Je bent te nuchter om massaal achter een grote leider aan te lopen zoals de Noord-Koreanen dat doen, in de overtuiging dat hun geliefde Kim Jong-un van goddelijke komaf is, 1500 boeken heeft geschreven tijdens zijn studententijd en het weer kan veranderen met zijn gedachten (al zou dat laatste niet verkeerd zijn). Je toetert niet met vlaggen die op de achterruit van je auto zijn geplakt, of trots uit het raam gehangen, en de landsnaam schreeuwend alsof de jihad wordt ontketend, maar bestelt liever nog een biertje in de kroeg en stipt de eventuele verbeterpunten van het nationale elftal aan. Want zelfkritiek beheers je uitstekend. En klagen ook. Maar overdrijven doe je dan weer niet: het kan altijd beter. Fouten en blunders zullen zeker niet onbesproken blijven, alleen heb je geen Samoerai zwaard aan de muur hangen, mocht je het zo verknald hebben dat hari-kiri de enige uitweg is. Falen leidt hoogstens tot curatele of, in het geval van crimineel gedrag, de bajes. En als je je lesje geleerd hebt: nog maar eens proberen.
Ontworsteld van het christelijke geloof, waar je ook je kinderen liever niet mee opzadelt, vind je het helemaal prima dat de lokale kerk wordt gesloopt of omgebouwd tot zorgcentrum, restaurant of museum. Maar de gastarbeiders – die bleven – namen een nieuw geloof mee naar ons land, de islam, met alle haatbaarden, kopvoddencritici, te hoge minaretten en Halal-delicatesseninvasies in onze supermarkten van dien. En dan zijn er natuurlijk nog de ex-christenen die kindeke Jezus hebben ingeruild voor nieuwe religieuze en spirituele stromingen, belichaamd door de tarotkaartfetisjiste, de anti-kraakvegetarier en de Eckhart Tolle ‘ik leef in het hier en nu’ gelukszoeker, van wie je hoopt dat ze je niet met hun activiteiten lastig vallen.
Ja, religie is tegenwoordig een vies woord. Maar toch dragen wij seculiere Nederlanders wel degelijk een vorm van religie met ons mee, simpelweg omdat we nu eenmaal Nederlanders zijn. Benieuwd? Met een kritische blik belicht ik een fenomeen van onze samenleving, genaamd ‘civiele religie’, in deze vierdelige serie waarin stilte een speciale betekenis heeft.
Vorige week ging deel 1 online. Vandaag deel 2: Herdenken wij een nationale ideologie?
“Waar dacht u aan tijdens de 2 minuten stilte?” luidde de vraag die aan meer dan 200 respondenten op diverse locaties werd gesteld toen de dodenherdenking was afgelopen. Vrienden en familie hielpen me hierbij. De antwoorden waren uiteenlopend. Sommigen dachten aan recentelijk overleden familieleden, de militairen die ik had ondervraagd dachten vaak aan gebeurtenissen tijdens hun missie in Afghanistan, zoals mijn broertje die in 2010 over een IED (improvised explosive device) reed, zwaar gewond raakte en een collega verloor. Een enkeling dacht aan de frikadellen die op dat moment in zijn frituur lagen te bakken. Een forse meerderheid volgde het officiële memorandum:
“Tijdens de Nationale Herdenking herdenken wij de Nederlandse oorlogsslachtoffers. Allen – burgers en militairen – die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, en daarna in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.”
Een verrassende bevinding was dat een grote groep mensen er progressieve gedachten op na hield die afwijken van het officiële memorandum, zoals het stilstaan bij de oorlogen die op dit moment gaande zijn, zoals in Syrië, en het huidige politieke klimaat. “Ik dacht aan de 6 miljoen joden die zijn opgeruimd en hoe weinig we hier eigenlijk van hebben geleerd. We herdenken de doden elk jaar maar we hebben er niet veel van geleerd: nog steeds zijn we in staat een bevolkingsgroep te haten en worden er uitspraken gedaan als ‘Meer of minder Marokkanen?’”, schreef een 16-jarig meisje dat de herdenking op het Domplein in Utrecht had bijgewoond. Ten slotte was er een aanzienlijke groep die werd beïnvloed door het jaarthema en dacht aan ‘vrijheid’. Dit steunde mijn belangrijkste observatie: de invulling van onze gedachten wordt grotendeels door de overheid bepaald en door de inzet van diverse communicatiemiddelen worden wij in de aanloop naar het stilteritueel voorgekookt in een aardige portie ideologie.
