtloos, illegaal, onbekend en dus ook onbeschermd.
Bevriezen op zolder
Zo ook wij. Twee maanden lang verbleven mijn vriendin en ik in een onveilig tochtig huis met (gedeeltelijk) illegale Surinamers in de kelder, legale Surinamers in de tussenlaag, de twee eigenaren (een Surinaams echtpaar) in de bovenlaag en wij dan in het topje op zolder. Het hele huis was opgetrokken uit goedkoop duplex hout. Geen brandtrappen. Hekken voor de ramen. De huiseigenaar dreigde, hijgde ons constant in de nek, sloot ons van de verwarming af en probeerde ons allerlei rekeningen in de maag te splitsen. ’s Nachts waren er regelmatig straatgevechten. Politie reed af en aan. Geen bomen. Amper speelplaatsen of open veldjes.
Wij verbleven uit interesse in deze ghetto en konden met gemak vertrekken toen de situatie ons echt te heet onder de voeten werd. Dat moment kwam toen onze huisbaas steeds agressiever en onredelijker begon te worden en direct om de hoek een compleet appartementenblok afbrandde (de brandweer bluste 24 uur later nog).
Het bovengrondse metro-platform was eerder al ingezakt en slechts met duplex platen verstevigd. Door de brand raakte echter ook de metro-lijn beschadigd waardoor iedereen die aan de J-line woont nog slechts gebruik kon maken van overvolle shuttle-bussen of de benenwagen. Een ramp voor arm hardwerkend New York, want wie te vaak te laat komt voor z’n werk (om welke onoverkomelijke reden dan ook) wordt hier op staande voet ontslagen. En wie ontslagen is kan zijn huur niet betalen. Wie zijn huur niet kan betalen wordt zonder pardon uit huis gezet. En wie op straat staat, kan niet werken (niet legaal althans). Vrijwel iedere New Yorker kent wel zo’n verhaal. Het maakt het leven hard en onzeker. Wie hier valt, valt hard en diep en krabbelt maar zeer, zeer, moeizaam op. Toch blijft de onderliggende ratio en ideologie die dit wrede systeem in de wereld heeft gebracht zich gretig verspreiden.
It’s all about the rent, stupid!
Een kwart van de New Yorkers woont in een onderhuur-tussenhuur-situatie. 44 procent van de stadsbewoners betaalt een huur die eigenlijk ver boven hun budget ligt. 1/2 van de stadsbewoners besteedt meer dan 30 procent van zijn inkomen aan huur. 1/3 meer dan 50 procent. Ondertussen zijn de lasten voor hoger onderwijs sinds de jaren ‘80 met 400% gestegen. Hiermee is de enige uitweg uit deze neerwaartse spiraal – namelijk een universitair diploma – voor jongeren uit de grote onderlaag van de samenleving definitief afgesneden. Als ze al zo oud worden. Kinderen in ghetto’s als de Bronx hebben vier keer zoveel kans om in hun eerste levensjaren dood te gaan dan een brug verder op op het eiland van Manhattan (waar ook genoeg armoede te vinden is). Dit omdat hun ouders zich geen goede gezondheidszorg kunnen veroorloven – of goede voeding. Eén op de zeven Amerikanen is afhankelijk van voedselbonnen; de helft van de ontvangers zijn ouderen en kinderen. Kinderen en tieners vormen 42 procent van de logees in opvanghuizen in de Rotte Appel. 1 op de 4 van hen groeit in armoede op.
De één z’n droom, de ander z’n nachtmerrie
Om mij heen lopen de rijke en gepriviligeerde bezoekers van het museum lachend rond. Zij zijn niet bang voor de toekomst al zouden ze dat wel moeten zijn; rijkdom koopt veel maar geen beter milieu, geen gezondere lucht, geen schonere aarde. Hun geld vervuilt slechts.
Ik kijk naar een Afro-Amerikaanse suppoost die met een trieste blik de cijfers bestudeert. Hij lacht niet.
De harde data gaan over hem en zijn kinderen. De Amerikaanse droom is voor hem een Amerikaanse nachtmerrie. Anders dan veel Amerikanen elkaar en zichzelf willen laten geloven is het een illusie dat wie hard werkt het ook echt kan maken. Wie arm geboren wordt, blijft dat in de meeste gevallen. 1 op de 2 kinderen die opgroeit in de laagste 20% van de bevolking verdient uiteindelijk nooit meer dan zijn vader (sterker nog: hij verdient zelfs minder).
Sociale mobiliteit in de VS ligt lager dan in Frankrijk – toch ook niet het land met de makkelijkste trap omhoog. Overigens ligt sociale mobiliteit in Nederland nog lager dan in de VS. Maar Nederland is dan ook het land met de grootste vermogensongelijkheid ter wereld. Nu de studiefinanciering is afgeschaft en het collegegeld van staatssubsidie is losgekoppeld is het slechts wachten tot de ongelijkheid verder groeit. Onze liberale politici kunnen blij zijn, voor hen blijft Amerika immers het grote voorbeeld.
Tranen in de wc
Met mijn hart leeg en mijn hoofd vol gedachten loop ik de expositieruimte uit. Ik vlucht de wc in, waar chique dames in nog chiquere kleding snel hun lippen bijstiften of andere belangrijke zaken doen. Op een bank ligt een vrouwelijke suppoost met haar benen omhoog. Haar afgetrapte oude leren schoenen liggen op de grond. Haar voeten zijn enorm gezwollen.
Wc’s worden doorgespoeld. Vrouwen lopen langs. Niemand kijkt op of om.
“Gaat het mevrouw?” vraag ik.
Ze schudt haar hoofd.
“Ik doe dit werk al tientallen jaren. Het is de belangrijkste inkomstenbron voor mijn gezin. Maar deze ochtend werd ik wakker met enorm gezwollen voeten. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik kan gewoon niet op m’n benen staan. Dat lange stilstaan, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat breekt me op. Ik ben bang. Wat moet ik doen? Wat moet ik nou?”
De tranen staan haar in de ogen.
Ik weet niet wat deze vrouw moet doen. Of al die oudere vrouwen. Moeders van kinderen zonder hoop. In dit land van gebroken dromen. Dit land van verloren hoop.
Las onlangs dat we 5 jaar achter lopen op Amerijka. Leuk perspectief.
Volgens de VVD eigen schuld moet je maar beter je best doen. Blijf observeren en blijf schrijven!