Niet alleen wat je zegt is belangrijk, maar ook vooral wat je laat zien. Beelden die we gebruiken komen aan. Bewust of onbewust. Potloden zijn een effectief instrument. Dat is gebleken. Zelfs tegen terreur zijn potloden bestand. Na de aanslag in Parijs zijn door miljoenen mensen potloden in beeld gebracht. Je kunt een potlood breken maar die actie kan met een ander potlood worden bestreden. Beeld na beeld na beeld verscheen op ons scherm. En ze kwamen binnen in onze geest. De vraag is wat je met beelden oproept. Hoe kun je een potlood effectief gebruiken?
Rood en groen
De meest opvallende potloden zijn het rode en het groene potlood. Het is een wereld van verschil. Rood staat vaak voor ellende. Er is iets verboden, er zijn fouten gemaakt, er wordt bloed vergoten. Groen staat meestal voor iets positiefs. Er is iets goed te melden, mensen hebben iets goed gedaan, er is iets aan het groeien. De vrijheid van meningsuiting vinden we belangrijk. Ook als het gaat om beeldvorming. Het potlood moet en mag gebruikt worden. De vraag is alleen hoe. Als je iets of iemand beoordeelt, gebruik je dan vooral negatieve beelden?
In het onderwijs hebben we het van jongs af aan gemerkt. Onze fouten werden door de leerkracht duidelijk aangegeven met rood. Dat viel op. Je wist onmiddellijk wat je fout had gedaan. Soms werd er – als je geluk had – ook een groen potlood gebruikt. Dan had je iets goed gedaan. Voor de meeste leerlingen werkt het beter als hun kwaliteiten worden benadrukt. Toen dat duidelijk werd, kwamen de stickertjes in trek, ook thuis. Met stickertjes kun je kinderen stimuleren om hun gedrag te veranderen. Uiteraard moet je het niet overdrijven. Het kind alleen maar ophemelen werkt niet. Mensen moeten zich ook een beetje kunnen aanpassen en leren omgaan met kritiek.
Ook voor volwassenen werkt een compliment vaak beter dan kritiek. Dat is ook te merken in het zakenleven. Vooral in de communicatietrainingen. Managers op cursus leren dat tegenover een punt van kritiek al gauw meerdere positieve punten moeten staan. Dat motiveert mensen. Als u dit als lezer niet herkent in uw leidinggevende is dat normaal. We zijn, zeker als we de leiding hebben, geneigd ons eerder te richten op wat er fout gaat. Het voordeel is dat we ons moeten blijven verbeteren. Het nadeel is dat we de moed kunnen verliezen als het onze basishouding wordt. Van veel rode strepen word je niet blij. Het is daarom van belang om de balans tussen het rode en groene potlood te bewaken.
Effect van rode beelden
In het westen mogen we uitbeelden wat we willen. Als iets mag en effect heeft, betekent het echter niet dat het goed werkt. Het effect van rode beelden kan dramatisch zijn. Soms moeten mensen het met de dood bekopen. Daarom is het nodig ons af te vragen wat het effect is van beelden die we verspreiden. Willen we indruk maken? Zinnige informatie geven? Mensen aan het denken zetten? Een karikatuur maken? Ervoor zorgen dat mensen om zichzelf moeten lachen? Willen we mensen confronteren? Heilige huisjes omver trappen? Wat willen we bereiken? Als je goed kunt tekenen, kunnen de beelden de hele wereld rondgaan. Gewoon omdat ze aanslaan. Zonder dat er sprake is van enige verantwoording. Er wordt weinig op doorgevraagd. Rode beelden werken negatief uit als ze standpunten en overtuigingen verharden. Ze kunnen de kloof tussen mensen groter maken. Soms hebben we dat niet op tijd in de gaten. Wat bij de een werkt, kan bij een ander olie op het vuur zijn. Bij dezelfde cartoon kunnen sommige mensen denken: Verdraaid, zo had ik het nog niet gezien. Anderen denken misschien: Laat hij van ons afblijven. Een enkeling kan denken: die tekenaar moet dood.
Jezelf vragen stellen
Een ieder die openlijk het potlood hanteert, kan keuzes maken. Dat geldt voor de tekenaar, leraar, leider, cabaretier, politicus of bedrijfsleider en ieder ander die gevoelige beelden de wereld in zendt. De grens ligt wettelijk gezien ver. We kunnen hem nauwelijks zien. Er zijn wel vragen die we onszelf kunnen stellen:
- Is het beeld wat ik laat zien meestal rood of groen?
- Werkt het beeld als een rode lap op een stier of geeft het toegang tot nieuwe inzichten?
- Stel ik met mijn beelden mistoestanden aan de orde?
- Kloppen de verbanden die ik leg in het beeld dat ik teken?
- Ben ik vooroordelen aan het kweken door te veralgemeniseren?
- Overbrug ik met dit beeld verschillen of maak ik de kloof groter?
- Maak ik mensen aan het lachen of verveel ik ze?
- Geef ik met deze beelden zinnige informatie of ben ik kwaad aan het kweken?
Een beeld mag roder dan rood zijn. Het mag zwart zijn. Is dat negatief? Nee. Het kan zinvol zijn als iets extra aandacht nodig heeft. Maar we moeten een streep halen door beelden die niet kloppen. Beelden die een verkeerd verband leggen, uit elkaar trekken. De profeet is geen vertegenwoordiger van extreme moslims. Het kruis is geen symbool om de strijd mee aan te gaan. God staat niet voor ons karretje. Als beelden worden misbruikt, moeten we die beelden weer afbreken. Dat kan een enkeling niet. Daar is brede steun voor nodig.
