We hebben in een van onze onderzoeksprojecten aandacht besteed aan de vraag hoe tradities veranderen en daar is het DSTS-cahier ‘Overgeleverd aan de toekomst. Christelijke traditie in een na-traditionele tijd’ uit ontstaan. Mijn toenmalige collega, Angela Berlis, net tot hoogleraar benoemd aan de universiteit van Bern, Zwitserland, heeft als tot priester gewijde oud-katholiek deze ontwikkeling in een daarin gepubliceerd artikel beschreven. Een van de vragen die dan ontstaat, is: Sta je dan nog wel in de traditie van de katholieke kerk als je daartoe overgaat? Ja, zegt Angela, je sluit alleen aan bij een andere lijn in de traditie die tot dan toe onderbelicht is gebleven, de traditie van Maria van Magdala (p. 54). Maria van Magdala die in de traditie apostola apostolorum – de apostel van de apostelen – wordt genoemd.
De traditionele legitimatie van het priesterschap past niet meer en zo worden er nieuwe referenties geschapen die in dit geval op een nog oudere traditie teruggrijpen, namelijk de bijbelse verhalen over Maria van Magdala. Zo treedt een pneumatologische fundering van het ambt meer op de voorgrond dan de christologische.
Want – zoals de Oostenrijkse componist Gustav Mahler zo mooi zei: “Tradition ist die Weitergabe des Feuers und nicht die Anbetung der Asche” (Traditie is het doorgeven van het vuur en niet het aanbidden van de as). De apostolische traditie beroept zich in dit geval op Joh. 20,17 – ga en verkondig! – een nieuwe ambtscultuur voor mannen en vrouwen. Met andere woorden: de christelijke traditie is veelvoudiger dan menigeen denkt en zo zei Peter Nissen, kerkhistoricus en hoogleraar aan de Radbouduniversiteit te Nijmegen, afgelopen week terecht in het theologische elftal van Trouw dat je eigenlijk van tradities moet spreken en niet van de traditie. De verschillende stromingen in het christendom zijn niet op een noemer te brengen.

Dit beseffend is het opvallend dat wij het eigenlijk altijd over de eenheid en nooit over de veelheid in de christelijke traditie hebben. Het bewustzijn dat we met veel verschillende stromingen binnen het christendom te maken hebben en dat deze verschillen elkaar niet hoeven uit te sluiten zou een nieuw perspectief op waarheid kunnen bieden. Dan gaat het er niet langer om die ene ware leer te verdedigen, zoals dat zo vaak in de kerkgeschiedenis is gebeurd, maar om het erkennen dat verscheidenheid mogelijkerwijs een gave Gods is – een caleidoscoop bestaand uit brokstukken van verschillende tradities dat ons steeds weer een ander beeld laat zien en bijdraagt aan een ruimer wordend besef van datgene dat wij God, Allah of de Eeuwige noemen.
Kan dat? Moet traditie niet aan een duidelijke, het liefst eenduidige identiteit bijdragen, zodat we weten waar we voor staan en hoe we ons als christen onderscheiden ten aanzien van de anderen? De moslims, de hindoes, de atheïsten, etc. Is dit niet een verwatering van onze christelijke identiteit, verraad aan ons geloof in God en Jezus Christus?
Ik denk van niet en ik wil graag toelichten waarom ik van mening ben dat het vanuit het christelijk zelfverstaan zelfs noodzakelijk is, traditie in dialoog met andere religies en levensbeschouwingen te plaatsen.

Omgaan met verschillen

De vraag die op de achtergrond van deze hele thematiek staat, is de vraag hoe we omgaan met verschillen. Hoe ga je om met de ander die anders is dan jezelf? Is hij of zij een bedreiging voor mijn eigen identiteit of kan ik zijn of haar andersheid als een verrijking ervaren? Hoe ga je om met veelvoud en hoe verhoudt zich dat tot ons denken in eenheid.

