Tartu (Estland), augustus 2015
Beste Dino,
Het heeft even geduurd, mijn excuses. Hier is dan echter toch mijn derde en alweer laatste brief aan jou. Voor mijn gevoel zijn we nog maar net begonnen. Gelukkig treffen we elkaar vaak genoeg om het gesprek ‘face to face’ voort te zetten. Na jouw laatste brief aan mij brak de zomer aan. De julimaand staat bij mij inmiddels alweer enige jaren in het teken van de aanloop naar Amsterdam Gay Pride, en dan in het bijzonder de Gay Pride Kerkdienst. Ik kijk er met veel plezier op terug. Bij het thema ‘Share’ van Amsterdam Gay Pride deelden we ons LHBT-leven, aan de hand van acht levensliederen, prachtig vertolkt door Duo Wilde Orchidee (Irene Hemelaar en Paul Tijink) en aan de hand van het Bijbelboek Jona, van uitleg voorzien door ds. Niek Scholten. We stonden, ook biddend, stil bij de thema’s ‘coming out’, ‘vrijheid’ en ‘anders zijn’. Het was een experiment (dat is de Gay Pride Kerkdienst wel vaker), maar de verschillende genres verbonden zich met elkaar, in heel uiteenlopende woorden en beelden. De Geest bracht en hield ze bijeen, daar geloof ik stellig in. Waar echt wordt gedeeld, daar doet de Geest haar werk en verbindt Zij mensenlevens over alle grenzen heen. Ik voelde die verbondenheid ook tijdens de Pink Sjabbat waar ik twee dagen eerder was, en daar was de uitdaging voor mij nog groter, omdat er veel in het Hebreeuws werd gezongen en gesproken. Nu tijdens de Pride nog een roze dienst in een moskee, Dino!
Ik vertel je dit allemaal wat uitvoeriger, omdat ik na jouw laatste brief werd getriggerd door een tweet naar aanleiding van onze briefwisseling waarin iemand vroeg of er misschien van LHBT-wege een nieuwe interreligieuze dialoog aan het ontstaan was. Ik moet je eerlijk zeggen dat het concept ‘interreligieuze dialoog’ bij mij nooit hele warme reacties oproept, vooral door wat ik er van heb meegemaakt. Nu alweer tien jaar geleden werkte ik als adviseur voor de Provinciale Werkgroep Moslims Christenen, later Interreligieus Netwerk Noord-Holland. De vele vrijwilligers die daarin actief waren, deden dat met de allerbeste intentie, maar vaak was de dialoog niet meer dan een uitwisseling, dat wil zeggen: een bijeenkomst van goedwillende, bijna altijd oudere christenen (type linnen tasje) die vooral vragen stelden en al even goedwillende, vaak wat jongere moslims die vooral antwoorden gaven, die klonken als verklaringen. Met het echte leven, de scherpte soms van het samenleven, had het allemaal niet veel te maken. Gunstige uitzonderingen waren trouwens de jongerenprojecten, die – misschien door een stuk onbevangenheid, de spade net iets dieper wisten te steken. Eerder en ook later kwam ik in aanraking met interreligieuze vieringen op Roze Zaterdag – wat mij betreft ook vaak geen succes. In de onderdelen van de dienst was het vaak meer een ‘beleefd na elkaar’ dan een ‘gedurfd met elkaar’. Je merkt het, ik loop niet over van enthousiasme. Het nagestreefde ideaal bevindt zich hier naar mijn inzicht en smaak te vaak op te grote afstand van de praktijk.
