Er verscheen al eerder een encycliek in de ambtstijd van paus Franciscus, in juni 2013, maar die was nog grotendeels van de hand van zijn voorganger Benedictus XVI. Het was een doorwrochte beschouwing over de verhouding tussen geloof, waarheid en rede, geheel in de stijl van de theoloog Joseph Ratzinger. Van de nieuwe oriëntatie die paus Franciscus uitstraalde, was in die encycliek, Lumen fidei (Het licht van het geloof) geheten, nog weinig te ontdekken. Die nieuwe oriëntatie bestaat kort gezegd daarin dat de kerk zich naar buiten moet keren, naar de wereld toe, en vooral naar de armen en verstotenen.

Daarin past de thematiek van de encycliek die morgen verschijnt. Die is gewijd aan de toekomst van onze planeet en onze leefwereld, aan duurzaamheid dus. De titel van de encycliek is ontleend aan het Zonnelied van Franciscus van Assisi, de heilige wiens naam Jorge Maria Bergoglio als pausnaam koos. Dat lied uit het begin van de dertiende eeuw bezingt de samenhang van heel de schepping, als werk van de goede God. Alle onderdelen van die schepping zijn als broeders en zusters van de mens; zij zijn van nature met elkaar verbonden. Door respectvol om te gaan met de schepping betoont de mens ook respect aan de Schepper. Dat zal de grondtoon van de encycliek zijn.

Grote ongerustheid

In behoudende kringen van vooral Amerikaanse katholieken bestaat grote ongerustheid over de encycliek. Zij houden er niet van als de paus met een kritische en vooruitstrevende toon thema’s aansnijdt die ook politieke kanten hebben. Zij hebben liever dat hij over thema’s als duurzaamheid, klimaatverandering, de omgang met grondstoffen en milieu zwijgt. In de sociale media circuleert een trailer over de nieuwe encycliek. Paus Franciscus is daarin een soort superman die in een spannende vechtfilm de schurken van de klimaatcrisis te lijf gaat.

Waarom die angst? Trekt zich dan iemand iets aan van een encycliek? Een encycliek is immers niet meer dan een rondzendbrief van de paus? Toch moet de impact van zo’n brief niet onderschat worden. Lange tijd waren encyclieken alleen maar gericht tot de bisschoppen van de katholieke wereldkerk.

Maar paus Johannes XXIII bracht daar verandering in. Hij richtte zich in 1959 in een encycliek voor het eerst niet alleen tot de bisschoppen, maar ook tot de hele geestelijkheid en alle katholieke gelovigen. En werkelijk verrassend was de aanhef van de vredesencycliek Pacem in Terris, die dezelfde paus in 1963 publiceerde. Deze richtte zich namelijk tot ‘alle mensen van goede wil’. De boodschap van die encycliek – vrede komt niet tot stand zonder gerechtigheid – was dan ook van belang voor de hele bewoonde wereld. De encycliek vond brede weerklank en werd een van de belangrijke documenten van de vredesbeweging van de jaren zestig, binnen en buiten de kerk.

Een encycliek kan dus wel degelijk impact hebben, ook en misschien wel juist wanneer die over maatschappelijke vraagstukken gaat. Tegelijk laten de encyclieken uit het verleden zien dat de Rooms-Katholieke Kerk over die maatschappelijke vraagstukken geen eeuwige en onfeilbare leer kent.

Encyclieken zijn geen uitingen van het onfeilbare leergezag van de paus, ook dus niet Humanae vitae, de beruchte encycliek over geboortebeperking uit 1968. De opvattingen van de kerk groeien soms met de samenleving mee, soms reageren ze juist fel op wat in de samenleving verandert. Een goed voorbeeld daarvan bieden twee encyclieken uit de negentiende eeuw. De eerste is de encycliek Quantacura (‘Met hoeveel zorg’) van paus Pius IX uit 1864. In die encycliek en de eraan toegevoegde lijst van dwalingen, de beruchte Syllabus errorum, veroordeelde de langst regerende paus uit de kerkgeschiedenis allerlei stromingen van de nieuwe tijd, zoals de scheiding van kerk en staat en de vrijheid van meningsuiting. Honderd jaar later, tijdens het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965), werd stilzwijgend van de meeste opvattingen uit die encycliek afstand genomen.