Onze samenleving wordt steeds multireligieuzer door migratie als gevolg van de globalisering. Er leven ongeveer 800.000 moslims in Nederland, maar ook 800.000 migrantenchristen. Veel mensen in Nederland noemen zich wel religieus maar gaan niet meer naar de kerk. Religie is ‘hot’, maar de mensen verlaten de kerken. Elk jaar verdwijnt een stad van ongeveer 67.000 inwoners en dat wijkje dat erbij komt door de charismatische en evangelicale kerken met 3000 leden per jaar kan het tij niet keren.
Verschillende onderzoeken hebben aangetoond – het WRR-rapport, het Sociaal en Cultureel Planbureau, het KRO onderzoek God in Nederland – dat het geloof in God als persoon is afgenomen. Een kwart van de Nederlanders noemt zich ietsist. De ‘ongebonden spirituelen’ zoeken in verschillende religieuze tradities en levensbeschouwelijke richtingen naar wat waarde en richting geeft aan hun leven.
Zeker in tijden van crisis zijn mensen onzeker en verlangen naar houvast in een samenleving die heel snel verandert en die met alle voor en nadelen zeer individualistisch is geworden. Men wil zich niet meer binden aan instituten en dat heeft niet alleen gevolgen voor de kerken, maar bijvoorbeeld ook voor politieke partijen en sportclubs.
Na 9/11, na de terroristische aanslagen in Europa, de religieus gemotiveerde moord op Theo van Gogh is het wij–zij denken steeds sterker geworden. En de economische crisis die zoals altijd de zwaksten in de samenleving het eerst treft, zal een wij-zij denken alleen maar aanwakkeren. Angst en onwetendheid zijn een goede voedingsbron voor clichés en op dit moment zijn vooral de moslims in ons land daar de dupe van. Het motto ‘eigen haard is goud waard’ viert hoogtij. Men trekt zich terug op eigen erf, op zoek naar een nationale, roomskatholieke en/of protestantse identiteit alsof er nooit een oecumene is geweest.
Traditie als baken in onzekere tijden – terug naar de oermythe van het paradijs – naar de verbeelde eenheid die in werkelijkheid zo niet bestaat.

Maar dit alles kan niet voorkomen dat de werkelijkheid er anders uitziet. Europa is inmiddels een immigratiegebied, waar mensen van verschillende culturen en religies leven. De ander, de vreemde die vijftig jaar geleden nog op een veilige afstand bleef, is door de mondialisering en de daarmee samenhangende migratie onze buurman of buurvrouw geworden. Of wij dat nu prettig vinden of niet, de realiteit is dat een derde van de inwoners van Frankfurt geen Duits paspoort heeft en dat bijna een derde van de bevolking van Londen van Aziatische of Afro-Caribische afkomst is. Parijs is de op twee na grootste ‘Portugese’ stad. En Rotterdam nadert de Canadese stad Toronto, waarvan 44 procent van de inwoners van buitenlandse herkomst is. En al deze mensen brengen weer hun eigen tradities mee. Dat gaat niet ongemerkt aan de christelijke traditie voorbij.

Ik denk dat wij ons niet door de angst voor vernieuwing moeten laten leiden, waardoor we geneigd zijn tot herzuiling. Het gaat er om een nieuw wij in Nederland te creëren en daarbij de verschillende religieuze tradities als inspiratie te gebruiken. Kernwaarden die ons mede de richting wijzen om het wij-zij denken ten gunste van een nieuw wij te overwinnen. Hoe kun je culturele en religieuze diversiteit vruchtbaar maken? Hoe kun je verschillen verbinden? Wij hebben daarvoor het multimediale project W!J opgezet – ik ga hier nu niet nader op in, maar als u op www.nieuwwij.nl kijkt en dan bovenaan de site ‘Over wij’ aanklikt, wordt u duidelijk wat de bedoeling is.

Mengen

Volgens mij is het belangrijk het woord ‘mengen’ weer een positieve klank te geven. In christelijke kringen is er de angst voor syncretisme. Vreemd eigenlijk, want het christendom zelf is een syncretistische religie vanaf den beginne. Elementen van omringende religies en culturen zijn in het christendom terug te vinden en anders kan het ook niet, wil een religie mensen in de desbetreffende tijd iets te zeggen hebben. Je ontwikkelt niet ‘out of the blue’ iets nieuws, je bouwt iets nieuws op in continuïteit en discontinuïteit met het vertrouwde.
Ons huidige uit de moderniteit voortkomend cultuurconcept is op eenheid gebaseerd – een taal, een territorium, een godsdienst, maar in een tijdperk van globalisering klopt dit niet meer. Vroeger kon je emanciperen in een zuil, maar nu mensen via migratie in Nederland zijn gekomen met een andere taal, cultuur, godsdienst, werkt dat niet meer. Als je voor islamieten een aparte zuil creëert, bevorder je niet hun emancipatie, maar eerder apartheid omdat zij bijvoorbeeld een taalachterstand zullen oplopen die hen op de arbeidsmarkt in Nederland kansloos en tot tweederangs burgers maakt.