Selecteren en beheren
Er is niets mis met rode of zwarte humor. De vraag is elke keer wat het effect is. Als je een groep te kijk zet, zal die groep zijn afschuw ook weer laten blijken. Direct of indirect. De wet grijpt bij ons niet snel in bij beeldvorming. Je komt er bijna altijd onder uit. Daar zijn velen van ons trots op. Het hoort bij de kern van onze cultuur dat bijna alles geschreven en getekend mag worden. Het kan alleen gruwelijk uit de hand lopen als de spanning steeds maar toeneemt. We hoeven ons zelf gelukkig niet te censureren, we hoeven niet geestelijk gesluierd rond te lopen, maar we kunnen, als we geen schade willen berokkenen, wel selecteren, onze eigen drijfveren een beetje in de gaten hebben en beheren. Heb je een hekel aan een bepaalde groep mensen? Ben je aan het afreageren? Wil je ergens tegen aan schoppen? Maak je gebruik van je positie? Wat is het effect van wat je doet? Het hoort ook bij onze vrijheid om een drama te voorkomen: effectief te leren communiceren: goed waarnemen, feiten weergeven, reflecteren op ons eigen aandeel, luisteren naar de andere partij en samen naar oplossingen zoeken.
Een drama scheppen
Voorkomen is beter dan genezen. Voordat je het weet, creëren we met veel rode of zwarte beelden een drama. In een psychologisch drama spelen slachtoffers, daders en aanklagers, mensen die de ander beschuldigen een gevaarlijk spel. Het gaat hier niet om echte daders of slachtoffers maar om een bepaalde reactieve houding. Eerst zijn het onvolwassen reacties die de kop op steken en elkaar versterken. Het ene mechanisme roept het andere op. Zij heeft het gedaan meester! Het ligt allemaal aan hem! Wie kent het niet? Als volwassen mensen dat spel spelen, wordt het al snel grimmig. Je kunt er prat op gaan dat het de relatie op den duur verziekt. We zijn geneigd om in conflictsituaties in rode beelden over anderen te spreken en in groene beelden over onszelf. Dat is niet zo erg als het een keer gebeurt, binnenskamers blijft en als het vanzelf weer over gaat. Maar het is wel erg, als we een groot bereik hebben en het een voortgaand proces wordt. Dan ontstaat er een cultuur waarin het vooral gaat om de vraag wie het heeft gedaan. Stimuleer je dat als je het potlood of de pen hanteert? Dan krijgt een andere groep de schuld zonder dat we kijken naar het eigen aandeel in de geschiedenis. Er ontstaat een wij-zij cultuur. De vraag is wie het negatieve patroon kan doorbreken door een andere houding.
Constructief gebruik
Constructief gebruik van beelden, sociale competenties horen bij onderwijs en training. We hebben die competenties nodig. Zeker als je te maken krijgt met andere mensen die niet nadenken. Of als je werkt met groepen mensen die grenzen uit het oog verliezen. Dan wordt het effect van wat je als politicus, journalist, leider of leraar of kunstenaar laat zien nog groter. Mensen hebben rolmodellen en positieve interventies nodig. Mensen kunnen met beelden andere mensen laten reflecteren op hun eigen overtuigingen. Een beeld kan positief uitwerken als mensen:
- niet alleen cognitief maar ook emotioneel geraakt worden;
- bereid blijven om na te denken. Als je iemand te hard raakt, werkt het averechts;
- begrijpen wat je bedoelt. Als je niet begrepen wordt, krijg je geen begrip;
- uitgedaagd worden om er iets positiefs aan te doen. Als je mensen beledigt, gaan ze al snel in verzet of trekken ze zich terug;
- zich kunnen identificeren met de beelden. Als mensen zichzelf niet een beetje herkennen, kunnen ze er weinig mee;
Grenzen stellen
Constructief is niet lief. Grenzen zijn nodig. Negatieve boodschappen kunnen nodig zijn. Bij slecht nieuws is het beeld niet groen maar meer rood of zwart. Juist dan, is het de vraag wat effectief is. Een negatieve boodschap moet aansluiten bij feiten die een ander herkent, laten blijken dat je respect voor de andere partij hebt. De boodschap moet voldoende ruimte laten voor de ander om te blijven staan, zijn eigenwaarde te behouden.
Het is nodig om grenzen te stellen aan de beelden die we uitzenden en ontvangen. Als de rechter de grenzen niet van ons mag stellen, dan zullen we zelf moeten aanpakken en anders wordt het chaos. Als we het niet doen, zal de gekte in de wereld toenemen. Wat doen we met een peuter die zijn stem gebruikt om de supermarkt bij elkaar te krijsen als hij zijn zin niet krijgt? Wat doen we met een puber die een leraar aanvalt? Wat gebeurt er met een regeringsleider die er een potje van maakt? Dat hangt van ons af. Laten we over ons heenlopen of stellen we grenzen? Dienen we de ander van repliek of staan we met onze mond vol tanden? We mogen alles tekenen en schrijven. Met rode, groene en zelfs zwarte potloden. De vraag is waar het toe aanzet. Verantwoord omgaan met vrijheid heeft een prijskaartje. Het kost tijd en geld om dat te leren. Het is de vraag is of we er werkelijk in willen investeren of onszelf sociaal gezien dom houden. Wat hebben we aan mooie cijfertjes als we niet weten wat het effect is van wat we doen?
Leuke methode en vast heel bruikbaar. Ooit werd ik door een teken coach gevraagd een kleurpotlood uit te kiezen. Ik koos grijs, dat leek het meest op een gewoon tekenpotlood. De coach trok de conclusie dat ik geen kleur wilde bekennen, niet wilde laten zien wie ik was. Ze had ook kunnen bedenken dat ik die voorzichtige, afwachtende kat was, die uit de boom keek.