In de ochtend klinken persoonlijke verhalen en succesvolle praktijkvoorbeelden die vooroordelen bestrijden. Esmaa Alariachi, voorzitter van de ochtend, begint met het vertellen van de vooroordelen waar zij tegen aan loopt en maakt het publiek bewust van de eigen vooroordelen.

Vervolgens vertellen Ronie Barel, een seculier joodse vrouw die 2 jaar geleden vanuit Israël naar Nederland kwam en het Nederlands nog niet goed spreekt, en Tasniem Anwar, een jonge ambitieuze moslima, UvA-studente en medewerkster van de VU, over de vooroordelen waar zij mee te maken krijgen. Ronie Barel woont in een dorp en maakt mee dat mensen langzaam en hard tegen haar gaan spreken, omdat ze schijnen te denken dat ze dom is. In een stad als Amsterdam is dat anders, want daar begint iedereen meteen in het Engels, hoewel ze prima Nederlands verstaat, waardoor haar taalverwerving lastig is. Toen Tasniem Anwar op de VU naar de balie ging om haar medewerkerspasje op te halen, werd ze aangezien voor de koffiedame. Verder zegt zij dat de seculiere UvA eigenlijk geen raad weet met religieuze diversiteit. Ze vraagt zich af of er aan de UvA, waar geen ruimte is voor religie, wel ruimte is voor haar. Hoewel dit op de VU heel anders is, vindt ze dit geen reden om haar studie aan de UvA niet voort te zetten, maar het is wel een reden voor de UvA om kritisch naar zichzelf te kijken.

Vanuit de zaal merkt iemand op, die zichzelf voorstelt als vrouwenwerkster, dat het belangrijk is om intensiever met elkaar om te gaan en elkaar beter te leren kennen.

Vrijheid van meningsuiting in de islam

De keynote spreker van de ochtend is Razi Quadir, promovendus en docent aan de VU. Hij houdt een lezing over vrijheid van meningsuiting in de islam. Hij zegt dat, hoewel je er in Nederland niets over hoort, het in de Koran en de Hadith wel degelijk gaat over vrijheid van meningsuiting. Er staan aansporingen in om het goede te doen en het kwade te vermijden en daarbij kan consultatie en het geven van oprecht advies aan de orde zijn. Ook de Profeet zelf consulteerde vaak anderen en gaf zo zelf het voorbeeld. Regeringen in bepaalde landen zouden zich dat moeten realiseren.

De discussie tussen geleerden is belangrijk. Bovendien heeft iedere burger het recht, zelfs de plicht in te grijpen en advies te geven als iets niet goed gaat. En dat geldt uitdrukkelijk ook voor vrouwen, want uit de historie blijkt dat ook vrouwen geconsulteerd werden en adviezen gaven.

Het gaat om een gezamenlijke waarheidsvinding en om bescherming van de waardigheid van de persoon. Ieder mag in vrijheid klagen en kritiek leveren, ook tegen tirannieke heersers.

Wel ligt het afbeelden van de Profeet gevoelig. De Profeet is een voorbeeld. Sommige cartoons stralen uit dat de islam gevaarlijk is en de Profeet dodelijk. In de Koran is het bespotten van andere religies niet toegestaan, want spotten leidt tot haat.

In de islam is eigenlijk alles toegestaan, behalve als het duidelijk verboden is, maar dat wordt vaak omgedraaid. Razi Quadir concludeert dat vrijheid van meningsuiting een groot goed is, ook bij de islam, en dat brengt verantwoordelijkheid met zich mee.

Succesvolle praktijkvoorbeelden

Tijdens het volgende onderdeel van deze ochtend over vooroordelen klinken er drie sprankelende verhalen over succesvolle praktijkvoorbeelden. Als eerste vertelt Nora Asrami over het European Project for Interreligious Learning. Vrouwen vanuit diverse landen leren samen, lezen elkaars heilige teksten, bezoeken samen elkaars gebedshuizen en door middel van dialoogtrainingen leren ze om vooroordelen op een vragende wijze te uiten naar elkaar. Ze maakt duidelijk dat het een leerproces is om de ander te leren kennen, om te leren in de schoenen van de ander te gaan staan, en dat het proces ook met conflicten gepaard gaat. Maar, zo zegt ze, “conflicten zijn niet erg, want waar het schuurt, gebeurt wat”.

Vervolgens vertellen Chantal Suissa-Runne en Taoufik ben Yahia over het project ‘Mo en Moos, vriendschap en leiderschap in Mokum’. De joodse Chantal, die eerder aan de wieg stond van het succesvolle project van de Liberale Synagoge in Amsterdam om de jongeren van het naburige ROC uit te nodigen om zo elkaar beter te leren kennen, en de moslim Taoufik zijn begonnen met het organiseren van dialoogbijeenkomsten voor jongeren met een joodse en een moslim achtergrond. Het doel is onderling vriendschappen sluiten en deze jongeren vaardigheden te leren om hun stem te laten horen bij belangrijke gebeurtenissen. Het werd wel heel spannend toen de Gaza-oorlog uitbrak in de zomer van 2014, maar de groep bleef bij elkaar en Mo en Moos zijn nu vrienden, ze hebben elkaars 06 en kunnen elkaar ook op Facebook vinden. Als er wat gebeurt in de wereld zullen ze zeker samen wat gaan doen.