Als we niet beter mixen, en naar meer participatie van iedereen aan een toekomstig Nederland streven, dreigt segregatie. Er hangt dus veel af van of het ons lukt culturele en religieuze verschillen vruchtbaar voor Nederland/voor Europa te maken – anders zouden de verschillen Europa kunnen verscheuren, zoals de vroegere magister van de orde der dominicanen, Timothy Radcliffe, vreest.

Maar ik zou het beeld vertekenen als ik zou doen alsof er in Nederland alleen maar tekenen van segregatie en herzuiling te zien zijn. Ook vermenging vindt plaats. Er zijn mensen die zich reeds verbonden voelen met meerdere religieuze tradities. In de theologie wordt dit tegenwoordig aangeduid met het begrip: multiple religious belonging – het meervoudig religieuze toebehoren.

Het laatste onderzoeksproject op het DSTS was gewijd aan de transformatie van religieuze identiteit in Nederland. Welke veranderingen hebben er eigenlijk in de afgelopen 30 jaar plaatsgevonden in de persoonlijke levens van mensen? We vroegen het aan 14 meer of minder bekende Nederlanders met verschillende religieuze achtergronden. Daaruit kwamen de boeken Moderne devoties en Nader tot u? uit voort.
Er zijn auteurs bij die zich laten inspireren door verschillende religieuze tradities zonder zich door het verwijt van syncretisme te laten afschrikken. Er gebeuren cross-overs, van één religie naar een andere en men vraagt zich geen moment af of dat wel mag. Religieuze diversiteit wordt niet als bedreigend ervaren, maar als een verrijking gezien.
Zo beschrijft bijvoorbeeld Annemiek Schrijver, presentatrice bij de IKON en opgegroeid in een streng gelovig vrijgemaakt gereformeerd gezin, hoe ze zich laat inspireren door het Tibetaanse boeddhisme. Toen haar stiefzoon Michael plotseling bij een verkeersongeluk om het leven kwam, gaf iemand haar het Tibetaanse boek van leven en sterven van Sogyal Rinpoché. Begrippen als vrede, mededogen, wijsheid, die haar van jongs af aan vertrouwd waren maar toch heel abstract bleven, kwamen tot leven. Zij verdiepte zich in boeddhistische spiritualiteit en deze wierp een nieuw licht op haar eigen christelijke traditie. Ook de joodse publiciste en rabbijn Tamarah Benima, heeft een andere religieuze traditie in haar leven opgenomen: het soefisme. Voor haar is het niet moeilijk om een diepere laag in de verschillende religies te vinden. Zij ervaart de verschillende religieuze tradities waarmee zij zich existentieel verbonden voelt als een verrijking in haar leven. Zij schrijft: „Net zoals ik het prettig vind om vloeiend Engels en vloeiend Duits te kunnen spreken, en me te kunnen behelpen in het Frans en het Hebreeuws, zo vind ik het prettig om verschillende religieuze talen te spreken, zodat ik met anderen in hun religieuze taal kan communiceren.”
Religieuze identiteit is hier niet gebonden aan één religieuze traditie. Noch verdedigt men de eigen religie koste wat kost, noch zet men zich er krampachtig tegen af. Men wikt en weegt en neemt uiteindelijk dat mee wat als heilzaam wordt ervaren. En men staat open voor tot nu toe nog onbekende religieuze en levensbeschouwelijke invloeden en vindt daarin nieuwe inspiratie.

Ik denk dat er drie belangrijke verschuivingen moeten plaatsvinden:
1. Van geloven in eenheid naar geloven in veelvoud.
Het gaat niet langer om het of/of denken, maar om het en… en.
2. Van een vastomlijnde christelijke identiteit naar een vloeiend identiteitsconcept.
Je niet terugtrekken op eigen erf – geen gesloten christelijke identiteit in het verleden zoeken, maar diversiteit omarmen. Verscheidenheid als een nieuwe uitdaging zien en als een mogelijke verrijking van je leven.
3. Van religieuze starheid naar religieuze flexibiliteit.
Hierbij gaat het om de openheid naar andere religies en levensbeschouwingen en de mogelijkheid zich ook met meerdere religieuze tradities verbonden te weten (multiple religious belonging).

