Je bent te nuchter om massaal achter een grote leider aan te lopen zoals de Noord-Koreanen dat doen, in de overtuiging dat hun geliefde Kim Jong-un van goddelijke komaf is, 1500 boeken heeft geschreven tijdens zijn studententijd en het weer kan veranderen met zijn gedachten (al zou dat laatste niet verkeerd zijn). Je toetert niet met vlaggen die op de achterruit van je auto zijn geplakt, of trots uit het raam gehangen, en de landsnaam schreeuwend alsof de jihad wordt ontketend, maar bestelt liever nog een biertje in de kroeg en stipt de eventuele verbeterpunten van het nationale elftal aan. Want zelfkritiek beheers je uitstekend. En klagen ook. Maar overdrijven doe je dan weer niet: het kan altijd beter. Fouten en blunders zullen zeker niet onbesproken blijven, alleen heb je geen Samoerai zwaard aan de muur hangen, mocht je het zo verknald hebben dat hari-kiri de enige uitweg is. Falen leidt hoogstens tot curatele of, in het geval van crimineel gedrag, de bajes. En als je je lesje geleerd hebt: nog maar eens proberen.

Ontworsteld van het christelijke geloof, waar je ook je kinderen liever niet mee opzadelt, vind je het helemaal prima dat de lokale kerk wordt gesloopt of omgebouwd tot zorgcentrum, restaurant of museum. Maar de gastarbeiders – die bleven – namen een nieuw geloof mee naar ons land, de islam, met alle haatbaarden, kopvoddencritici, te hoge minaretten en Halal-delicatesseninvasies in onze supermarkten van dien. En dan zijn er natuurlijk nog de ex-christenen die kindeke Jezus hebben ingeruild voor nieuwe religieuze en spirituele stromingen, belichaamd door de tarotkaartfetisjiste, de anti-kraakvegetarier en de Eckhart Tolle ‘ik leef in het hier en nu’ gelukszoeker, van wie je hoopt dat ze je niet met hun activiteiten lastig vallen.

Ja, religie is tegenwoordig een vies woord. Maar toch dragen wij seculiere Nederlanders wel degelijk een vorm van religie met ons mee, simpelweg omdat we nu eenmaal Nederlanders zijn. Benieuwd? Met een kritische blik belicht ik een fenomeen van onze samenleving, genaamd ‘civiele religie’, in deze vierdelige serie waarin stilte een speciale betekenis heeft.

Twee weken geleden ging deel 1 online. Vorige week deel 2. Vandaag deel 3: de oorsprong der stilte.

Ik merkte dat de Dam grootser was geworden. De herrie die het normaal gesproken levendige plein als een deken bedekte was tijdelijk verdwenen. Toeterende trams, straatartiesten, kwetterend volk en fietstaxi’s zorgen het hele jaar voor een stedelijke ruis die de aandacht afleidt van wat het plein werkelijk is, en hoe het zich aan ons ontvouwt als we allen zwijgen; hoe vogels er rondfladderen en het wolkendek er in alle rust overheen trekt en hoe de gebouwen  – die stoïcijnse creaties van mensen die hoopten dat ze de tijden tot ver na hun dood ongeschonden zouden trotseren – er al eeuwen staan. Maar rode vlaggen met hakenkruizen verschenen aan de voorgevels, Duitse straatnamenbordjes aan lantaarnpalen en ik hoorde de vliegtuigen die bombardementen uitvoerden op Amsterdam-Noord terwijl SS’ers trots door de straten marcheerden.

Stilte geeft ruimte. Ruimte tot verbeelding, tot bezinning en brengt ons in een positie om onze gedachten waar te nemen: er ons bewust van te zijn. Stilte is een erkende krachtbron in vele religies: de Boeddha sprak over de nobele stilte, en ook is ze een essentieel onderdeel van het monastieke leven dat ik heb ervaren toen ik een kleine week met de monniken leefde van het trappistenklooster Koningshoeven in Berkel-Enschot. Stilte is ingebed in onze Nederlandse civiele religie. Maar hoe komt dit eigenlijk?

Het Mirakel van Amsterdam

Hoewel de Nederlandse republiek na de reformatie het protestantisme van Calvijn omarmde, bleef er een katholieke minderheid in Nederland bestaan. Al was onze hoofdstad calvinistisch, er waren nog altijd concentraties katholieken aanwezig. Hoewel het verboden was om hun religie in het openbaar te belijden, had Amsterdam voor hen een heilige betekenis. Dit was niet zomaar. Er had zich een wonder voorgedaan in de veertiende eeuw: het Mirakel van Amsterdam. Volgens de mythe zou een stervende man een hostie hebben uitgebraakt, die hem door de pastoor was gegeven als onderdeel van de laatste communie. Het volledige braaksel werd in een haardvuur gegooid en, tot verbazing van de werkster die in huis bezig was, lag de hostie de volgende ochtend ongeschonden in het as. Dit fenomeen herhaalde zich nog twee ochtenden, waardoor de hoge pieten in Rome overtuigd waren: er was wonder geschied. Dit betekende dat Jezus Christus de plek als heilig had aangewezen. Overigens zijn er meerdere versies van de mythe in omloop (één spreekt zelfs over een zwevende hostie boven een brandend haardvuur).