Tenslotte vertelt Natascha van Wezel over het project Salaam Shaloom. Dat is een vriendschapskring, van joodse en moslim jongeren die opgericht werd vlak voor de Gaza-oorlog uitbrak. Tijdens die oorlog organiseerden ze veel activiteiten en recent was er een solidariteitswandeling in Amsterdam van een synagoge naar een moskee, waaraan 300 mensen deelnemen en die ook het landelijke achtuurjournaal gehaald heeft. Natascha, zelf joods, wil samen met haar Palestijnse vriend een reis gaan maken om hun beider families te bezoeken die eigenlijk vlak bij elkaar wonen in Gaza en Israël. Ze vindt dat heel spannend en wil weten of hun vriendschap daar tegen bestand zal zijn.

Spontane column

De ochtend wordt besloten met een spontane column van Annewieke Vroom, waarin ze in vogelvlucht alles verwoordt wat aan de orde is geweest. Ze besluit met: “En dan over de good practices. Wat uit jullie verhalen bleek: het ging over kennis uitwisselen, om over straat lopen met rozen, over een kerstborrel van moslims en joden, maar bovenal is jullie boodschap – en dit zag ik bij Nora [Asrami] over het EPIL-project], bij Chantal [Suissa-Runne] en Taoufik [ben Yahia] over het project Mo & Moos, en bij Natascha [van Weezel] over Salaam Shaloom: het gaat om vriendschap. Chantal: ‘ze drinken koffie met elkaar, zonder dat wij ervan weten!’. Opluchting maakte zich van mij meester en ik leunde wat achterover in mijn stoel. Jullie zaten jullie daar samen achter de tafels op het podium, als levende belichaming van interreligieuze, inter-levensbeschouwelijke, internationale vriendschap – vriendschap tussen religieus en niet-religieus – en ik dacht: ‘Ja, Chantal, Taoufik, en de anderen – neem het land over jullie!’ Het is goed, wat jullie doen.

Ik denk dat dit beter is dan een andere benadering, die van ‘ik wil geen vooroordelen hebben’, al is een dergelijke openheid de eerste stap. Als wij dat eens konden vasthouden, een basishouding van: ik wil vrienden zijn, met wie dan ook.

Esmaa, met jou wil ik het wel, zal makkelijk gaan denk ik. En met Nora was ik het al een beetje. En als Natascha het kan over de grenzen van het conflict in Israël-Palestina heen, moeten wij het hier ook kunnen. Ik wil het proberen. En – als ik het even niet doe, de vriendschap met u sluiten, wegens mijn eigen gehechtheid aan of eenkennigheid naar wie er simpelweg eerder in mijn leven kwam, sluit u dan vriendschap met mij?”

Wetenschappers

De middag heeft een wetenschappelijk karakter. Voorzitter Thijl Sunier zegt dat het sociale verkeer vaak gebaseerd is op vooroordelen en dat we dat maar beter kunnen accepteren en dat samen kopjes thee drinken noodzakelijk is. Diversiteit is een proces en we moeten de samenleving steeds opnieuw uitvinden. Dit heeft alles met religie te maken want discussies over diversiteit gaan vaak over religie.

Vanmiddag zullen we de verhalen van drie wetenschappers en twee publicisten horen.

Als eerste krijgt Judith Frishman (hoogleraar Jodendom aan de Universiteit in Leiden) het woord. Zij stelt dat er in West-Europa in de ogen van de christelijke meerderheid altijd iets aan de hand was met de joden. Zeker in de 19de eeuw werden de universele menselijke waarden geïdentificeerd met het christendom en dat beschouwde men dan ook als een hogere fase in de menselijke geschiedenis. Het jodendom, en vooral het heidendom, zouden primitiever zijn en joden kunnen zodoende geen volwaardige burgers in een moderne staat zijn. Het christendom is de allerhoogste fase in de ontwikkeling van de mensheid, zo meende men toen.

Zij toont aan dat meerdere filosofen, waaronder Kant en Hegel, deze ideeën hadden en verder ontwikkelden en zo werden ze toegepast op de inrichting van de staat. Daardoor ontstond het idee dat de joden moesten ophouden jood te zijn, maar moesten gaan geloven in vrijheid en menselijkheid. Tot besluit vraagt Judith Frishman zich af of het niet eens tijd wordt om onszelf te realiseren dat we nu net zo tegen minderheden aankijken als in de 19de eeuw tegen joden werd aangekeken en dat het tot de universele menselijke waarden zou moeten behoren dat we kunnen omgaan met verschillen. Bovendien moeten we erkennen dat alle religies gewelddadige vormen hebben en dat niemand zich hoeft te verontschuldigen voor wat geloofsgenoten doen. Tenslotte moeten moslims en joden in Europa beseffen dat ze Europeanen zijn en geen vertegenwoordigers van landen in het Midden Oosten. Pas dan zullen we een dialoog kunnen voeren.

