Onder welke voorwaarden is sociale cohesie mogelijk in een samenleving van mensen met verschillende visies op het leven en met verschillende etnische achtergronden? Deze vraag houdt het publieke debat in zijn greep en spitst zich de laatste jaren vooral toe op religieuze diversiteit. Radicale seculiere denkers beschouwen godsdienst doorgaans als een obstakel voor een democratisch functionerende publieke ruimte. Ze verdedigen een strikte scheiding tussen kerk en staat en verstaan daaronder dat godsdienstige levensovertuigingen naar de privé-sfeer verbannen moeten worden. Anderen benadrukken juist dat een rechtstaat alleen goed kan functioneren wanneer deze is ingebed in een gemeenschappelijk traditie van waarden en normen. Vanuit dit perspectief wordt religieuze overtuigingen beschouwd als samenbindende factor die de overdracht van waarden mogelijk maken en de sociale cohesie bevorderen. Hoe verschillend deze posities ook zijn, het valt op dat beide stromingen verschillen tussen groepen vooral als een probleem benaderen. Of men religieuze overtuigingen nu zoveel mogelijk uit de publieke sfeer probeert te bannen, of deze juist als bron van sociale cohesie wil omarmen, een vreedzaam samenleven wordt, zo luidt onze stelling, in het huidige debat tot nu toe te gemakkelijk vereenzelvigd met een harmonieus samenzijn.
Botsende culturen
Wij kiezen een andere invalshoek. De term conflict betekent letterlijk ‘samen’ (con) ‘botsing’ (flictus). Waar mensen samenkomen, daar botsen onherroepelijk belangen en overtuigingen. En omgekeerd: een botsing ontstaat pas wanneer er iets gemeenschappelijks is om over te twisten, iets dat de moeite waard is ten strijde te trekken. Of we het nu leuk vinden of niet, liever gezegd, of we er làst van hebben of niet: samenleven is samen botsen. Conflicten horen onvermijdelijk bij elke vorm van samen leven. Wanneer we conflicten zoveel mogelijk proberen te voorkomen en buiten te sluiten, dan krijgt het zoeken naar de ideale samenleving al snel iets utopisch. De vraag is niet hoe we conflicten kunnen vermijden of neutraliseren, maar hoe we ze – letterlijk en figuurlijk – ruimte kunnen geven. Conflicten kunnen immers ook een corrigerende en stimulerende werking hebben. Conflicten kunnen juist helpen om onze gewoonten en overtuigingen onder kritiek te stellen en deze in confrontatie met anderen aan te scherpen. Bovendien kunnen conflicten een sterk mobiliserende werking hebben. Dat bepaalde kwesties tot conflict leiden, betekent ook dat een zaak of een belang letterlijk de moeite waard is om voor te strijden. Anders gezegd, conflicten verdelen niet alleen maar kunnen mensen ook samenbrengen en motiveren om zich in te zetten voor een publiek belang en zo nieuwe allianties en sociale verbanden te creëren. Voor alle duidelijkheid, daarmee zeggen we niet dat elk conflict in zichzelf goed is of dat we elk conflict maar moeten laten begaan. We willen zeker niet de pijn bagatelliseren die door conflicten veroorzaakt wordt en we erkennen uiteraard ook dat bepaalde uitingen van conflict waarmee we de laatste jaren zijn geconfronteerd volstrekt niet te tolereren zijn (brandstichting op islamitische scholen, agressie tegenover asielzoekers, doodsbedreigingen en politieke moorden, minachting van de rechtsstaat, et cetera).