Collectieve herinnering
De verdiepende tekst van afgelopen jaar, geschreven door Maurice Adams, begint met een Joods spreekwoord: “Proberen te vergeten verlengt slechts de ballingschap; het geheim van de verlossing ligt in de herinnering”, dat in wezen exact aangeeft wat het Nationaal Comité 4 en 5 mei jaarlijks doet: de collectieve oorlogsherinnering betrekken op het heden. Deze herinnering is opgebouwd uit individuele herinneringen die breed door de gemeenschap worden gedragen. Niet alle herinneringen zijn dus passend.
Dat men geen Duitsers wil herdenken is eenvoudig te verklaren. De focus ligt op de engelen van de oorlogstijd, zoals verzetsheld Wally van Hall, het beroemde Joodse meisje Anne Frank en de talloze oorlogsveteranen, die het goede van ons land vertegenwoordigen. Allen trokken op eigen wijze ten strijde tegen die gezamenlijke vijand aan de oostgrens: de Duivel met zijn hakenkruis. Geroerd raken we door het persoonlijke verhaal van burgemeester Eberhard van der Laan over het weggestopte leed van zijn ouders die in het verzet zaten, dat hij in 2014 op de Dam ten gehore bracht voorafgaand aan het stilteritueel. Dit paste in de collectieve herinnering. Maar een Marokkaanse vlag die halfstok hing tijdens de Utrechtse herdenking zorgde voor problemen. En een kranslegging op de Dam die door allochtone kinderen werd verricht leidde tot racistische tweets.
Maar niet alleen de herinneringen zijn belangrijk. De tijdsgeest bepaalt mede de constructie van de collectieve herinnering, zodat deze door de overheid ingezet kan worden om een gevoel van saamhorigheid op te wekken en invloed uit te oefenen op hedendaagse vraagstukken. “Wat vinden we van het op legale gronden uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers, ook als ze in het land van herkomst niet welkom zijn, en mogelijk zelfs het risico lopen het slachtoffer te worden van vervolging?” vraagt Maurice Adams in zijn verdiepende tekst, refererend aan het vluchtelingenprobleem waarmee Europa momenteel te kampen heeft.
“Europese landen maken deel uit van een gezamenlijke unie waarin deelnemers elkaar versterken door de zwakte van de ander te compenseren. Vrijheid manifesteert zich in de verhouding tot de ander,” stond vorig jaar in de verdiepende tekst van Ernst Hirsch Ballin, dat in feite de Europese Unie propageert over de rug van ons geliefde vrijheidsideaal. De Grieken zullen er blij mee zijn.
Legitimatie van de staat
Het is ons gevoel van saamhorigheid dat ons ontvankelijk maakt voor de boodschappen die het Nationaal Comité 4 en 5 mei aan ons geven, die tegelijkertijd de waarden van de Nederlandse samenleving onder het volk versterken zoals de kerk dat doet bij christenen en de moskee bij moslims. Onze mythische herinneringen van verzetshelden, de Jodenvervolging en het eten van bloembollen worden ieder jaar opnieuw opgehaald, zodat het besef van het belang van vrijheid in stand wordt gehouden. Maar niet alleen de waarde van het vrijheidsideaal is belangrijk; ook de wijze waarop dit gehandhaafd kan blijven, namelijk door de wederkerigheid van Ernst Hirsch Ballin en de herinnering van Maurice Adams.
Het Nationale Comité 4 en 5 mei is opgericht om de dodenherdenking te handhaven en als ritueel in de Nederlandse samenleving te verankeren. De Tweede Wereldoorlog ligt bij Nederlanders nog altijd gevoelig, maar gelukkig weet de overheid ons jaarlijks te vertellen hoe wij ons moeten gedragen om een dergelijke ramp te voorkomen en legitimeert zich hierdoor als staat: de democratie moet immers overeind blijven zodat Nederland niet vervalt in een dictatuur zoals die van Nazi-Duitsland.
Ideologie klinkt misschien als een vies woord, maar het hoeft helemaal niet verkeerd te zijn: het streven naar een vreedzame samenleving gebaseerd op tolerantie en respect is dat allerminst. Is het niet de verantwoordelijkheid van de staat om het volk op te voeden?
In het volgende deel van deze serie exploreer ik de oorsprong van de stilte die Nederlanders bindt en plaats ik dit in de context van het unieke Nederlandse civiele ritueel: de stille tocht.