Vervolgens spreekt Yolande Jansen, (bijzonder hoogleraar Humanisme in relatie tot religie en seculariteit aan de VU) over vooroordelen met betrekking tot jodendom en islam, joden en moslims. Ze vraagt zich af wat terrorisme, de oorlog van de arme, dan wel met de islam te maken heeft, terwijl moslims zeggen dat islam vrede is. We horen immers over Al-Kaida en de recente beeldenstorm. Ze stelt dat islamofobie en antisemitisme verwant zijn en te maken hebben met stereotypen, waar mensen in worden geplaatst. Dat gebeurt nu met moslims op dezelfde manier als eerder met joden gebeurde. In het antisemitisme zit de wortel van de islamofobie, aldus Yolande Jansen. Daarbij komt nog de complicerende factor dat ook in de politiek gebruik gemaakt wordt van stereotypen en zo wordt religie vermengd met ideologische motieven en ontstaat een giftig mengsel.

Een groot probleem is ook de aanwezigheid van grote hoeveelheden wapens in Midden-Oosten en daardoor de normalisering van geweld. Wel zouden we ons moeten afvragen hoeveel aandacht er is voor welke doden, over welke mensen we rouwen en over welke niet.

Hier in Europa heeft armoede een psychosociale dimensie en met name in Frankrijk ligt de focus zeer sterk op secularisatie en is er sprake van een toenemend politiegeweld. Wat er onder andere zou moeten gebeuren is de bekritisering van het sociaal beleid en het serieus nemen van het publiek dat de cultuur als onoverzichtelijk ervaart. Belangrijk is ook het trainen van leraren opdat zij de discussie met hun leerlingen aan kunnen gaan die een andere mening hebben over verweving van politieke en religieuze ideeën.

Als laatste van de drie hoofdsprekers van de middag krijgt Esther Romeyn, (Center for European Studies, University of Florida) het woord. Zij is speciaal voor deze dag uit Florida gekomen en zal ook in de avond nog spreken. Zij zegt dat zij al lang in Amerika woont en dat het haar opvalt dat hier zo veel polarisatie is. Zij is wel optimistisch door de slogans na de recente aanslagen, zoals ‘Je suis Charlie’, en er klonken ook andere.

Ze vindt dat de media hier in het Europa uitdragen dat we het Paard van Troje hebben binnengehaald en dat we ernstig worden bedreigd door de islam en alles wat daarbij hoort. Zij vraagt zich af hoe we een positieve bijdrage kunnen leveren aan het debat. Maar tegelijk moeten we ook onderkennen dat de islamisten aantrekkingskracht hebben op vooral de jongere moslims. Als we dat ontkennen ontstaat er een politiek vacuüm dat opgevuld wordt door extreem rechts. Ze constateert een groei van zowel antisemitisme als islamfobie en is minder optimistisch dan de vorige spreekster. Daarbij komt dat de media bloeien bij spektakel. Moslims worden aangeduid met kleding, ras en rituelen en dat schept afstand. En dat treft vervolgens ook joden en zo wordt de vreemdeling apart gezet. De veiligheid moet serieus genomen worden. Er is dreiging met name de joden behoeven bescherming want zij zijn het voornaamste doelwit. We moeten onderkennen dat gevoelens van slachtofferschap aan de basis liggen voor rekrutering. Tenslotte is het nodig dat Europa aan zelfreflectie doet en de polarisering op alle niveaus tegen gaat.

Daarna krijgen twee columnisten de gelegenheid om hun bijdrage te leveren. Umar Mirza stelt we bepaalde discussies wel voeren en andere niet en dat het zo wel ging over de veiligheid en niet over de pijn die bijvoorbeeld cartoons kunnen veroorzaken. Hij vindt dat vrijheid van meningsuiting samen moet kunnen gaan met vrijheid van religie.

Jan Jaap de Ruiter vraagt zich af hoe we om willen gaan met diversiteit. In navolging van Levinas stelt hij voor de ander centraal te stellen en te kijken naar het gelaat van de ander. Als je dat op je af laat komen en het vervolgens vertaalt naar diversiteit dan lossen de vooroordelen op. We moeten ons realiseren dat goede democratie altijd in crisis is, maar zolang we vechten met woorden gaat het goed. Het gaat om het proces. En het proces dat nu bezig is heet diversiteit. Dat is een gedoe. Maar dat is niet erg. Zo lang iedereen deelneemt aan het debat en de grenzen van het geweld bewaakt worden, is het geslaagd.

Tijdens de vragen uit de zaal komt aan de orde dat het probleem islamofobie soms maar moeilijk zichtbaar gemaakt kan worden. Zo kun je daar geen aangifte tegen doen, want het komt niet voor op het lijstje van de politie. Officieel bestaat het probleem dus niet.

Mohammed Benzakour besluit de middag op een luchtige wijze met een column. In navolging van Johan Cruijff zegt hij: ‘Elk vooroordeel heb z’n nadeel’.

Carla van der Heijden

geestelijk verzorger, ritueel begeleider en mediator

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.