De encycliek van Pius IX kwam voort uit een verbeten strijd met de moderne tijd. Meer begrip voor de noden van die tijd sprak uit de encycliek Rerum Novarum (‘Over nieuwe dingen’) van paus Leo XIII uit 1891. Die encycliek richtte zich op vraagstukken die werden opgeroepen door de industriële samenleving. Zij erkende het recht op een rechtvaardig loon, de verantwoordelijkheid van de overheid voor rechtvaardige arbeidsverhoudingen, maar ook het recht van de arbeiders om zichzelf te organiseren.

Dit gaf, samen met het Christelijk Sociaal Congres dat de gereformeerde leidsman Abraham Kuyper in hetzelfde jaar belegde, de aanzet tot de oprichting van christelijke vakbonden.

In de Katholieke Kerk legde de encycliek van 1891 de basis voor een sociale leer, die in volgende encyclieken werd uitgewerkt en vernieuwd. De encycliek Quadragesimo Anno van paus Pius XI uit 1931 bijvoorbeeld werd niet alleen geschreven om de veertigste verjaardag van Rerum Novarum te herdenken, maar ook om in te spelen op de nieuwe situatie die door de beurscrisis van 1929 was ontstaan.

Solidariteit

Paus Johannes Paulus II wijdde in zijn lange pontificaat (1978-2005) maar liefst drie encyclieken aan sociale vraagstukken. Daarin bekritiseerde hij het neoliberalisme dat zich in het laatste kwart van de vorige eeuw meester maakte van het politieke klimaat in de westerse wereld. Steeds hebben de sociale encyclieken een middenweg gezocht tussen kapitalisme en communisme, een derde weg in de ordening van economie en samenleving, waarin niet het vrije kapitaal of de staat centraal staat, maar de mens, die zich in verbondenheid met anderen uitdrukt in zijn arbeid en samen bouwt aan een menswaardige wereld.

Paus Johannes Paulus II maakte het woord solidariteit tot een kernwoord van de christelijke sociale leer, niet verwonderlijk natuurlijk gezien zijn Poolse achtergrond en zijn steun aan het verzet van de Poolse arbeiders tegen het communistische regime.

De onderlinge afhankelijkheid van mensen maakt dat zij ook verantwoordelijkheid voor elkaar dragen. Ik mag de ander niet aan zijn lot overlaten en het helpt ook niet om de nood van de ander alleen maar tijdelijk te verlichten. Nee, solidariteit vraagt om de opbouw van rechtvaardige structuren waarin mensen tot hun recht kunnen komen, ook en juist de zwakkeren.

Tegen de achtergrond van de eerdere encyclieken die de pausen wijdden aan maatschappelijke vraagstukken, aan vredesvraagstukken, aan arbeidsverhoudingen, aan de vrijheid van meningsuiting en andere thema’s, is het niet verwonderlijk dat er nu een encycliek komt over duurzaamheid.

Het is eerder vreemd dat daar al niet eerder een encycliek aan was gewijd. Het thema komt wel enkele malen ter sprake in de sociale encyclieken van Johannes Paulus II. In 1990 wijdde hij een brief op vredeszondag aan het thema duurzaamheid. Ook paus Benedictus XVI wijdde in zijn derde encycliek uit 2009 een hoofdstuk aan duurzaamheid. Een jaar eerder had deze paus het dak van de pauselijke audiëntiezaal al vol laten leggen met zonnepanelen. Maar het wachten was op een paus met de naam van Franciscus om het thema van de duurzaamheid echt hoog op de kerkelijke agenda te zette. Tot verontrusting van sommigen, maar tot vreugde van velen.

Bron: Friesch Dagblad

Peter-Nissen-2015-groot

Peter Nissen

Hoogleraar, predikant, cultuur-en kerkhistoricus

Peter Nissen is hoogleraar Spiritualiteitsstudies aan de Radboud Universiteit te Nijmegen en predikant van de remonstrantse gemeente van …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.