Dit alles ter bevordering van een vreedzame multireligieuze samenleving die ‘het goede leven voor allen’ op het oog heeft. Hoe gaan de kerken om met ‘ietsisten’ die ook op zondag in de kerk zitten. Hoe ga je om met mensen die uit verschillende religieuze bronnen putten – is het heil van God niet groter dan alleen de christelijke invulling ervan? En welke rol kunnen of zouden de kerken dan vervullen? Men heeft afstand genomen van het instituut kerk, men is individueel gaan geloven, maar hoe kun je dan nog het gemeenschapsidee van de kerk vormgeven?

Op zoek naar een nieuw ‘wij’

Als mensen van de 21ste eeuw en levend in een globaliserende wereld, weten wij dat er niet slechts één weg is die naar God leidt, maar vele. Ook andere religies en levensbeschouwingen hebben wegwijzers tot hun beschikking in hun zoektocht naar een gelukkig leven. Ook zij hebben richtlijnen, geboden en verboden die hen helpen de juiste weg te vinden. De uitdaging lijkt mij nu om onze TomTom’s op een gezamenlijke horizon te programmeren en te kijken of wij op weg naar dat goede leven voor allen, voor mens en natuur, zouden kunnen carpoolen. Dit vraagt om een houding die niet langer op een hiërarchisch-dualistisch denken is gebaseerd en de wereld in ‘wij’ en ‘zij’ indeelt en de een boven de ander stelt, maar om een denken dat verbindingen tussen mensen onderling en de kosmos weet te leggen en een houding weet te bevorderen, die niet langer op het eigen, maar op het gemeenschappelijk belang is gericht. Het belang van een nieuw ‘wij’ . Een ‘wij’ dat uit vele kleine ‘wij’s bestaat. Uit brede coalities die vanuit verschillende levensbeschouwingen een klein doel in de eigen buurt proberen de realiseren, een wij dat vloeiend en doorlatend is, waardoor niet ‘uitsluiting’, maar ‘verbinding’ een van de belangrijkste ingrediënten voor het totstandkomen van een samenleving wordt, waarin diversiteit welkom is. Een christelijke identiteit die zich voedt met het verlangen naar het Rijk Gods is er pas wanneer ook de verhalen over heil en onheil van mensen uit andere religieuze tradities er een plaats in mogen krijgen. Met andere woorden: een waarlijk christelijke identiteit die het heil voor allen op het oog heeft is een eschatologisch-dialogisch project – iets dat in de toekomst ligt en niet in het verleden.

Als het in het christelijk geloof om het heil voor alle mensen gaat, als wij aan deze universele blijde boodschap willen vasthouden – en dat wil ik wel – dan betekent het ´Besitzverzicht´ wat sommige ideeën binnen de eigen christelijke traditie betreft. Bijvoorbeeld afscheid nemen van een christologie die Jezus als de enige weg naar God ziet. Dan betekent dat, dat theologie en kerk afstappen van het idee dat de openbaring Gods eens en voor altijd in deze mens Jezus van Nazareth heeft plaatsgevonden. Het betekent de erkenning dat God zich veelvoudig kan openbaren, door de geschiedenis heen, in elke mens in elke religie. Het betekent afscheid te nemen van de menselijke hybris God voor te willen schrijven waar en hoe hij/zij/het zich moet hebben geopenbaard. Afscheid nemen van de idee dat vrouwen geen priester zouden kunnen worden. De oud-katholieke kerk is de rooms-katholieke kerk hierin voorgegaan. Van dit soort dwaze dogmatische constructies zou ik afscheid willen nemen en het verlangen naar verlossing, verlichting, de messiaanse tijd, het nirvana, dat in onder verschillende noemers in alle religies en levensbeschouwingen aanwezig is, op de voorgrond te plaatsen als een gemeenschappelijke weg, waarop een ieder zich aan die gids of gidsen kan houden die bij de eigen traditie passen. Jezus is dan één van de wegwijzers. Hij hoeft dan niet de unieke verlosser van de hele mensheid te zijn, hij mag gewoon ‘de ander’ blijven, de joodse man uit Nazareth met een particuliere geschiedenis, die ons niet als biografie maar in verhalen is overgeleverd en die een geheim in zich bergen dat ook in de toekomst niet in een beeld te vangen is.