Ontmoeting met de ander
De vraag is vervolgens op welke manier we ruimte kunnen scheppen voor het onvermijdelijk aanwezig conflict. Wat zijn de randvoorwaarden waarbinnen conflicten kunnen bijdragen aan een kwalitatief goede samenleving? Antwoorden op die vraag zijn uit de aard der zaak voorlopig. Conflicten kunnen en mogen niet uitsluitend religieus of levensbeschouwelijk worden geduid. In de overdadige aandacht voor verschil in waarheidsopvatting dreigen tegenwoordig andere bronnen en verklaringen van conflict – zoals verschillen in persoonlijkheid of maatschappelijke positie – onderbelicht te blijven. Ook al hebben conflicten vaak een pijnlijke, en soms ook bloedige, religieuze dimensie, dat betekent niet dat religie per definitie ook de oorzaak is van spanningen en geweld tussen mensen en groepen. Een minstens zo belangrijke bron van conflicten is dat we in de ontmoeting met anderen zowel de gelijkheid als de andersheid van de ander ervaren. De ander is een uniek mens zoals wij, opgegroeid in een eigen context, waarin en waarmee hij zijn eigen levensverhaal heeft geconstrueerd. De ander is tegelijkertijd ook altijd een vreemde, opgegroeid in een andere context, met een ander levensverhaal. De ander houdt een spiegel voor, en het is juist het radicaal anders-zijn, de alteriteit, van de ander die onzeker maakt en weerstand oproept. Enerzijds kunnen we niet bestaan zonder de ander, omdat we onszelf pas leren kennen wanneer we met anderen in contact zijn. Anderzijds botst ons bestaan ook steeds op het bestaan van de ander en proberen we ons van de ander af te schermen en grenzen te stellen. We zijn, zoals we al eerder opmerkten, voortdurend in con-flict, we bestaan samen met de ander en botsend met de ander.
De verzuiling voorbij
Een vraag die wij ons stellen, is in hoeverre de twintigste-eeuwse ‘verzuilde samenleving’ – die typisch Nederlandse oplossing voor pluraliteit – aanknopingspunten biedt om in de eenentwintigste eeuw pluraliteit en conflict ruimte te geven. De nadruk lag in de verzuilde samenleving op het recht van burgers om niet zozeer vanuit een gemeenschappelijke visie maar vanuit verschillende en mede cultureel bepaalde (al dan niet godsdienstige) levensbeschouwelijke tradities een eigen bijdrage te leveren aan het maatschappelijk welzijn. Onze samenleving is inmiddels echter zo ‘geglobaliseerd’ en geïndividualiseerd, dat begrippen als ‘zuilen’ en ‘richtingen’ anachronismen zijn geworden. Zou echter de typisch Nederlandse traditie, de traditie van het ‘polderen’, niet toch een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan actuele vraagstukken over pluraliteit en conflict? Op welke manier zou zij ons kunnen inspireren tot het formuleren van alternatieven in de discussies rondom integratie en sociale cohesie?
De neiging blijkt groot om in de onzekerheid van een wereld waarin conflicten tussen religieuze groeperingen schering en inslag lijken te zijn, de superioriteit van de eigen Nederlandse cultuur en geschiedenis te verdedigen. Het lijkt echter alsof men integratie als een opgave ziet voor nieuwkomers alléén. Zij moeten ergens ‘in’ integreren, namelijk in ‘onze samenleving en cultuur’, alsof dit een eenmaal verworven grootheid is, die vooral zo moet blijven. Men gaat er dan aan voorbij dat het vlechtwerk van sociale verbanden dat onze samenleving en cultuur vormt, ook zelf aan voortdurende verandering onderhevig is. Dat wordt echter niet alleen op gang gebracht door de aanwezigheid van nieuwkomers, maar ook bijvoorbeeld door de veranderende wijze waarop groeperingen zich in de samenleving manifesteren. (Godsdienstige) levensbeschouwingen, zoals islam en christendom, zijn steeds meer op individuele leest geschoeid en het zich verbinden daarmee is de uitkomst van een keuzeproces. Tegelijkertijd is dit proces sterk onderhevig aan trends die een mondiaal karakter hebben. Integratie blijkt geen integratie van één specifieke groep in een reeds gestolde cultuur, maar is werk-in-uitvoering, dat inspanning vraagt van alle partijen.
Samen integreren
Sociale cohesie ontstaat niet door het benadrukken van ‘onze’ ‘joods-christelijke’ waarden, de waarden van de Verlichting, en de kosmopolitische waarden van vrijheid en tolerantie. Waarden en normen zijn, evenmin als een bepaalde cultuur, los verkrijgbaar. Mensen integreren niet in vastliggende abstracte waarden als ‘gelijkheid’ of ‘vrijheid van meningsuiting’, maar in sociale verbanden waarin concrete personen aan die waarden in de praktijk van alledag in ontmoetingen met elkaar daadwerkelijk vorm geven. In ‘praktische wijsheid’ construeren mensen sociale cohesie. Wij zijn van mening dat juist in de onderscheiden waarden en de daaraan gerelateerde verschillen in samenlevingspraktijken, mensen van en met elkaar kunnen leren hoe we met elkaar en met de verschillen tussen elkaar kunnen omgaan. Niet de verstarring van one-liners helpt de samenleving verder te ontwikkelen, maar het samen onder ogen zien van en het werken mét de complexiteit houdt de cultuur in beweging.
