Museum Sjoel Elburg is een verhalenmuseum. De vroegere synagoge in het schilderachtige Elburg is tot een kleinschalig museum gemaakt. Een museum dat in alles recht wil doen aan de monumentale joodse synagoge, en zichzelf tot doel stelt relevant te zijn door een historisch perspectief te bieden voor actuele thema’s als integratie en verdraagzaamheid. Naast de reguliere tentoonstelling is er ook ruimte voor wisselende tentoonstellingen.
Bij binnenkomst word ik heel hartelijk welkom geheten door de vrijwilligers van het museum. De gastheer overhandigt me een plattegrond van het museum en leidt me vervolgens naar de filmruimte. De film laat zien hoe joden in Nederland en Elburg terecht kwamen. Zowel sefardische als asjkenazische joden vestigden zich in Holland om hier een nieuw bestaan op te bouwen. Ook in Elburg vormde zich een joodse gemeenschap. Joden hoefden hier, in tegenstelling tot in andere gemeenten, geen extra belasting te betalen en vonden snel hun weg in Elburg. Zo gingen joodse jongeren naar de niet-joodse voetbalvereniging en een niet-joodse school. Op de niet-joodse school werd zelfs een joodse lerares aangenomen, voor wie het lesrooster aangepast werd. De lessen werden niet langer op de sjabbat, maar op de woensdagmiddag gegeven. Al snel was de gemeenschap zo opgenomen in de Elburger samenleving, dat het vieren van Koninginnedag noch op zaterdag, noch op zondag doorgang vond. De feestelijkheden werden naar de maandag verplaatst. Dat de joodse gemeenschap goed geïntegreerd was, is wel duidelijk.
Na de Tweede Wereldoorlog is er geen sprake meer van een joodse gemeenschap. Ook de in 1855 ingewijde synagoge wordt niet meer gebruikt. Het pand blijkt een toekomst van geschiedenis te hebben.
Teruggekomen in de hal ontmoet ik de gastheer weer. Bij wijze van inleiding in de tijdelijke tentoonstelling maakt hij me bekend met de naam Jules Schelvis (1921), een Nederlander die Sobibor overleefde. Zijn verhaal is opgeschreven en vastgelegd, opdat ook achttienjarigen als ik van zijn verhaal blijvend kennis kunnen nemen.
Het nazivernietigingskamp Sobibor werd ontworpen om in korte tijd veel mensen te doden. Van de Nederlandse joden is ongeveer een derde deel in Sobibor vergast. Na een opstand in oktober 1943 werd besloten het kamp volledig op te ruimen. Alles werd met de grond gelijk gemaakt, alsof het nooit bestaan had.
De gastheer vertelt me dat de ervaring leert dat een aangrijpende tentoonstelling als ‘Er reed een trein naar Sobibor’ geen verdere uitleg behoeft. De tentoonstelling heeft een mooie plaats gekregen achterin het museum. Onlangs is deze ruimte aan de reeds bestaande expositieruimte toegevoegd. Een trap naar beneden markeert de scheidslijn tussen het leven van joods Elburg voor de oorlog en het leven en niet-overleven van joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bij binnenkomst lees ik: “Tussen 2 maart en 20 juli 1943 vertrokken 19 treinen met ruim 34.000 mensen naar nazivernietigingskamp Sobibor te Polen. Jules Schelvis (1921) behoorde op 1 juni 1943 tot de 3006 Joden die op transport gingen. Na de oorlog bleek dat hij de enige overlevende van het transport was.” Het verhaal van Jules Schelvis is door het museum letterlijk centraal gesteld. Middenin de ruimte staat een groot scherm met een viertal zitplaatsen ervoor. Ik neem mezelf voor eerst de informatie aan de wanden te lezen. Terwijl ik probeer mijn aandacht bij de tekst te houden, vangt mijn oor de stem van Schelvis op. Zelfs zonder erg aandachtig te luisteren en zonder te kijken is wat hij vertelt meeslepend. Wanneer de aftiteling in beeld komt sta ik mijzelf toe plaatst te nemen voor het scherm, om het verhaal van voren af aan te kunnen volgen.
Schelvis spreekt. Dat hij dit doet, is zeker niet vanzelfsprekend, zo meldt hij aan het begin van zijn openhartige getuigenis. Zijn verhaal begint met de trein, die tot stilstand kwam in Sobibor. Een reis van 72 uren in overvolle wagons van een trein zonder enige voorzieningen. De onwetendheid van de inzittenden, de gedeporteerden en hun weg naar de gaskamer. Met zorgvuldig gekozen woorden brengt Schelvis het indringende verhaal. Het verhaal van Sobibor. Zijn aangrijpende verhaal krijgt alleen maar meer betekenis nadat ik ook de maquette van Sobibor, die tot stand kwam na reconstructie aan de hand van tekeningen en luchtopnames, bestudeerd heb. Ook de tekst op alle platen aan de wand zet het verhaal kracht bij. De tien joodse Elburgers die omkwamen in Sobibor worden herdacht middels gedenkplaten en aan de hand van hun levensverhalen. Mij valt een opengeslagen koffertje op. Het koffertje van een tweeëntwintig jarige vrouw met een aantal persoonlijke bezittingen. Wat slaagt het museum er toch goed in om informatie met persoonlijke verhalen te combineren. Het maakt veel indruk op me.
In het kader van de holocaustherdenking op 27 januari, is het niet alleen belangrijk de afschrikwekkende verhalen uit de Tweede Wereldoorlog te herdenken en te blijven vertellen. Ook het joodse leven van voor de oorlog verdient het om herinnerd te worden. Na 1 februari maakt museum Sjoel zich op voor een nieuwe tijdelijke tentoonstelling. Dus het blijft absoluut de moeite waard een bezoek te brengen aan dit waardevolle museum.
Museum Sjoel Elburg slaagt er in om in de reguliere tentoonstelling aan de hand van verhalen informatie te verschaffen over het joodse leven in Elburg. Gecombineerd met een rondleiding langs alle belangrijke panden voor joden in de binnenstad van Elburg, is dit een prachtig inkijkje in een tolerant Elburg. Elburg is trots op deze geschiedenis en wil de joodse gemeenschap in Elburg blijven herinneren. Het museum draagt actief deze wens uit en zal u hartelijk verwelkomen in de vestingstad.
Voor meer informatie over Museum Sjoel Elburg gaat u naar: http://sjoelelburg.nl/. Voor meer informatie over Jules Schelvis: http://www.sobiborinterviews.nl/nl/nederlandse-overlevenden/jules-schelvis en http://www.stichtingsobibor.nl/
Wat een geweldig goed verslag is dit! Evenwichtig en volledig, in goed Nederlands, nergens haperend. Mijn respect voor deze jonge schrijfster.