Eenheid in het nodige, vrijheid in het niet-nodige en in alles de liefde. Dat is een geliefde tekst in mijn kerkgenootschap de Remonstranten dat verdraagzaamheid hoog aanschrijft. Toch is niet zo dat ik als vertegenwoordiger van deze kerk het toonbeeld van verdraagzaamheid ben. Ergens is het wat gênant dat ik in deze dienst spreektijd heb gekregen. Ik kan behoorlijk onverdraagzaam zijn.

Ik merk bijvoorbeeld dat ik er moeite mee heb wanneer in godsdiensten vrouwen buitenspel gezet worden. De religieuze ruimte is wat mij betreft ook van haar.

Maar ik heb ook last van mensen die in naam van God of Allah zich uitspreken tegen homoseksualiteit en mijn huwelijk (met een man dus) van mindere zo niet van generlei waarde vinden. Dan voel ik mij persoonlijk afgewezen in iets dat het meest waardevol voor me is.

En er zijn meer momenten dat ik onverdraagzaamheid bij mijzelf bespeur: een remonstrantse oudere dame vertelde me ooit dat net na de oorlog de onderwijzer van het dorp waar geen enkele kerk op eentje na nog overeind stond, had gezegd: “kinderen, kinderen, hoe is het toch mogelijk? Alleen het kerkje van de heidenen is blijven staan”. Dat was dus mijn remonstrantse kerk.

Of als ik naar de tv kijk en zie dat alle christenen over een kam worden geschoren en gerenommeerde journalisten niet zorgvuldig kerkelijk of religieus nieuws brengen. Dan gaat mijn onderbuik flink tekeer.

Onverdraagzaamheid bij mij is een mengeling van boosheid, mij buitenspel gezet voelen, frustratie en bovenal de wens dat iedereen maar het beste zo kan zijn als ik. Want dan zou het gewoon nu al vrede zijn. Verdraagzaamheid gaat voor mij over opvattingen van anderen die mij tegenstaan. Ik tolereer een ander met mijn ratio omdat ik vind dat ik mij behoor te gedragen, terwijl het gevoel knaagt. Verdraagzaamheid schuurt. Juist daarom is het ook zo’n moeilijk onderwerp.

Vandaag beleef ik dus mijn coming out (maar dan anders) : “Ik ben onverdraagzaam”.

Gelukkig gaat het niet over mij vandaag. Het gaat over meer. Heel concreet: Ik geloof dat wij niet als kant-en-klaar-pakket op de wereld zijn gezet. Mijn onverdraagzaamheid is niet bedoeld om als onkruid het landschap van mijn ziel te overwoekeren. Ik ben inmiddels oud genoeg om te weten dat mijn oplossing voor onverdraagzaamheid “Iedereen moet maar worden zoals ik” niet realistisch is. Ik heb het wel eens geprobeerd in een relatie – “Ik weet wat ik ga veranderen aan jou” – maar het werkt niet. We kunnen elkaar niet veranderen, laat staan gelijk maken aan onszelf. Het huiswerk dat je hebt meegekregen aan het begin van je leven, dat ben jezelf. En dat is maar goed ook. Om het Bijbels te zeggen: ieder van ons is volmaakt geschapen naar Gods beeld en gelijkenis en als je dat echt tot je laat doordringen, dan impliceert dat dat we elkaar aardiger, hoffelijker en in ieder geval gastvrijer tegemoet moeten treden.

En er is meer: Wanneer ik eraan werk mij te verhouden tot mensen die echt anders zijn dan ik, dan ben ik ook beter voorbereid op situaties in mijn leven die anders zijn dan ik had gewenst.

En ik geloof in meer. Verdraagzaamheid is ook een spirituele notie. Wie zijn eigen beperkte blikveld opgeeft, komt dichter bij iets dat Jezus ons wil geven: liefde en verbondenheid met ieder die lijdt en sterft. Ook met degenen die buiten jouw kring staan. Jezus wijst mensen erop om eeuwige liefde niet te veronachtzamen maar om er royaal van te geven. Ook al zaait hij daarmee verwarring. Zoals in het gelezen verhaal over de Samaritaanse vrouw.

Wat dat royaal geven betreft: Jezus gaat tot het uiterste want aan het einde van het hele Evangelie, geeft hij zichzelf. Vandaag zegt dat geven van Jezus mij dit. Ik hoef niet onverdraagzaam te blijven. U hoeft niet onverdraagzaam te eindigen. Eenheid in het nodige, vrijheid in het niet-nodige en in alles de liefde. Geef wat jou is gegeven!

Tom Mikkers

Theoloog

Remonstrants theoloog en werkzaam bij de Evangelische Omroep
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.