Het streven naar het behoud van een eigen cultuur en het zoeken naar sociale cohesie vertrekt vaak vanuit de impliciete veronderstelling dat de ideale samenleving conflictloos zou zijn. Dat is misschien wel het meest fundamentele probleem. Conflicten zouden we, zo lijkt het, zoveel mogelijk moeten proberen te voorkomen. En als ze er zijn, moeten we ze zo snel mogelijk oplossen, letterlijk ‘uit de wereld helpen’. Het zoeken naar zo’n utopistische samenlevingsvorm krijgt echter al snel een imperialistische en zelfs totalitaire trek. Dat geldt niet alleen voor de utopie van een religie-vrije beschaving van rationeel denkende autonome individuen, of van welwillende burgers die vanuit een gemeenschappelijk ethos de samenleving dragen, maar ook voor de kosmopolitische utopie van bonte multiculturele en multi-religieuze vrolijkheid. Tolerantie verwordt tot on-verschil-ligheid voor de eigenheid van de ander. Harmonisering doet tekort aan dat verschil en daarmee aan de uniciteit van elk mens.
Het probleem waarvoor de samenleving zich op dit moment gesteld ziet, is dat institutionele regulering van conflicten enerzijds nodig is om burgers ruimte te geven om vrij te ademen, maar anderzijds ook steeds weer inzet is van strijd. Wanneer de staat het conflict op zijn beloop laat, leidt dit tot een survival of the fittest, waarbij mensen in marginale posities het per definitie moeten ontgelden. Hoe wenselijk is een terugtredende overheid in een tijd dat globalisering aan vele burgers de kans ontneemt om competenties te ontwikkelen om samen te werken aan de constructie van sociale cohesie? En wat te doen met de spanningen tussen groepen die elkaars praktijken en opvattingen het licht in de ogen niet gunnen en bovendien zeer onevenredige kansen hebben om zich als groep te organiseren en gehoord te worden? Tegelijkertijd roept iedere overheidsregulering met betrekking tot de publieke ruimte, elke afbakening van het speelveld, ook weer nieuwe vragen op. Immers, wie bepaalt wat wel of niet toelaatbaar is? Welke belangen staan er op het spel? Welke opvattingen over ‘het goede (samen)leven’, uit welke (al dan niet godsdienstige) levensbeschouwelijke tradities blijken sturend in het denken van de overheid?
Wat we betogen is dat het bij de integratiepolitiek niet primair moeten gaan om de vraag onder welke voorwaarden het mogelijk is om vreedzaam samen te leven met mensen met verschillende visies op het leven en met verschillende etnische achtergronden. Veel belangrijker lijkt ons de vraag of en zo ja hoe er regulerend moet worden opgetreden, wanneer zich conflicten voordoen. En: hoe roept deze gemeenschappelijke bepaling wat toelaatbaar is en wat niet meer weer nieuwe conflicten in het leven? Last but not least lijkt ons van belang dat we leren onder ogen te zien dat niet alles oplosbaar is. We willen niet de pijn die er kan zijn in een conflict bagatelliseren. We willen echter ook niet onze ogen sluiten voor het feit dat er verschillen en conflictueuze belangen zijn, waarbij we soms niet anders kunnen dan erkennen dat ze er zijn.
Ruimte voor conflict
De verzuiling heeft ruimte gegeven aan het verschil door het onder te brengen in afzonderlijke zuilen. Wij bepleiten ervoor ruimte te geven aan verschil; ruimte om het verschil onder woorden te brengen. In deze ruimten herkennen mensen het gemeenschappelijke, erkennen ze verschillen en zien die onder ogen, en verkennen ze samen wegen om het verschil opnieuw en ánders te waarderen. In de 21e eeuwse onderhandelingsruimten worden conflicten op hun waarde geschat zonder er naar te streven elke schuring glad te strijken. Om te oefenen in het samenleven hebben we ruimten nodig waar we kunnen botsen.
Ina ter Avest, Ton van Prooijen, Irena Rosenthal, Regien Smit en Jan van der Stoep. Onder dezelfde titel als dit blog is onlangs een boek verschenen bij Uitgeverij Gopher. Klik hier voor meer informatie over dit boek.
Als ik bovenstaand verhaal goed begrijp, moeten we de komende jaren dus op zoek naar meer conflictmanagers?