En toch zit ik onder andere met jou nu weer in een interreligieus schuitje. Enis Odaci noemde ons zelfs allebei ‘jihadi’ voor LHBT-emancipatie. Naar de mogelijkheid van samenwerking stelde ik jou in mijn laatste brief een vraag. Ondanks mijn hierboven beschreven reserve, zou ik toch nog wel wat verder durven gaan dan het vooral praktische antwoord dat jij gaf. Ik borduur daarbij graag door op het woord ‘djihad’, met dank aan Enis. Het is natuurlijk een woord dat een hoop spanning oproept, maar die sensitiviteit laat ik maar even voor wat het is. Het aardige van het woord ‘jihad’ vind ik ik dat het vroomheid (inderdaad, nog zo’n vaak onbegrepen woord) en strijd met elkaar verbindt. Kun je zeggen dat jihad staat voor: leven met God op het scherpst van de snede? Daarmee wordt het woord de uitdrukking van een spannende spiritualiteit en volgens mij komt dat ook veel dichter in de buurt van wat deze term eigenlijk zeggen wil. Zonder al te onbescheiden te willen zijn, volgens mij is dat de jihad die wij beoefenen, als LHBT’ers, of je nu moslim, jood, hindoe of christen bent. En, ik durf nog wel een stapje verder te gaan: volgens mij representeren wij daarmee de gelovige, of meer in het algemeen: de mens van de toekomst. Deze spiritualiteit kunnen wij ook samen beoefenen, omdat die verder gaat dan de specifieke traditie waarin wij zijn grootgebracht, hoe dierbaar mij die ook is verder.
Ik denk dat wij op onze wijze een uitdrukking zijn en kunnen zijn van een nieuwe ecologie. Je kunt er in onze wereld en in onze tijd niet echt omheen: alle oude relaties van mensen met elkaar, van de mens met haar of zijn omgeving en ook met God staan onder druk. Je voelt: het kan zo niet langer, het moet anders, met het milieu, met de economische verhoudingen, met de migratiebewegingen van mensen, met de manier waarop mensen met elkaar relaties onderhouden, of liever: niet onderhouden, en met God. Maken wij dat als LHBT’ers in ons eigen leven niet mee? Ervaren wij dat niet aan den lijve? Gewoon door wie wij zijn alleen al, en door hoe we daaraan uitdrukking geven, plaatsen we voortdurend vraagtekens bij wat overgeleverd is. En we zoeken naar nieuwe wegen, voor ons leven, voor onze liefde en voor ons lijden. En dat is geen luxe bezigheid, het gaat ergens over. Het is bijna altijd op het scherpst van de snede. Een ander en nieuw mens te kunnen zijn, is wat ons verbindt, voor het aangezicht van God; een vooruitgeschoven humaniteit in een nieuwe ecologie die onontkombaar gaat doorbreken. Iedere homo, lesbo, bi en trans moet door wat onontkoombaar is heen in het eigen leven, stil staan bij zichzelf en bij hoe zij of hij relaties onderhoudt met andere mensen. Elke LHBT’er heeft ervaren dat relaties anders worden, afsterven en opnieuw moeten worden gewaardeerd, voorbij het biologische, voorbij het genderspecifieke. Ze moeten opnieuw en voortdurend beproefd en (in)geoefend worden. Ook of juist de relatie met God ontkomt daar niet aan. Ik durf wel te stellen dat God zelf dat anders zijn en dat nieuwe leven, die vernieuwde relaties als een roeping in ons hart heeft gelegd, omdat ZHij wil dat de relatie tussen mensen en met God wordt vernieuwd.
In onze interreligieuze ontmoetingen zou ik wel wat meer bij dat ‘scherpst van de snede’ stil willen staan: die weg naar en die inoefening in het nieuwe en in nieuwe relaties. Dan gaat het misschien ergens over. En verder moeten we ondertussen gewoon naast elkaar doorgaan met het werk dat nodig is om ervoor te zorgen dat het leven van LHBT-moslims, -joden, – hindoes en – christenen afzonderlijk leefbaar wordt en blijft. En daar moeten we elkaar bij helpen, zonder terughoudendheid, in alle openheid, op basis van vertrouwen en volstrekt transparant. Er staat simpelweg te veel op het spel.
EuroPride 2016 komt er aan. Ik hoop dat het ons lukt, zoals we van plan zijn, interreligieus met elkaar te gaan vieren en de verschillende geloofsgemeenschappen uit te dagen kleur te bekennen – niet alleen omdat wij er ook bij willen horen en mee willen doen, maar vooral omdat we onze zusters en broeders uit willen nodigen voorbij het oude ook een vooruitgeschoven post van de nieuwe wereld te zijn, van een nieuwe ecologie, van vernieuwde relaties. Wij zijn natuurlijk geen haar beter, maar van LHBT’ers, gelovig en ongelovig, valt veel te leren. En juist wij, Dino, moeten daarin het goede voorbeeld willen geven, op het scherpst van de snede. Volgens mij doen we daar God een groot plezier mee. Inshallah!
Met vrede gegroet,
Wielie Elhorst