Elke keer als ik gevraagd word om tijdens colleges of lezingen over de ‘Onbevlekte Ontvangenis’ van Maria te spreken, hoop ik dat ik het niet meer hoef te herhalen. En elke keer blijkt het ijdele hoop. Daarom nog maar een keer: met het feest van de Onbevlekte Ontvangenis viert de RK-Kerk niet de afwezigheid van seks.
Deze ‘onbevlekte ontvangenis’ van Maria gaat namelijk niet over de verwekking van Jezus. Inderdaad beschrijven zowel de Bijbel als de Koran de verwekking van Jezus/Isa op wonderlijke wijze, namelijk als ‘maagdelijke geboorte’, waar geen mannelijk zaad aan te pas kwam. Maar ook al zou Jezus in beide verhalen op natuurlijke wijze verwekt zijn, dan was daar niets ‘bevlekkends’ aan geweest. Noch de Koran, noch de Bijbel, kijken neerbuigend op de seksuele daad neer.
Het katholieke dogma van de ‘Onbevlekte Ontvangenis’ gaat echter niet over het levensbegin van Jezus, maar over dat van zijn moeder Maria. En daarover zwijgt de Bijbel in alle talen – ook in het Grieks, Aramees en Hebreeuws.
Maryam
Maar de islam helpt ons een handje. Een hadith, een aan Mohammed toegeschreven traditie, zegt het als volgt: “Geen enkel kind komt ter wereld zonder dat Satan het aanraakt bij de geboorte; daarom schreeuwt/huilt het kind op dat moment. Slechts Maryam (Maria) en haar zoon zijn daar een uitzondering op geweest”.
Deze overlevering is een uitleg van wat in soera 3 van de Koran over de verwekking en geboorte van Maryam geschreven wordt. Toen haar moeder zwanger was, droeg zij haar kind aan Allah op: “Ik draag aan U op wat in mijn baarmoeder is, dat het vrij zal zijn om U te dienen, aanvaard het van mij, U die alhorend en alwetend bent”.
Deze moeder – die in de islamitische traditie in navolging van het christelijke maar apocriefe Proto-evangelie van Jacobus ‘Hannah’ genoemd wordt – is er volgens islamitische commentatoren namelijk van overtuigd dat zij van een zoon zal bevallen, die God dan in de tempel zal dienen.
Maar bij gebrek aan een betrouwbare echografie vergiste de arme moeder zich en beviel ze niet van een zoon, maar van een dochter, “en de man is niet gelijk aan de vrouw”. Dochters konden niet in de tempel dienen. Vandaar de teleurgestelde reactie: “Mijn Heer, ik ben verlost van een meisje. […] En ik heb haar Maria genoemd en ik stel haar nageslacht onder Uw bescherming tegen Satan, de verworpene. Daarom nam haar Heer Maria met welbehagen aan […]” (3,34-37).
Een paar verzen verderop trekken de engelen dan ook de logische conclusie: “O Maryam, God heeft u uitverkoren en gereinigd en u boven de vrouwen van alle volkeren uitverkoren”. Niet slechts hebben zowel Isa als Maryam niet gezondigd tijdens hun leven (zoals een andere hadith het uitdrukt), maar zij zijn zelfs vanaf hun allereerste begin tegen Satan beschermd geweest: geboren zonder door de zonde ‘geprikt’ te zijn.
Net als haar zoon Isa, is ook Maryam zelf in de Koran zonder zonde. Tegen alle patriarchale gebruiken in, en door goddelijk ingrijpen, kan zij in de Tempel dienen: Allah als feminist.
Maria
Ondanks alle verschillen tussen de plaats van Maryam in de islam en Maria in het christendom, valt op dat het idee van de Onbevlekte Ontvangenis ook in de rooms-katholieke traditie een belangrijk maar onderbelicht gebleven ‘feministisch element’ bevat.
Dit in 1854 door paus Pius IX afgekondigde dogma heeft een lange en complexe geschiedenis. Grote theologen, kerkvaders en kerkleraren wilden of konden er niet in geloven. En toch bleek na meer dan 18 eeuwen theologisch wroeten en strijden de afkondiging ervan onvermijdelijk. En wel om twee redenen. De eerste was de grote overeenstemming over de uitmuntende heiligheid van Maria, hoewel haar heiligheid in de loop van de christelijke traditie te veel en te vaak als gevolg van haar maagdelijkheid was gezien – en het dogma ging nu nèt niet over seks.
