Er zijn werelden en er zijn geschiedenissen
Elke dag bid ik tot de Heer der werelden, de Rab al-Alamien. Vanaf de eerste koranuitleg wordt verteld over die werelden. Afgezien van onze eigentijdse wereldgeschiedenis, die het over de realiteit van de eerste, tweede, derde en vierde wereld heeft, kennen we een plantenwereld, dierenwereld en mensenwereld. Of we hebben het over de christelijke, de communistische of moslimwereld. In zekere zin is ons leven een bedevaart, een reis door al die werelden. De wereldgeschiedenis van de koran gaat niet over jaartallen, staatshoofden en grenzen, maar over waterscheidingen en stroomgebieden. De bedevaart van de moslims gaat voor een deel over drie taalgebieden en Semieten. Over Aramees, Hebreeuws en Arabisch sprekende mensen die in een gezamenlijk verhaal leven, een gezamenlijk archetypisch mensbeeld hebben en vanwege alles dat zij gezamenlijk hebben elkaar vanaf Kaïn en Abel naar het leven staan. Om goed ruzie te maken moet je familie van elkaar zijn. Daar ‘boven’ of ‘buiten’ staan, betekent teruggaan naar de oorsprong. Eenmaal per jaar doen moslims een poging. Ik deed het al twee keer.
De bedevaart gaat over centrum en oorsprong
Om iets over mezelf te weten te komen, ben ik bereid heel ver terug te gaan. Stambomen zeggen me niet zoveel, omdat we allemaal van Adam afstammen. En daarvoor? Het verhaal van de bedevaart vertelt over engelen die getuigden van de eenheid van God en ommegangen maakten om Gods troon. Onder de Troon zagen de engelen een beeld van het eerste godshuis op aarde. De eerste mens kreeg opdracht dat neer te zetten. Maar waar? Vervuld van goddelijke wijsheid – wetend dat elk punt op een bol het middelpunt is – heeft Adam dat punt bepaald: ‘de navel van de aarde’, de as van Gods Troon, waaromheen de aarde draaide toen de aarde ontstond. De Ka’ba, de eenvoudigste driedimensionale vorm: een kubus, was daarmee tevens het symbool van de ziel van de mensheid; centrum van aanbidding, gebedsrichting. Daar kwam ik in aanraking met twee onverwachte bedevaartgangers: Abraham en Hagar, vader en moeder der moslims.
Hagar is de ‘voormoeder’ van Mohammed, en daarmee moeder der moslims.
En God nam Abraham tot vriend. Zijn eerstgeborene, Ismaîl, was nog maar enkele maanden oud, toen hij met hem en Hagar naar een vallei vertrok, die Bakka werd genoemd, het huidige Mekka. Er groeiden geen planten of bomen en er was geen water, maar dit was de plaats waar Adam het eerste huis voor de mensheid had gebouwd om Allah te aanbidden en waarvan de overblijfselen onder het zand verborgen lagen. Jaren later zou hij daar met zijn zoon Ismaïl, dat huis, de Ka’ba, herbouwen.
Het werd Ibrahiem geboden die twee mensen, waarvan hij zoveel hield, daar achter te laten. De bedevaart stelt elk jaar weer dit verhaal van Hagar en haar zoon Ismaîl centraal in de bedevaart. Hagar’s voorbeeld van overgave en van overlevingsstrategie in de woestijn. Haar zoeken naar de bron van leven, water, is namelijk opgenomen in het jaarlijks ritueel van de bedevaart.
“Ben Ik niet uw Heer?”
vroeg de Schepper eens aan alle zielen die in de geschiedenis mens zouden worden. Allen antwoordden bevestigend. De heerlijke luisterervaring van “je door de Schepper aangesproken weten”, is in de zielen van de mensen blijven hangen. Wij worden ons daarvan pas bewust als wij een daarop gelijkende klank horen. Zoals die van de godgedachtenis tijdens de bedevaart, waarin wij antwoord geven op die vraag: “Ben Ik niet Uw Heer”, en zeggen:
“Labbayk Allahoemma Labbayk, Labbayka La sjarieka laka, labbayk, innal-hamda wa’ni’mata la wal moelk, la sjarieka laka! – O Heer, hier ben ik! Hier ben ik tot Uw dienst! U heeft geen deelgenoten! Hier ben ik in Uw tegenwoordigheid! Alle lof zij U en van U komen alle gunsten! Aan U is het koninkrijk en U heeft geen deelgenoot!”
Door de Schepper aangesproken worden
Voordat ik mijn eerste bedevaart verrichtte, was ik het meest beducht voor de mensenmassa’s. Hoe zou ik, extreem individualist, opgaan in die massa en überhaupt nog iets van geestelijk leven ervaren? Toen sprak ik deze ‘Labbayk’ uit en hoorde die van iedereen om mij heen. Ik was in twee lappen gekleed en ging naamloos op in een ‘wij’, waarvan ik in wereld en levensvisie nogal verschilde. Maar de golven van emotie sloegen door mij heen en ik kon alleen nog maar huilen. Nooit had ik mij “door de Schepper aangesproken worden” zo voorgesteld. Oorsprong en centrum waren voor mij contact herstellen met mijn innerlijk geworden. Op – wat kort daarvoor in mijn ogen – de meest onwaarschijnlijke plaats ter wereld en het meest onwaarschijnlijke moment in mijn leven zou zijn geweest.
“Bent u doordrongen van de betekenis?”
vraagt de profeet Mohammed aan het eind van de verhandeling die hij heeft gehouden tijdens de enige bedevaart die hij heeft gemaakt. De bedevaart is daarmee een reis terug in de voetsporen van de profeten, terug in de geschiedenis van de mensheid, terug naar jezelf.