Tot slot

Traditie leeft bij de gratie van verandering, van vernieuwing – dat is niet zo maar een beetje schoonheidschirurgie – een botoxje hier en een liposuctie daar.
Het betekent daadwerkelijk naar de tekenen des tijds luisteren, ze te wikken en te wegen en te kijken of zij met de kernwaarden binnen de eigen traditie corresponderen. Het is niet zomaar meegaan met de mode, het is een keuze welke nieuwe ontwikkelingen en interpretaties daadwerkelijk van waarde zijn en het goede leven voor allen dienen, waar het in geloof in het Rijk van God om draait.

Veel zal ervan afhangen of het ons zal lukken diversiteit te omarmen? Kunnen wij leren denken in en…en, in de plaats van of…of? Kunnen wij afstappen van de laatste resten van het verzuilde denken en daadwerkelijk uitdrukking geven aan het gebod – heb de vreemdeling lief, met alle consequenties die dat met zich kan meebrengen? Zijn we in staat om van het eigen belang af te stappen en een bijdrage te leveren aan het goede leven voor alleen? Het zijn vragen die niet een instituut kerk voor ons kan beantwoorden, maar waar elke mens zelf toe opgeroepen is een antwoord op te geven.
Traditie in dialoog plaats te laten vinden betekent in beweging zijn, in gesprek zijn, de eigen rust laten verstoren omwille van die ander – en misschien wel omwille van die ander dogmatische besluiten in de christelijke traditie radicaal te herzien als zij niet het goede leven voor allen dienen.
Een dialogisch georiënteerde opvatting van christelijke identiteit betekent dat christelijke traditie niet bepaald wordt door dat wat in het verleden als goed en waar gezien werd, maar door datgene wat wij vandaag de dag waardevol vinden om over te leveren – tradere – om vreedzaam met verschillende religies en culturen in Nederland / in Europa te leven. De vroegere magister van de orde der dominicanen, Timothy Radcliffe die ik al eerder aanhaalde, heeft hier behartigenswaardige dingen over gezegd: Hij meent dat de vrede in Europa afhangt van of wij toelaten dat alle religies in Europa een thuisgevoel kunnen krijgen.
Dat geldt trouwens ook voor de zogenaamd ‘ongebonden spirituelen’. Pas als de kerken erin slagen om de huidige pelgrims, mensen op zoek naar het goede en ware, te begeleiden – en begeleiden betekent voor hem niet het opstellen van geboden en verboden, maar het overbrengen van christelijke waarden en deugden als moed, wijsheid, matigheid, rechtvaardigheid – de 4 kardinale deugden en hij voegt nog de drie theologische deugden van Thomas van Aquino toe – geloof, liefde en hoop. Volgens hem gaat het niet om regelgeving, maar om moreel handelen, om een christelijke ethiek als bijdrage van het christendom in Europa voor mensen die in Europa pelgrims zijn. Zo worden kerk en theologie, meent hij, wegbegeleiders die mensen daar ophalen waar zij staan, ongeacht of die plaats overeenkomst met de normen van de kerk.
Het gaat hem om het zoeken naar waarheid, de lijfspreuk van de dominicanen en om het geloof dat waarheid ook samen met andere religies te vinden is en niet ten koste van de ander. Ook hier en…en in plaats van of…of. Hij pleit ervoor vragen te stellen, zonder de antwoorden al te kennen. Je laten verwonderen en inspireren door de ander en diens tradities.
Het gaat erom een nieuw wij te vinden dat zich mede laat inspireren door kernwaarden uit de verschillende tradities.

Bovenstaande lezing werd op 19 september 2009 uitgesproken door dr. Manuela Kalsky tijdens de ‘Dag van de christelijke traditie’.

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
mk_foto

Manuela Kalsky

Oprichter en Bijzonder Hoogleraar

Manuela Kalsky richtte Nieuw Wij op als directeur van het onderzoekscentrum van de Nederlandse Dominicanen (DSTS). Zij was directeur, …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.