Maar de tweede reden is vaak ongezien gebleven. En dan blijkt het dogma van de onbevlekte ontvangenis stiekem en verrassend toch wèl over seks te gaan.
Gedurende de middeleeuwen werd de strijd over het idee van een onbevlekte ontvangenis in alle hevigheid gestreden tussen de dominicanen en de franciscanen. De vraag was of Maria bij haar verwekking of geboorte nu wel of niet ‘bevlekt’ was door de erfzonde. Deze ‘oorspronkelijke zonde’ was eenieder van ons via Adam (en Eva!) van vader op zoon en moeder op dochter (in willekeurige volgorde) komen aangewaaid, zonder dat wij daar ook maar enige invloed op hadden.
Nu hadden dominicanen en franciscanen een heel verschillende kijk op het ontstaan van het menselijk leven. Bij afwezigheid van wetenschappelijke kennis omtrent het ontstaan van het menselijk leven in de baarmoeder, baseerden middeleeuwse theologen zich op de theorieën van de Griekse wijsgeren.
Zo beriepen de dominicanen zich op de theorieën van Aristoteles, de in de middeleeuwen – mede dankzij de islam – herontdekte filosoof. Met hem gingen de volgelingen van Dominicus uit van de overtuiging dat slechts de man zaad voortbrengt, en dat bij de verwekking van een kind, de vrouw slechts passieve materie (menstruatiebloed) bijdraagt. Zo werd door de dominicanen het mannelijke dan ook als ‘actief element’ opgevat, en ‘het vrouwelijke’ als passief element.
De franciscanen echter zagen veel meer in de zogenaamde ’tweezadenleer’ van de derde-eeuwse filosoof Galenus. Omdat voor de verwekking van nieuw leven mannelijk én vrouwelijk zaad elkaar moeten ontmoeten, heeft ‘het vrouwelijke’ bij de volgelingen van Franciscus over het algemeen dan ook een positievere, actievere, betekenis.
In verband met de verwekking van Jezus in de schoot van Maria krijgen deze wijsgerig-biologische vooronderstellingen ineens grote theologische gevolgen. Het Nieuwe Testament spreekt over Jezus immers als “in alles aan ons gelijk, behalve in de zonde” (Heb. 2, 17; 4, 15). Dan moet hij dus de erfzonde ook niet gekend hebben.
Dit was voor de dominicanen geen enkel theoretisch probleem: Jezus’ moeder was immers slechts een passieve ontvangster geweest van het actieve (want mannelijke) en zondeloze goddelijke. Jezus was dus in alle gevallen zondeloos, ook wanneer zijn moeder zondig geweest zou zijn. Het idee van een onbevlekte ontvangenis was niet nodig – en stond bovendien in een spanning met de opvatting dat Jezus voor de gehele mensheid gestorven en verrezen was.
Voor de franciscanen lag dat echter ingewikkelder. Hun positievere kijk op het vrouwelijke, maakte het nodig om Maria van alle zonde te vrijwaren om zo de zondeloosheid van Jezus – vanaf zijn eerste levensbegin – probleemloos te kunnen belijden. Anders zou zij immers de erfzonde aan haar zoon hebben doorgegeven.
En zo komen de franciscanen ineens opmerkelijk dicht bij de opvattingen van de Koran en de islamitische commentatoren: zowel Jezus als Maria zijn zondeloos.
Feest
In 1827 krijgen Galenus en de franciscanen gelijk. Karl Ernst von Baer ontdekt het bestaan van de eicel. Het vrouwelijke is inderdaad niet slechts passief en onderdanig, maar draagt actief aan het ontstaan van leven bij.
27 jaar later, op 8 december 1854, wordt het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis afgekondigd. Over dat dogma valt veel te zeggen, veel te debatteren, en er valt spiritueel veel aan te ontdekken.
In oecumenisch verband, tussen katholieken en protestanten, is het een grote hindernis op weg naar hereniging van het verscheurde christendom. Maar in de dialoog tussen christendom en islam speelt het een verrassende brugfunctie. Een brugfunctie die bovendien kan helpen om de plaats van de vrouw in de geschiedenis van Allah/God met de mensen te verhelderen.
Proost!