De toegewijde katholieken maakten meteen werk van deze gebeurtenis. Op de plek van het wonder bouwden zij een kerk, en ter nagedachtenis vond er een processie plaats: een tocht door de stad die door allerlei katholieke gebruiken werd vormgegeven. Maar in de zestiende eeuw werden deze processies door de protestantse meerderheid verboden.

De katholieken bedachten een alternatief waarmee zij toch de originele route konden lopen, maar op een wijze die niet onder het verbod viel. Hoewel men de route jarenlang in kleine groepjes zo onopvallend mogelijk aflegde, werd pas in de negentiende eeuw een collectieve processie gedaan in stilte: de Stille Omgang. Een dergelijke tocht was niet verboden, en vormde al snel een climax van wat de protestanten ‘paapse stoutigheden’ noemde: de slimme katholieke manoeuvres om toch in hun religieuze behoeften te kunnen voorzien. De Stille Omgang bleek een krachtig jaarlijks ritueel: in 1957 deden er zelfs 90.000 deelnemers aan mee.

Een tocht in stilte

Na de bevrijding in 1945 werden er overal in Nederland stille tochten gehouden, afgeleid van de Stille Omgang. “De katholieke stille omgangen vormden in eerste instantie de inspiratiebron voor de stille oorlogsherdenkingstochten die sinds de Tweede Wereldoorlog jaarlijks op 4 mei, de nationale dodenherdenking, in geheel Nederland worden gehouden”, stelt onderzoeker Peter Jan Margry van het Meertens Instituut. Een civiel ritueel was geboren: de minimalistische stille marsen, typisch Nederlands en zo fantasieloos als gekookte aardappelen, met een slavink en rode bieten. Lijdt Nederland aan rituele armoede? Een gebrek aan beter?

Vanaf de jaren negentig werd dit ritueel ook gebruikt bij zinloos geweld. Onlangs nog. In Den Haag werd dit jaar een stille tocht gehouden rondom de dood van Mitch Henriquez, waarbij de stilte in contrast stond met het feestgeruis waarin zijn leven eindigde, het politiegeweld, de commotie en de rellen die de gebeurtenis tot gevolg had. “Iedereen is hartstikke welkom, mits dit met een goede intentie is. Dit is een stille tocht die met respect en kalmte gehouden wordt. Wij willen hier geen relschoppers, rustverstoorders of mensen met slechte intenties bij hebben,” aldus de familie van Henriquez. Het is een combinatie van rouw en protest tegen de normloosheid in de samenleving. “De stille tocht is een gouden greep. Het is een nieuwe gedeelde culturele code. Dat is belangrijk in een tijd waarin de oude culturele codes zijn verdwenen,” zegt Paul Post, hoogleraar aan Tilburg University.

De eenvoud van het zwijgen, de kracht van beheersing, de acceptatie dat woorden tekort schieten en de beantwoording van geweld met vrede: stille tochten gaan misschien toch dieper dan we denken. We stellen ons kwetsbaar op door het niets doen en keren hierdoor onze vijand de andere wang toe. Niet voor niets schreef Lao Tse (de beroemde Chinese filosoof en auteur van de Tao Te Ching) ooit: de grootste openbaring is de stilte.

Paradox van civiele religie

Hoewel de stille tochten eigenlijk spontane reacties waren vanuit het volk, werden zij na de oorlog door de overheid als vast onderdeel van de jaarlijkse dodenherdenking ingesteld. Men kon er niet meer omheen. Stille rituelen wisten Nederlanders te binden in de waarden die zij belangrijk vinden: vrijheid, maar ook verdraagzaamheid, gelijkheid en verscheidenheid. Er ontstond een nieuwe religie.

“Zo functioneert in Nederland de jaarlijkse dodenherdenking als het belangrijkste publieke zingevingsritueel, en vervullen boeken als het Dagboek van Anne Frank, de geschriften van Etty Hillesum, Het bittere kruid van Marga Minco en De aanslag van Harry Mulisch de rol van een soort heilige geschriften,” stelt emeritus hoogleraar Gerard Lukken. De stille tocht past bij de ontkerkelijking van ons land: God is vervangen door onze natie en waar ze voor staat.

“Karakteristiek in stille marsen in voor mij het zoeken naar samenleving in een ontzuild land,” schrijft emeritus hoogleraar Jacques Jansen. Dit raakt de paradoxale essentie van civiele religie, namelijk dat ze voortkomt uit secularisatie. Want ondanks het feit dat het christendom in Nederland is afgenomen, heeft de seculiere invulling van het ontstane spirituele gat – ironisch genoeg – toch weer een religieus karakter.

In het laatste deel van de serie dat volgende week online zal gaan licht hij toe hoe stilte en emoties samengaan in de Nederlandse stilterituelen tijdens de Nationale Dag van Rouw in navolging van de MH17 ramp.

Stefan-Franz-2

Stefan Franz

schrijver, publicist

Stefan Franz schrijft en publiceert over onderwerpen die met religie en zingeving te maken hebben.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.